Nieuw rapport: Don't buy into Occupation
De ‘Don’t Buy Into Occupation’ (DBIO) coalitie is een gezamenlijk project van 25 NGO’s: Palestijnse en Europese organisaties gevestigd in België, Frankrijk, Ierland, Nederland, Noorwegen, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. De coalitie onderzoekt de financiële relaties tussen bedrijven die betrokken zijn bij de illegale Israëlische nederzettingenindustrie in bezet Palestijns Gebied en Europese financiële instellingen.
De instandhouding en uitbreiding van Israëlische nederzettingen is illegaal onder het internationaal recht. Onder het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof (ICC) kunnen de nederzettingspraktijken tot individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid leiden voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.
Het Internationaal humanitair recht (IHR) -specifiek de Vierde Geneefse Conventie- verbiedt gedwongen individuele of massale verplaatsing en uitzetting van beschermde personen door de bezettende macht en het verplaatsen van haar eigen burgerbevolking naar bezet gebied.
Daarnaast is de inbeslagname van land om nederzettingen op te bouwen of uit te breiden verboden. De extensieve vernietiging en toe-eigening van eigendommen ten gunste van de nederzettingen schendt verschillende principes van het IHR, waaronder de ‘The Hague Regulations’ van 1907, de Vierde Geneefse Conventie en principes binnen het IHR-gewoonterecht.
De Israëlische nederzettingen hebben ook geresulteerd in talloze mensenrechtenschendingen tegen de Palestijnse bevolking, waarbij de Westelijke Jordaanoever wordt gefragmenteerd en van Jeruzalem wordt geïsoleerd. Deze evoluties maken duurzame en onafhankelijke ontwikkeling op sociaal en economisch vlak voor de Palestijnen in de bezette gebieden onmogelijk.
Zoals bewezen door juridische experts en mensenrechtenorganisaties zijn de nederzettingen een fundamentele component in Israëls apartheidsregime tegen de Palestijnse bevolking, waarbij Israël het gebied via twee verschillende juridisch-bestuurlijke systemen en instituties regeert. Voor de Joods-Israëlische gemeenschappen die in de illegale nederzettingen wonen is er een civiel bestuur en voor de Palestijnse bevolking in de bezette Palestijnse steden en dorpen is er een militair bestuur ingesteld.
Israëlische, Europese en internationale ondernemingen die betrokken zijn bij, of diensten leveren aan de Israëlische nederzettingen spelen een belangrijke rol in het faciliteren van de instandhouding en uitbreiding van de nederzettingen. Vanwege het illegale karakter van de nederzettingen, de gerelateerde schendingen van het internationaal humanitair recht, de ernstige inbreuken op de mensenrechten van de Palestijnen en de obstructie van de Palestijnse economie, dienen bedrijven zich rekenschap te geven voor hun rol.
Private actoren hebben een verantwoordelijkheid om zich te verzekeren dat ze geen rol spelen in internationale misdaden en schendingen van het internationaal recht. Daarbij hebben ze de verantwoordelijkheid elke nadelige impact voor de mensenrechten die voortkomt uit hun activiteiten en zakenrelaties, te adresseren.
Private actoren hebben een verantwoordelijkheid om zich te verzekeren dat ze geen rol spelen in internationale misdaden en schendingen van het internationaal recht.
Ondanks de illegale aard van de nederzettingen blijven Europese financiële instellingen en bedrijven miljarden investeren in activiteiten die gerelateerd zijn aan de Israëlische nederzettingenindustrie. Nieuw onderzoek door de DBIO-coalitie wijst uit dat tussen 2018 en mei 2021, 672 Europese financiële instituties -waaronder banken, vermogensbeheerders, verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen- financiële relaties onderhielden met 50 bedrijven die betrokken zijn bij de Israëlische nederzettingenindustrie.
Tijdens de onderzochte periode is 114 miljard dollar verstrekt in de vorm van leningen en ‘underwritings’ (het onderschrijven van de uitgifte van obligaties), terwijl Europese investeerders 141 miljard dollar aan aandelen en obligaties bezitten van deze bedrijven.
Het DBIO-onderzoek noemt de volgende 50 bedrijven die betrokken zijn bij de Israëlische nederzettingenindustrie en financiële relaties hebben met Europese financiële instellingen: ACS Group, Airbnb, Alstom, Altice Europe, Ashtrom Group, Atlas Copco, Bank Hapoalim, Bank Leumi, Bezeq Group, Booking Holdings, Construcciones y Auxiliar de Ferrocarriles (CAF), Caterpillar, Cellcom Israel, Cemex, CETCO Mineral Technology Group, Cisco Systems, CNH Industrial, Delek Group, Delta Galil Industries, DXC Technology, eDreams ODIGEO, Elbit Systems, Electra Group, Energix Renewable Energies, Expedia Group, First International Bank of Israel (FIBI), General Mills, HeidelbergCement, Hewlett Packard Enterprise (HPE), Israel Discount Bank, Magal Security Systems, MAN Group, Manitou Group, Matrix IT, Mivne Group, Mizrahi Tefahot Bank, Motorola Solutions, Partner Communications Company, Paz Oil Company, Rami Levy Chain Stores Hashikma Marketing 2006, RE/MAX Holdings, Shapir Engineering and Industry, Shikun & Binui, Shufersal, Siemens, Solvay, Terex Corporation, Tripadvisor, Volvo Group en WSP Global.
Alle 50 bedrijven zijn betrokken bij één of meerdere ‘listed activities’ die gelinkt worden aan specifieke mensenrechtenschendingen en de basis vormen om bedrijven op te nemen in de VN databank (gepubliceerd in februari 2020) van ondernemingen die betrokken zijn bij de Israëlische nederzettingenindustrie.
De top 10 crediteuren (leningen en underwritings) investeerden in de onderzochte periode 77,81 miljard dollar in bedrijven die betrokken zijn bij de Israëlische nederzettingenindustrie: 1. BNP Paribas (Frankrijk): 17,30 miljard dollar; 2. Deutsche Bank (Duitsland): 12,03 miljard dollar; 3. HSBC (Verenigd Koninkrijk): 8,72 miljard dollar; 4. Barclays (Verenigd Koinkrijk): 8,69 miljard dollar; 5. Société Générale (Frankrijk): 8,20 miljard dollar; 6. Crédit Agricole (Frankrijk): 5,55 miljard dollar; 7. Santander (Spanje): 4,75 miljard dollar; 8. ING Group (Nederland): 4,60 miljard dollar; 9. Commerzbank (Duitsland): 4,37 miljard dollar; 10. UniCredit (Italië): 3,58 miljard dollar.
De top 10 investeerders (aandelen en obligaties) investeerden 67,22 miljard dollar in bedrijven die betrokken zijn bij de Israëlische nederzettingenindustrie: 1. Government Pension Fund Global (Noorwegen): Totaal 11,52 miljard dollar geïnvesteerd in 41 bedrijven. 2. Investor AB (Zweden): 10,59 miljard dollar; 3. BPCE Group (Frankrijk): 8,98 miljard dollar geïnvesteerd in 26 bedrijven; 4. Crédit Agricole (Frankrijk): 7,18 miljard dollar geïnvesteerd in 30 bedrijven; 5. Deutsche Bank (Duitsland): 6,41 miljard dollar geïnvesteerd in 39 bedrijven; 6. Allianz (Duitsland): 5,16 miljard dollar geïnvesteerd in 30 bedrijven; 7. Swedbank (Zweden): 4,77 miljard dollar geïnvesteerd in 14 bedrijven; 8. Legal & General (Verenigd Koninkrijk): 4,31 miljard dollar geïnvesteerd in 47 bedrijven; 9. Alecta (Zweden): 4,24 miljard dollar geïnvesteerd in 2 bedrijven; 10. AB Industrivärden (Zweden): 4,06 miljard dollar geïnvesteerd in 1 bedrijf.
De drie case-studies in dit rapport tonen een kritische diepteanalyse van de verschillende soorten betrokkenheid van Europese financiële instellingen en multinationals bij de Israëlische illegale nederzettingenindustrie. Een Europese financiële instelling (BNP Paribas) en twee multinationals die in de EU zijn gevestigd (Booking.com en HeidelbergCement) werden eruit gelicht.
De casestudies werden geselecteerd om een kruissteekproef te presenteren op basis van de volgende selectiecriteria: het type en de mate van betrokkenheid, de reikwijdte van hun financiële betrokkenheid en de impact van hun activiteiten op Palestijnen – op zowel hun individuele als collectieve rechten – als beschermde personen. De casestudies illustreren een breder fenomeen en suggereren niet dat zij de enige ondernemingen zijn die betrokken zijn bij activiteiten gelinkt aan de nederzettingen die de aandacht van de buitenwereld verdienen.
BNP Paribas, gevestigd in Frankrijk, is verantwoordelijk voor 8,97 miljard dollar of 14% van de totale hoeveelheid leningen die verstrekt zijn aan ondernemingen betrokken bij de Israëlische nederzettingenindustrie. Tot de grootste aandeelhouders behoren de Belgische regering (7,7%) en de Luxemburgse regering (1%).
BNP Paribas, waarvan de Belgische regering aandeelhouder is, is verantwoordelijk voor 14% van de totale hoeveelheid leningen verstrekt aan ondernemingen betrokken bij de Israëlische nederzettingenindustrie.
Hoewel BNP Paribas Group zichzelf verbonden heeft aan verschillende internationaal erkende standaarden met betrekking tot mensenrechten -waaronder de ‘UN Global Compact’, de ‘UN Guiding Principles on Business and Human Rights’ (UNGPs) en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen- blijft BNP Paribas Group diep betrokken bij de financiering (leningen, underwritings, investeringen) van 33 bedrijven die een rol spelen in de Israëlische nederzettingenindustrie. Deze investeringen zijn sterk in tegenspraak met BNP Paribas’ geclaimde respect voor mensenrechtenstandaarden
Booking.com is een onderdeel van Booking Holdings (Verenigde Staten). Het is gevestigd in Nederland en is een van de 112 ondernemingen in de VN Database. Het bedrijf toont op haar kanalen accommodaties in illegale nederzettingen op toegeëigend Palestijns land.
Europese crediteuren van Booking Holdings tussen januari 2018 en mei 2021 waren Deutsche Bank, BNP Paribas, HSBC en Standard Chartered. In totaal verstrekten deze vier banken 590 miljard dollar aan leningen en 1,6 miljard dollar aan underwriting-diensten aan de Holding. Daarnaast heeft de top-20 van Europese investeerders (aandelen en obligaties) 12,19 miljard dollar geïnvesteerd in Booking Holdings. De vier grootste investeerders zijn BPCE Group, Janus Henderson, Crédit Agricole en Government Pension Fund Global (Noorwegen).
HeidelbergCement, gevestigd in Duitsland, is een van de grootste bouwmaterialenbedrijven ter wereld. In 2007 verkregen zij Hanson Israel en de Nahal Raba-groeve, gelegen in bezet Palestijns gebied. HeidelbergCement beweert dat het zich geëngageerd heeft om de mensenrechten en gerelateerde normen en richtlijnen te respecteren, zoals de UNGP’s en de OESO-richtlijnen. Tegelijkertijd wordt het bedrijf geassocieerd met ernstige mensenrechtenschendingen tegen Palestijnen, die systematisch de toegang wordt ontzegd tot hun land en natuurlijke hulpbronnen, zoals gedocumenteerd door verschillende niet-gouvernementele organisaties.
Belangrijke Europese crediteuren van HeidelbergCement waren tussen januari 2018 en mei 2021 de Deutsche Bank, Danske Bank, BNP Paribas, Crédit Agricole en ING Group. Tijdens de onderzoeksperiode verstrekten in totaal 16 crediteuren leningen met een waarde van 5,7 miljard dollar en underwriting-diensten met een waarde van 2,7 miljard dollar. Bovendien bezat de top-20 Europese investeerders voor 1,8 miljard dollar aan aandelen en obligaties. De grootste investeerders zijn Deutsche Bank, Deka Group, Crédit Agricole en Bestinver.
Ondernemingen die direct of indirect betrokken zijn bij de Israëlische nederzettingenindustrie -onder meer via financiering, het verstrekken van verzekeringen, handel, toelevering en via dochterondernemingen die banden hebben met de oprichting, uitbreiding en instandhouding van Israëls illegale nederzettingen- lopen een hoog risico om betrokken te raken bij ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht.
Ondernemingen die betrokken zijn bij de Israëlische nederzettingenindustrie profiteren van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.
Daarnaast lopen zij een ernstig risico om bij te dragen aan mensenrechtenschendingen en te profiteren van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Dit verhoogde risico is niet beperkt tot productie en handelsrelaties, maar geldt evenzeer voor financiële instellingen. In de woorden van de VN-mensenrechtenorganisatie (OHCHR), in januari 2018: “Gezien het gewicht van de internationale juridische consensus over de illegale aard van de nederzettingen, en de systemische en alomtegenwoordige aard van de negatieve mensenrechtenschendingen die de nederzettingen veroorzaken, is het moeilijk om een scenario te bedenken waarbij een onderneming zich bezig kan houden met activiteiten in de nederzettingen in overeenstemming met de UN Guiding Principles en het internationaal recht”.
Bedrijven hebben - onder de UN Guiding Principles on Business & Human Rights (UNGP's) en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen- een duidelijke verantwoordelijkheid om "verhoogde zorgvuldigheidseisen” na te leven, om zich ervan te verzekeren dat hun activiteiten niet bijdragen aan mensenrechtenschendingen. Deze verantwoordelijkheid geldt ook met betrekking tot toeleveringsketens en indirecte relaties. Wanneer de activiteiten, producten en diensten van bedrijven direct gelinkt zijn aan ernstige mensenrechtenschendingen, worden ze geacht om snel te reageren en dergelijke activiteiten te beëindigen. Dit is een wereldwijde standaard voor alle bedrijven -waar ze ook actief zijn- en staat los van het vermogen en de wil van staten om zich te houden aan de plicht om mensenrechten te respecteren.
Internationale financiële instellingen, zoals banken en pensioenfondsen, hebben volgens bovenstaande richtlijnen ook een verantwoordelijkheid om hun invloed aan te wenden en zich te verzekeren dat de ondernemingen waarin zij investeren het internationaal recht respecteren. Als het bedrijf in kwestie vervolgens weigert haar activiteiten aan te passen of stop te zetten, dienen financiële instellingen te desinvesteren.
De afgelopen jaren hebben verscheidene financiële instellingen hun verantwoordelijkheid genomen door te desinvesteren in ondernemingen die mogelijk betrokken zijn bij mensenrechtenschendingen in de Israëlische nederzettingen. De twee meest recente en voorbeelden zijn de Kommunal Landspensionkasse (KLP) en de Norwegian Government Pension Fund Global (GPFG). KPL is het grootste pensioenfonds van Noorwegen en trok zich in juli 2021 terug uit 16 bedrijven die betrokken zijn bij de Israëlische nederzettingen. GPF kondigde in september 2021 aan drie bedrijven uit te sluiten vanwege hun betrokkenheid bij de Israëlische nederzettingen.
Sinds 2010 hebben talrijke andere instellingen, banken en bedrijven zoals Dexia Crédit Local (Frankrijk), Deutsche Bank (Duitsland), Barclays (VK), HSBC (VK), AXA IM (Frankrijk), Government Pension Fund Global (Noorwegen), Danske Bank (Denemarken), Sampension (Denemarken), United Methodist Church (Verenigde Staten), Quakers in Britain Church (VK), Storebrand (Noorwegen) en Europcar Groupe (Frankrijk) besloten (deels) te desinvesteren in bedrijven die betrokken zijn bij de Israëlische nederzettingen.
Lees het volledige DBIO-rapport hier.
Bron : https://vrede.be/nl/nieuws/nieuw-rapport-dont-buy-occupation