Foto: Rasande Tyskar, Flickr / CC BY-NC 2.0 (More information about the rights of this work, see below article)
Opinie - Réginald Moreels .‘Hoe kan een democratie zo’n dieptepunt in haar beschaving tolereren’
Wij zijn op. Wij staan machteloos voor de tragiek van migranten die in de barre kou in de hoofdstad van België en Europa op straat of onder zeil moeten kamperen. Vreemde situatie in een kerstmaand waarin de vierde covidgolf alle aandacht trekt. We staan machteloos ten opzichte van een dralende onwil of onverschilligheid van onze beleidspolitici waarmee we alsmaar trachten constructief in dialoog te treden. Vreemd hoe een democratie zo’n dieptepunt in haar beschaving kan tolereren.
Het woord ‘schipbreuk in onze beschaving’ van paus Franciscus is letterlijk en symbolisch verre van overdreven. Is de spontane solidariteit van burgerorganisaties, individuele gezinnen, eenzame burgers naïef, of idealistisch?
Wordt een stukje medemenselijkheid mede door deze aanhoudende pandemie een mentale ziekte? Worden we door het regime beschouwd als vijanden, een bende linksen of progressieve christenen die de sociale rechtvaardigheid eer willen aandoen?
In het kader van de ‘Dag van de Migrant’ op 18 december wil ik een paar vaststellingen en krijtlijnen duiden met een empirische visie op migratie, want migratie is een fenomeen van diverse origine door natuurrampen, oorlogen, repressie, sociale druk en economische armoede. Ze verloopt historisch met pieken en dalen,
Zelfs al overtuigt dit argument geen enkele ‘migrantfoob’, zal de eeuwenoude migratie altijd blijven doorgaan en toenemen, zeker in de periodes van intensieve globalisering.
Ter herinnering: voor de wereldoorlogen was Europa een netto-emigratiecontinent, na de Tweede Wereldoorlog werd het een immigratiecontinent gestimuleerd door de heropbouw van het oorlogspuin en de dralende economie. En de migratiestop van de jaren zeventig mag definitief naar de prullenmand.
De voorlopige installatie van arbeidsmigranten is geëvolueerd naar een duurzamere integratie in onze samenlevingen. Onopgelost blijft enerzijds de toepassing van de arbeidsmigratiewetgeving op de reeds geïntegreerde mensen zonder papieren, anderzijds de onzekerheid van werkgever en werknemer bij het tewerkstellen van een persoon die asiel zoekt in zijn aanvraagperiode. In die twee domeinen moet de bevoegde staatssecretaris dringend en positief klaarheid scheppen.
Het verschil tussen de politieke, economische, klimaat-, of discriminatiemigrant is louter fictief geworden. Helaas is deze fictie nog niet omgezet in de internationale en regionale vluchtelingenverdragen en ik pleit dat onze regering daarvoor internationaal zou lobbyen.
Het voorstel voor een nieuw EU-migratiepact, beslist in 2020, ten gevolge van de vele doden in de Middellandse zee en de mensonterende opvangkampen in de Middellandse Zeelanden en Zuid-Europa, zou kunnen dienen als uitgangspunt om een éénduidig statuut van dé migrant te adopteren.
De meeste mensen vluchten of migreren in 90% van de gevallen intracontinentaal. Ons continent en EU-landen zijn dus niet ‘overspoeld’ door ‘migranten’ van buiten de EU (het aantal zit op 20 miljoen, dat is 5% van de EU-bevolking). Bovendien zijn Duitsland, Italië en Spanje de koplopers in opvang. België zit in het middenpeloton.
Wel is het saldo tussen het aantal migranten die naar hier komen en zij die spontaan terugkeren of verplicht teruggestuurd worden, positief. Dit is een welgekomen opportuniteit om onze veroudering en de daling van het geboortecijfer van onze bevolking te compenseren voor de komende decennia.
De slogan voor het opvangen van alleen hooggeschoolde mensen die migreren is een populair nationalistisch fabeltje dat indruist tegen de non-discriminatie van vluchtelingenopvang.
Een persoon die migreert of op de vlucht is, voor welke reden dan ook, zal spontaan nooit naar zijn thuis terugkeren zonder dat hij een deel van zijn verdiensten naar zijn familie kan terugsturen. Geen winst van zijn (zwart)werk kunnen delen wekt een persoonlijk schaamtegevoel, dat zeer menselijk is.
Indien de asielaanvraag niet wordt erkend en/of in beroep wordt verworpen, is de enige weg om zichzelf en de familie te helpen de clandestiniteit, een maatschappelijke pest, en het vernederend ‘statuut zonder papier’.
Een geloofwaardige en efficiënte ‘xeno-politiek’dient in mijn ogen 3 objectieven:
- Het pedagogisch motiveren van de eigen bevolking over de meerwaarde van een ‘gestroomlijnde’ migratie.
- Het exploreren hoe de neoliberale ‘globalisering’ van kennis, goederen, geldstromen, delokalisering van productie-eenheden, distributieketens, kan verruimd worden tot een ‘mondialisering’ van de ‘kosmopolis’ met name de uitwisseling van mensen van diverse origine en cultuur. Het kosmopolitisme berust op het transnationaal delen en zich kritisch toe-eigenen van gedragspatronen, ervaringen, cultuurkennis van mensen die in een ander werelddeel en binnen een andere opvoeding en omgeving hun vroeger leven hebben doorgebracht. Grenzen zullen in de loop van de volgende decennia hertekend worden, alle muren ten spijt. Zelf maak ik het waarschijnlijk niet meer mee, maar dit gebeurt onherroepelijk …
- Het zoveel als mogelijk mensen die in het gastland dolen, uit de clandestiniteit halen. Om hen ten minste een, zelfs voorlopig, waardig verblijf te geven, of een verblijfsrecht als deze mensen een aantal inspanningen hebben gedaan tot integratie (onderwijs, bijscholing, werk). Mensen op straat is een rijke democratie niet waardig.
In Duitsland voorziet het recent nieuw regeerakkoord wat betreft de migratie volgende richtlijnen:
- vereenvoudiging van de gezinshereniging,
- tijdelijke verblijfsvergunning (1 jaar) voldoend aan de criteria van minimum 5 jaar verblijf,
- goed gedrag en zeden,
- eventueel kinderen naar school.
Dat kan eindigen in een definitief verblijfsrecht, zodat de persoon duurzaam werk kan vinden. Zowel werkgever als werknemer hebben er baat bij, daar de werkervaring en de scholing ten minste op lange termijn kunnen gepland worden.
Dat deze politiek precies geldt voor een nieuwe coalitie van liberalen, groenen, en sociaaldemocraten in Duitsland, zou inspirerend moeten zijn voor een christendemocratische staatssecretaris, als hij en zijn partij nog geloofwaardig willen blijven als een humane, ‘barmhartige’ partij.
Vanuit ethisch standpunt kan een liberale democratie die de Universele Verklaring van de Mensenrechten heeft aanvaard, zich niet beperken tot eigen burgers, maar die moet die democratie deze rechten integraal ook toepassen op mensen die immigreren. Dit impliceert gastvrijheid. Voor sommige burgers is het een evidente plicht, voor anderen is het hoogstens een caritatieve gunst, en voor mensen die ‘anti-migratie’ zijn, is gastvrijheid een vijandig begrip.
Het enige antimigratie-standpunt dat een staat zou kunnen inroepen, is het zelfbeschikkingsrecht der volkeren. Maar dan nog zou zelfbeschikking een vorm van gastvrijheid niet kunnen uitsluiten, vanwege onze ethische plicht elk mens menswaardig te bejegenen, vreemd of niet. En zijn we wel zo vreemd?
Genetische studies toonden aan dat er meer genetische verschillen zijn tussen mensen van dezelfde bevolkingsgroepen dan tussen mensen uit diverse continenten. Ons genoom is dus geen statische keten van 6 miljard combinaties van 4 nucleotiden, maar een dynamisch muterende keten, beïnvloed door de situaties waarin we ons bevinden.
Vanuit filosofisch en psychologisch standpunt confronteert de geschiedenis van een migrant ons telkens met een ander stukje wereld. De ontmoeting met het vreemde, het Andere en de Andere vervreemdt ons niet van onszelf, integendeel het maakt ons meer mens.
Onze rede, onze emoties, onze geest leert zich te verzoenen met de migrant, die men leert kennen i.p.v. ontkennen, vertrouwen i.p.v. wantrouwen, aanvaarden ipv. verwerpen, lief hebben i.p.v. haten. De migrant vraagt geen medelijden, alleen respect en begrip voor het hunkeren naar een beter leven.
Ik durf zelf hopen dat het progressieve bewustzijn van ‘de wereld van werelden’ veel minder oorlogen zou ontketenen en meer vrede zou brengen. Naïef waarschijnlijk, utopisch niet.
Réginald Moreels is humanitair chirurg, voormalig voorzitter Artsen Zonder Grenzen België (1986-1994), staatssecretaris en minister van Ontwikkelingssamenwerking (1995-1999). Hij is reeds jaren actief als chirurg in conflictgebieden. Sinds 2014 is hij actief in Beni, in de Congolese provincie Noord-Kivu, waar hij opereert en chirurgen opleidt met zijn organisatie UNICHIR vzw Surgical Project Beni DRC
Bron: https://www.dewereldmorgen.be/artikel/2021/12/14/we-zijn-op/