Nieuw Oxfam rapport onderzoekt een suikerrietplantage uit Noord-Peru die gesteund werd door Belgische en Nederlandse investeringen en die sinds 2013 de bio-ethanolmarkt van de EU voedt. Het laat zien hoe het EU-beleid land- en waterroof, luchtvervuiling, kwetsbaarheid voor klimaatverandering, voedselonzekerheid en sociale onrust in de Chira-vallei aanwakkert.
Aan de vooravond van de parlementaire hoorzitting dinsdag 28 september over biobrandstoffen brengt Oxfam België vandaag een nieuw rapport uit. Het rapport toont aan dat duizenden mensen van hun land in Noord-Peru zijn beroofd voor een biobrandstoffen project waar België mee in investeerde. Bewoners hebben beperkt toegang tot water en zijn blootgesteld aan luchtverontreiniging opdat Belgen rond kunnen rijden met hun wagen.
Biobrandstoffen zitten in alle Belgische motoren, gemengd met fossiele brandstoffen. Wat de dagelijkse automobilist vaak niet weet, is dat 97 procent van onze consumptie afkomstig is uit 67- vaak kwetsbare - landen zoals India, Thailand, Peru, Noord-Korea, Costa Rica, Colombia, Honduras en Brazilië. Daarom liet Oxfam België onderzoek voeren in Noord-Peru. Dit is een regio die veel is beloofd: biobrandstoffen zouden meer banen in de landbouw creëren en de plaatselijke landbouw moderniseren, dankzij de exploitatie van duizenden hectaren suikerriet voor de Europese markt, met name België. Maar Oxfam België vond er net duidelijke bewijzen voor de negatieve effecten van ons biobrandstoffenbeleid.
Biobrandstoffen van de eerste generatie hebben een enigszins paradoxale status. Enerzijds zijn ze belangrijke ingrediënten geworden van de EU-prioriteiten in het kader van de "Green Deal". Anderzijds hebben ze allerlei milieu-, sociale en politieke problemen ontketend - vooral in herstellende landen - als gevolg van de stijgende internationale vraag.
Water, - en landroof
Een Noord-Amerikaanse multinational exploiteert grond die door de Peruaanse staat als "onbewoond en onproductief" wordt beschouwd. In werkelijkheid werden deze gebieden, die uit uitgestrekte droge bossen bestonden, bevolkt door gemeenschappen die van kleinschalige landbouw leefden. Het johannesbrood, de maïs en zoete aardappelen die zij daar produceerden, garandeerden hen voldoende voedsel en stelden hen in staat een inkomen te verwerven.
Van de ene dag op de andere bevonden deze gemeenschappen zich plotseling op het privéterrein van het bedrijf. Honderden mensen werden zonder landeigendom uit hun huis gezet. Degenen die konden blijven, werd de toegang ontzegd tot grote stukken bos die zij gebruikten om hun vee te laten grazen. Deze praktijk is verwant aan landroof, dat door het Internationaal Strafhof wordt beschouwd als een misdaad tegen de menselijkheid. De beloften rond werkgelegenheid bleken ook loos gezien slechts 0,3% van de plaatselijke beroepsbevolking op de suikerrietplantages werkt.
Bovendien heeft suikerriet veel water nodig. Volgens ons onderzoek hebben de plaatselijke autoriteiten, ondanks verzet van de plaatselijke bevolking, ongeveer 2,5 miljoen kubieke meter water aan de multinational afgestaan voor de irrigatie van 20.000 hectare gewassen. En dat in een droog bos, dat al onder waterstress staat door de klimaatverandering. Het gevolg is dat duizenden mensen in de regio het tijdens de droogste maanden van het jaar moeten stellen met een gebrek aan water.
Luchtverontreiniging
Om de grondstoffen te verzamelen gebruikt het bedrijf de traditionele ‘veldverbranding’ - een techniek om suikerriet van zijn gebladerte te ontdoen door gecontroleerde branden te stichten. Het vervuilt de lucht. Veel bewoners zeggen dat ze sinds de komst van het suikerriet last hebben van longaandoeningen. “De as komt in onze huizen terecht, zelfs als we de ramen sluiten," zei een bewoonster. "Elke ochtend is de binnenplaats van de lagere school van het dorp bedekt met as. De kinderen lopen het risico om vieze lucht in te ademen," zegt ze. Na klachten van lokale gemeenschappen heeft het Peruaanse milieuagentschap enkele regels opgesteld, maar de onderneming respecteert ze nog steeds niet. En wat erger is, België blijft ethanol kopen van deze plantage zonder de nodige controles uit te voeren.
De rol van België
In het Belgische Renewable Energy Report aan de Europese Unie voor 2017–2018 staat: 'Er zijn geen effecten bekend op veranderingen in grondstofprijzen en landgebruik als gevolg van een toenemend gebruik van biomassa en andere hernieuwbare energiebronnen... er zijn geen negatieve effecten bekend op biodiversiteit, water en bodemkwaliteit door de teelt van biobrandstoffen.' Het Oxfam-rapport in Peru bewijst nochtans het tegendeel.
De bewuste plantage, ontstond kort nadat de EU in 2003 actief begon te zoeken naar alternatieven voor fossiele brandstoffen om onze uitstoot te verminderen. De productie van biobrandstoffen is dan sterk gestegen. In 2010 begonnen België en Nederland hierin te investeren. België investeerde zo’n 6.500.000 euro. Sinds 2014 is de invoer van suikerrietethanol drastisch toegenomen in België. Niet dubbel of driedubbel zo veel, maar liefst 20 keer. En sinds 2018 kopen we van deze bewuste plantage in Peru.
"Biobrandstoffen vormen een bedreiging voor de grondrechten van mensen in kwetsbare landen". Niet alleen Oxfam of VN-klimaatdeskundigen zeggen dit, maar ook de federale regering in 2010. Maar de Belgische overheid handelde er niet naar. Nu de EU- hernieuwbare-energierichtlijn, de REDII, tegen het einde van het jaar moet zijn omgezet (België moest in 2020 een wetgevingsvoorstel indienen), heeft België een gouden kans om deze slechte praktijken recht te zetten.
België kan haar ogen niet langer sluiten voor dit bewijsmateriaal en moet net als andere EU-lidstaten sterke en wettelijk bindende sociale waarborgen vaststellen voor haar energiemarkt. Ze moet biobrandstoffen volledig bannen. Minister van energie Van der Straeten kondigde enkele weken geleden een voorzichtige start aan met de geleidelijke afschaffing van soja en palm, maar er zijn nog genoeg andere materialen zoals suikerriet, waarvoor geen geleidelijke uitbanning is gepland en die mensenrechten schaden.
Daarnaast moeten de EU-lidstaten en België inzetten op een zachte mobiliteit en een duurzaam landbouwsysteem.