Heleen De Smet
Consumenten zijn niet verward of misleid en nemen niet "per ongeluk" een vegetarisch alternatief mee naar huis. - Ⓒ Ospan Ali
Op Europees niveau is het debat na enkele woelige maanden gaan liggen: eind oktober 2020 stemde het Europees parlement het voorgestelde verbod om vleesbenamingen te gebruiken voor plantaardige alternatieven weg. In mei 2021 gebeurde hetzelfde met zuivelalternatieven. Begrijpe wie begrijpen kan: de Belgische FOD Economie doet de hele discussie nog eens over in een eigen proces. De hamvraag: moet de federale overheid daar haar kostbare tijd insteken?
Dat het Europees parlement alternatieven voor vlees en zuivel geen beperkingen wil opleggen qua naamkeuze, hoeft niet te verbazen. De shift naar een meer plantaardig voedselpatroon ligt in lijn met de doelstellingen van Europa om werk te maken van een gezonder en duurzamer voedselsysteem.
Drogargumenten
Ondanks een aparte rayon, doorzichtige verpakking, een vegetarische label en het uitdrukkelijke woord ‘vegetarisch’ zou het volgens de FOD Economie te moeilijk zijn voor een consument om het verschil te zien tussen vegetarisch gehakt en varkensgehakt.
Bewijs voor verwarring of misleiding lijkt er niet te zijn - Test Aankoop kreeg hierover geen klachten binnen - maar toch moeten er blijkbaar dringend restrictieve richtlijnen opgemaakt worden. Het lijkt erop dat bepaalde sectoren meer bekommerd zijn om een dalend marktaandeel dan om een verwarde consument, zeker nu de negatieve milieu- en klimaatimpact van dierlijke producten almaar breder bekend raakt.
Dat de naam van dat plantaardig alternatief alludeert op de dierlijke variant, maakt het de consument makkelijker om het alternatief te integreren in zijn vaste, gekende eetpatroon.
Pijnlijk spagaat in klimaatbeleid
Het ziet ernaar uit dat het proces, geïnitieerd door de FOD Economie, zal landen op zeer restrictieve richtlijnen voor vegetarische en veganistische alternatieven. Het is ontstellend dat op federaal niveau werk gemaakt wordt van een proces dat de klimaatdoelstellingen ondermijnt en een sector fnuikt die als hefboom kan dienen in heel wat milieu-, klimaat- en gezondheidsproblemen. De voorgestelde richtlijnen bemoeilijken niet alleen de acties en ambities op Europees niveau, maar ook die op Vlaams niveau. Zo zetten zowel de Vlaamse eiwitstrategie (Departement Landbouw & Visserij) en de Green Deal ‘Eiwitshift op ons bord’ (Departement Omgeving) expliciet in op een duurzamer voedselsysteem waarbij we toewerken naar een voedselpatroon met 40% dierlijk en 60% plantaardige eiwitten.
Onbekend is onbemind
Waarom is de hele benamingskwestie zo belangrijk? De heilige drievuldigheid van aardappelen, groenten en “een vleesje” is nog steeds de norm. Het is dan ook logisch dat er bij een vegetarisch of flexitarisch eetpatroon op zoek gegaan wordt naar alternatieven die qua smaak, textuur en gebruik in het verlengde liggen van wat bekend is. Dat de naam van dat plantaardig alternatief alludeert op de dierlijke variant, maakt het de consument makkelijker om het alternatief te integreren in zijn vaste, gekende eetpatroon. Consumenten kopen niet per ongeluk plantaardige alternatieven. Ze kopen alternatieven omdat ze de voordelen erkennen op vlak van klimaat, dierenwelzijn en gezondheid.
Bron: https://www.bondbeterleefmilieu.be/artikel/europees-parlement-stemt-veggieburgerban-weg-belgi-doet-de-discussie-nog-eens-dunnetjes?utm_source=Mailing+Lijst&utm_medium=email&utm_campaign=InZicht210906