Studie Econopolis toont: Gentse haven wordt klimaatneutraal en doet daar gouden zaak mee
Eind januari bracht Econopolis de studie “Circular Transition Pathway” uit. Daarin onderzocht het financieel bureau het ecosysteem van Gent (stad en haven), de economische belangen en de klimaatuitdagingen. De studie presenteert een kader voor de transitie richting klimaatneutraliteit en formuleert aanbevelingen voor de regionale, federale en Europese overheden. Een waardevolle oefening: we zetten de belangrijkste conclusies op een rijtje.
Veel waarde, maar ook veel uitstoot
Het Gentse deel van North Sea Port telt 525 bedrijven die 4,5 miljard euro aan direct toegevoegde waarde leveren. De haven zorgt voor een totale werkgelegenheid van 65.145 voltijdse werknemers (FTE) en draagt bij voor 3,5% aan het BBP van Vlaanderen. Naar uitstoot toe, zijn de cijfers helaas ook groot. De Gentse haven stoot in totaal 14 miljoen ton CO2 uit. Grootste uitstoters in de haven: staalproducent ArcelorMittal (9 miljoen ton), elektriciteitscentrales Electrabel Rodenhuize (0,15 miljoen ton) en Luminus (0,680 miljoen ton) en papierfabriek Stora Enso (0,63 miljoen ton). Op vlak van werkgelegenheid zorgt Volvo voor meer dan 10.000 banen in de regio en Arcelor heeft er zo’n 5000 werknemers.
Circulariteit is een goed medicijn om de economie in te dekken tegen de afhankelijkheid van steeds schaarser en duurder wordende grondstoffen.
Vooral circulariteit krijgt aandacht
Naast de gekende transformatie-pistes voor de industrie als CCUS (koolstofafvang), elektrificatie en productie van waterstof, levert de Econopolis-studie bijzonder waardevolle inzichten op vlak van circulariteit. De circulaire economie wordt nog te vaak gezien als een parallelle economie die zich aan het ontwikkelen is naast de reguliere, lineaire economie. Econopolis ziet dat anders en stelt voor om het volledige ecosysteem om te gooien. Sterker nog: de studie ziet dat ook lukken en merkt op dat het nieuwe economische kansen oplevert.
Hoe dat komt? Circulariteit is een goed medicijn om de economie in te dekken tegen de afhankelijkheid van steeds schaarser en duurder wordende grondstoffen. Daarnaast is het een manier om meer robuuste aanvoerketens en nieuwe opportuniteiten te ontdekken. Bij een kleinere nood aan materialen en energie wordt de hele klimaattransitie ook gewoon haalbaarder. Een belangrijk argument is dat de circulaire economie een grote impact heeft op de CO2-uitstoot: meer dan de helft van de totale broeikasgasuitstoot is gerelateerd aan materialenverbruik.
Econopolis heeft de installatie van een circulaire economie voor North Sea Port heel grondig uitgewerkt: met de circulaire troeven (aanwezigheid van knowhow en R&D-expertise, groot aantal afnemers in Vlaanderen en een groot aantal mogelijke reststromen in de geïndustrialiseerde regio), met de identificatie van concrete terreinen die gereserveerd kunnen worden voor circulaire activiteiten en met de linken tussen verschillende aanbieders. De Gentse haven zou in de toekomst alleen maar zogeheten “missing link-bedrijven” aantrekken, dit zijn bedrijven waarvan de activiteiten in de keten passen: bijvoorbeeld door bepaalde materialen of grondstoffen te kunnen doorspelen of door reststromen uit te wisselen.
Interessant ook is het realisme waarmee Econopolis schrijft. Heel veel energiebronnen (denk aan waterstof, ammoniak of methanol) zullen in de toekomst geïmporteerd worden. De kans is ook reëel dat bijvoorbeeld ammoniakproductie verdwijnt naar plekken met veel meer zonne-energie. Toch ziet Econopolis opportuniteiten voor de Gentse haven om CO2 uit te voeren en groene molecules in te voeren (en de industrie hier te houden). Het bevestigt het beeld dat de industrie van morgen er compleet anders zal uitzien.
Een klimaatneutrale toekomst zal North Sea Port geen windeieren leggen. Hopelijk inspireert deze studie de andere havenclusters - en onze hele industrie.
Klimaattransitie als economisch succesverhaal
De studie vertrekt van het feit dat de basisindustrie de economische ruggengraat is en blijft van onze samenleving. BBL ondersteunt deze hypothese. Als de industrie hier vertrekt, dan leidt dat tot een verlies van jobs en welvaart. Daarom moet er werk gemaakt worden van een transparant en ambitieus industrieel transitiebeleid, waarmee de industrie het juiste kader krijgt om aan de slag te gaan. Als strategische positionering stelt Econopolis voor om de blik van de haven, die traditioneel gericht is op de zee (maritiem transport), meer te richten op het land, want daar kan je met de aanwezigheid van logistieke ketens een heel nieuw industrieel ecosysteem opbouwen.
Alles bij elkaar kan volgens Econopolis de North Sea Port een regio worden met een groene basisindustrie. Dat zal zorgen voor een verdubbeling van het aantal jobs (van 65.000 naar 117.000 FTE). Ook de totale toegevoegde waarde zou met sterk stijgen (van 8,5 naar 17 miljard euro). Maar dan mag de haven geen uitdagingen uit de weg gaan: meer dan ooit zullen bedrijven moeten samenwerken (zie onder meer Smart Delta Resources), en ook op het innovatiepotentieel moet hoog worden ingezet (dat kan dankzij de aanwezigheid van de UGent en veel toegepast onderzoek)
Econopolis besluit dat een mindshift nodig is om North Sea Port toekomstbestendig te maken. Die mindshift ontwaarden we al in het Strategisch plan (Connect 2025). Daarin lazen we: “een havenregio moet in toekomst niet meer communiceren in “tonnen” maar in reductie van CO2 en groei van toegevoegde waarde”.
North Sea Port weet nu duidelijk welke richting te kiezen. Een klimaatneutrale toekomst zal hen geen windeieren leggen. De oefening die Econopolis hier maakte, zou voor onze hele industrie - en andere havenclusters in het bijzonder - moeten gebeuren. Want wie te laat bijstuurt, dreigt de boot (en daarmee een heleboel economische kansen) te missen.