In een 18-pagina tellend rapport heeft de expertencommissie onder leiding van Karl Vrancken enkele aanbevelingen geformuleerd over de Oosterweelwerf. “Hoewel het rapport enkele bijkomende maatregelen oplegt voor de werf, blijft de belangrijkste vraag onbeantwoord: wat is een veilige PFOS-norm voor milieu en gezondheid?”, aldus Bond Beter Leefmilieu, Greenpeace en Grondrecht. “Het rapport bevat te veel hiaten om eruit te kunnen concluderen dat de werken veilig hervat kunnen worden.”
Norm gebaseerd op haalbaarheid, en niet op wetenschap
Opvallend genoeg houdt de expertencommissie in haar adviezen vast aan de norm van 70 microgram, die in 2017 bepaald werd door RoTS in opdracht van Lantis. Volgens de expertencommissie is er geen bijkomend risico op blootstelling met deze norm. Vorige week nog vroeg Jan de Vos (bodemexpert bij ABO) zich in de PFOS-onderzoekscommissie af hoe men aan die 70-norm gekomen is, tenzij er gewerkt werd met verouderde en te lakse grondwaternormen.
“Die 70 microgramnorm is gebaseerd op haalbaarheid, eerder dan op wetenschappelijke inzichten. Het rapport evalueert deze norm niet, op humane en/of ecotoxicologische basis, wat toch wel verwacht kon worden van de experten”, zegt Joeri Thijs (Greenpeace).
Wel werfmanagement, maar geen opkuisplan voor regio
De maatregelen rond grondtransport, stofvorming, en controle van de grondwaterkwaliteit zijn een stap vooruit: de aanbevelingen zorgen ervoor dat Lantis bepaalde vervuilde zones opnieuw moet afgraven, zoals bijvoorbeeld de laag boven de bermen die PFOS bevatten. De grond zal ook niet zomaar hergebruikt kunnen worden. Enkele eisen van de milieu-en burgerbeweging worden daarmee ingelost, maar het kernprobleem blijft: een ongefundeerde norm om te bepalen welke grond als ‘problematisch vervuild’ wordt beschouwd. Daarmee staat of valt natuurlijk een veilige aanpak door Lantis.
Het rapport beperkt zich te veel tot het managen van de huidige werken en biedt geen duidelijkheid over het bredere plaatje. Zo geeft de expertencommissie geen advies over het opkuisplan voor de ruimere regio. “Men verwijst naar het stand-still principe, maar dat wordt niet concreet gemaakt: men blijft graven in verontreinigde grond en het plan om de vervuilde grond ‘in te pakken’, wordt onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd, en biedt geen perspectief op sanering”, zegt Mieke Windey. (Grondrecht).
“We stellen ons vragen waarom er niet breder werd gekeken, ook naar de noodzaak om nu of later te saneren. In het rapport is er zelfs sprake van om minder verontreinigde gronden rond de Palingbeek op te graven. Maar als de Oosterweel er eenmaal ligt, kan dat dan nog allemaal? We vragen garanties dat de Oosterweelwerken verzoenbaar zijn met een omvattende sanering maar zien die vandaag niet”, zegt Tycho Van Hauwaert (Bond Beter Leefmilieu).
Juridisch wankel
Het expertenrapport bevat naast een technisch hoofdstuk ook een heel luik rond juridische aspecten. De juridische conclusies in het rapport zijn echter in tegenspraak met de visie van Isabelle Larmuseau, advocate in Milieurecht (De Standaard, 13 juli).
“De juridische analyse in het rapport wordt door onafhankelijke juridische experts betwist. Wij betwijfelen sterk of deze aanpak stand houdt voor de rechter”, zegt Mieke Windey (Grondrecht).
Naar het Parlement
Morgen (vrijdag) komt Karl Vrancken dit expertenrapport toelichten in de parlementaire onderzoekscommissie van het Vlaams Parlement. De bewoners en milieuverenigingen hebben nog heel wat vragen die dringend een antwoord nodig hebben en verwachten van de Vlaamse parlementsleden dat ze verder klaarheid scheppen. Niet enkel over de actuele Oosterweelwerken, maar ook over de toekomstige aanpak in de ruime regio. De gezondheid voor de omwonenden en de bescherming van het milieu moeten prioriteit krijgen.
Vorige week stuurden bewoners al een ingebrekestelling naar het Antwerps Stadsbestuur en het gemeentebestuur van Zwijndrecht. Deze ingebrekestelling werd mee ondersteund door Greenpeace en Bond Beter Leefmilieu. Daarin werd onder andere het normeringskader voor Oosterweel in vraag gesteld, het antwoord op deze vraag blijft ook na het rapport van Commissie Grondverzet ontbreken.