Koopkrachtplakkaat

EnergieplakkaatC

173646265 10222054268599783 1356797931624160070 n

Delen van artikels

 

Naar een andere organisatie van het schooljaar?

 

Moeten we ons schooljaar anders organiseren? Die vraag is vandaag actueel, nadat de Franstalige gemeenschap besliste om vanaf september 2022 de zomervakantie met twee weken te verkorten, en tijdens het schooljaar vier tussentijdse vakanties van twee weken te plannen. Waarop Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts aan de sociale partners in de SERV en aan de Vlaamse onderwijsraad advies vroeg.

Zonder vooruit te willen lopen op wat beide raden zullen adviseren, is het belangrijk om zicht te krijgen op alle stukjes van de puzzel. Het thema ligt immers gevoelig. Toen de pers de vraag van Weyts oppikte, deelde ik daarover een artikeltje op mijn facebookpagina. De reacties volgden snel. Een buurman zei dat dat ‘miserie’ ging geven op de werkvloer, kwestie van verlofplanning. Een goede vriendin vond het niet zo’n leuk vooruitzicht om haar jonge zoon tijdens de langere herfst- en krokusvakantie, wanneer het slechter weer is, 2 weken te moeten entertainen. Een andere vriend, die een B&B uitbaat in het Waalse landsgedeelte, leek het maar logisch dat de vakantieplanning in ons land op elkaar is afgestemd. Mijn pubers van 14 en 16 zien een andere organisatie dan weer best wel zitten: zij vervelen zich tijdens de laatste week van de vakantie te pletter en vinden een herfst- en krokusvakantie – met heel wat schooltaken – eigenlijk niet écht vakantie. Iedereen reageert vanuit de buik. En ja, afgaan op het buikgevoel kan ons op weg helpen om een standpunt te formuleren, maar is daarmee nog niet het juiste antwoord.

FRANSTALIG ONDERWIJS PAKT AAN

Laat ons daarom eerst eens kijken naar de oorsprong van de beslissing aan de andere kant van de taalgrens. Ook daar is er een grote en grondige hervorming van het onderwijssysteem op til. In hun ‘’Pacte d’excellence’ schuift men een grote gemeenschappelijke basisvorming voor alle leerlingen vanaf het eerste leerjaar tot aan het derde middelbaar naar voor. Hoofddoel? Het aantal leerlingen terugdringen dat zijn jaar moet overdoen. Één kind op twee in Wallonië is voor zijn 15de al eens ’blijven zitten’.

Het nieuwe Franstalige onderwijssysteem baseert zich op nieuwe leermethodes, nieuwe uurroosters en ook nieuwe lesinhouden. Centraal in hun pact: het kind.

Het nieuwe Franstalige onderwijssysteem baseert zich op nieuwe leermethodes, nieuwe uurroosters en ook nieuwe lesinhouden. Centraal in hun pact: het kind. In de lagere school zullen kinderen meer bewegen, en vanaf het derde leerjaar leren ze een nieuwe taal. Ook transversale competenties, klimaatuitdagingen en de recente geschiedenis worden belangrijker. Nieuwe referentiekaders die het plezier in én het verlangen naar leren moeten vergroten, moeten de jongeren wapenen voor de uitdagingen van morgen. Het is in het kader van dit pact dat de beslissing werd genomen om de schoolvakanties te herschikken. Vanaf september 2022 zal het schooljaar in Wallonië en Franstalig Brussel als volgt georganiseerd worden:

  • er is een afwisseling van lesperiodes van zeven weken met vakantieperiodes van twee weken (het 7/2-systeem);
  • de wintervakantie blijft gelijk lopen met de twee andere gemeenschappen;
  • het huidige aantal schooldagen blijft behouden (180 tot 184 dagen);
  • het schooljaar start op een maandag en eindigt op een vrijdag;
  • de schoolperiode kent een uitbreiding in de burgerlijke kalender: er komt een week extra aan het begin van de maand juli, en een week extra aan het eind van de maand augustus. De zomervakantie wordt dus ingekort van negen naar zeven weken.

https://i2.wp.com/abvv-experten.be/assets/uploads/2022/02/Knipsel.png?w=742&ssl=1 742w" sizes="(max-width: 586px) 100vw, 586px" data-recalc-dims="1">

Terug naar Vlaanderen. De vraag naar een andere organisatie van het schooljaar is niet nieuw. Het bekendste onderzoek naar schoolritmes in Vlaanderen is dat van Glorieux en Kermarrec, uit 1997. Zij legden vier voorstellen van schoolkalenders voor aan een panel. Het voorstel dat het meeste bijval kende was ook toen het 7/2 systeem. Recent gaf professor Glorieux aan nog steeds achter zijn bevindingen van toen te staan.

In de literatuur en in onderzoek lijkt het inkorten van de zomervakantie weinig omstreden. Een gelijkmatigere spreiding van les- en vakantieperiodes heeft op pedagogisch vlak positieve effecten op het leren. Kinderen worden op regelmatigere basis geëvalueerd, begeleid en de remediëring gebeurt sneller. Maar ook het welzijn van de kinderen gaat er op vooruit. Kinderen zouden baat hebben bij een regelmatig ritme en langere vakantieperiodes doorheen het schooljaar. De eerste week hebben ze nodig om uit het schoolritme te raken, de tweede week komen ze toe aan echte rust. Interessant weetje: in november 2020 stelde men in de Franstalige gemeenschap vast dat er, na de extra afkoelingsweek, zowel bij de leerlingen als bij de leerkrachten minder verzuim was.

In de literatuur en in onderzoek lijkt het inkorten van de zomervakantie weinig omstreden. Kinderen zouden baat hebben bij een regelmatig ritme en langere vakantieperiodes doorheen het schooljaar.

Een crisis vergroot en versterkt pijnpunten in de samenleving. Vandaag zorgt de leerkloof ten gevolge van het afstandsonderwijs er mee voor dat de verkorting van de zomervakantie regelmatig in het publieke debat terugkomt. Algemeen wordt gesteld dat (zomer)leerverlies in sterke mate samenhangt met de sociale status van kinderen. Voor kinderen die door hun familiale achtergrond minder bevoordeeld zijn, is school van groot belang. Kinderen uit bevoordeelde milieus leren soms meer tijdens een schoolvrije periode. Kinderen met een lagere sociaal-economische status leren echter vaak minder, of gaan er op achteruit. Een lange zomervakantie vergroot de ongelijke sociale achtergrond en zet die om in ongelijke leerprestaties. De inkorting van de zomervakantie heeft, zeker in grootsteden, nog een bijkomende sociale dimensie. Te veel kinderen missen in de grote vakantie structuur, een veilige omgeving, beweging of zelfs gezonde voeding. Deze ‘zomerhonger’ is een sociaal aspect dat in het debat niet vergeten mag worden.

KOUS NOG NIET AF

Een andere vakantieregeling lijkt geen slecht idee: het welzijn en de pedagogie van het kind staan centraal en bevordert de gelijkheid tussen leerlingen. Maar daarmee is de kous niet af. De federatie Wallonië-Brussel vroeg in 2018 aan de Koning Boudewijnstichting om de voorwaarden te onderzoeken opdat het 7/2-systeem aanvaardbaar zou zijn. Volgens die studie heeft een andere organisatie van het schooljaar niet alleen pedagogische consequenties. Er zijn ook gevolgen voor de vakantieregelingen van het openbaar vervoer, voor de buitenschoolse opvang of de organisatie van het jeugdwerk. Dat jeugdwerk bereikt jaarlijks 1 miljoen jongeren en heeft daarvoor nood aan ruimte (kampplaatsen) en (bege)leiders. Begeleiders die vaak studenten zijn… En als hun agenda het niet toelaat, zal het moeilijk zijn om een aanbod aan jeugdwerk tijdens de herfst en krokus te garanderen. En wat met de situatie die in Brussel zal ontstaan? Het Brusselse ABVV sprak zich reeds uit over de nieuwe vakantieregeling in de Franstalige gemeenschap. Zij duiden op de uitdagingen voor de organisatie van kinderopvang en voorspellen problemen rond de planning van gezinsvakanties. Een andere organisatie van het schooljaar heeft namelijk ook een impact op de werkorganisatie in Brusselse bedrijven en overheidsdiensten. Om het concreet te maken: op welke gemeenschap zal bijvoorbeeld Actiris (Brusselse VDAB) haar vakantieplanning aligneren?

Uiteraard is de puzzel nog niet klaar, want wat met de leerkrachten zelf? ACOD bevroeg haar leerkrachten in de maand september van vorig jaar. 43% van hun onderwijspersoneel is te vinden voor een aangepaste regeling. Zwakkere leerlingen ondervinden baat bij een kortere zomervakantie, de periodes voorafgaand aan herfst- en krokusvakantie zijn te lang voor de leerlingen en een tussentijdse vakantie van twee weken laat toe om de batterijen weer op te laden. Een vakantie van twee weken laat het voor de leerkrachten ook toe om één week te werken voor school, en de andere week echt te ontspannen.

Er zijn ook gevolgen voor de vakantieregelingen van het openbaar vervoer, voor de buitenschoolse opvang of de organisatie van het jeugdwerk.

Een laatste argument is het regelen van opvang gedurende een lange zomerperiode, wat zeker voor eenoudergezinnen echt moeilijk is. De 57% leerkrachten die een aanpassing niet zien zitten, zeggen dat twee weken meer of minder vakantie geen verschil maken voor zwakkere leerlingen. De zomervakantie is bovendien voor leerkrachten sowieso al korter (afronden voorbije schooljaar, voorbereiden nieuwe schooljaar) en door twee weken te verplaatsen, wordt ze nog korter. Zij geven aan dat de zomervakantie voor hen de enige periode is waarin ze volledig los komen van school. Tot slot halen deze leerkrachten aan dat als de zomervakantie nog korter wordt, het moeilijker zal worden om een vakantie te plannen met een partner die niet in het onderwijs werkt.

Hebben we dan nu alle stukjes van de puzzel? Voor de leerkrachten is het aanpassen van het schoolritme, zoals ze zelf aangeven, geen eenduidige zaak. Maar ook vanuit het standpunt van de werknemers blijven er heel wat vragen en bedenkingen. Welke gevolgen zal dit hebben voor de verlofregeling in bedrijven? Zullen vakanties, bijvoorbeeld aan de kust, duurder worden? Zal de vakantieregeling van het openbaar vervoer voor problemen zorgen? En wordt het opvangprobleem niet gewoon verschoven naar de tussentijdse vakanties? Zal er in die periodes voldoende jeugdwerkaanbod zijn als de academische kalender niet aangepast wordt?

Welke gevolgen zal dit hebben voor de verlofregeling in bedrijven?

De sociale partners in de SERV en de onderwijspartners in de VLOR ontvingen reeds in juli de adviesvraag over een andere organisatie van het schooljaar. Beide adviesraden brengen de verschillende aspecten die het vraagstuk met zich meebrengt gedetailleerd in kaart, door experts uit te nodigen en naar betrokken middenveldorganisaties te luisteren. Ook die middenveldorganisaties nemen hun tijd om hun achterban te bevragen en hun standpunt te formuleren. Het is toe te juichen dat iedereen voldoende tijd neemt hiervoor. Alleen zo zal er een goed zicht zijn op de finaliteit die we met een andere organisatie van het schooljaar willen bereiken en het draagvlak dat er daarvoor in Vlaanderen bestaat.

mm

Adviseur onderwijs- en competentiebeleid, diversiteitsbeleid en sectoraal arbeidsmarktbeleid op de Studiedienst van het Vlaams ABVV. Studeerde sociaal werk. Heeft het hart op de tong en krijgt de kriebels van salonfilosofie. Focust steeds vaker op het positieve. Omdat ze al doende te weten kwam dat bouwen op wat goed is meer oplossingen biedt.

Bron: https://abvv-experten.be/leren/naar-een-andere-organisatie-van-het-schooljaar/