Subsidies aan industrie worden stukje groener: trekt Crevits de lijn door?
De subsidies aan de industrie moeten transparanter en voorwaardelijker: het is een boodschap die BBL al jaren brengt. Minister van Economie Hilde Crevits komt daar nu deels aan tegemoet. Zowel de strategische transformatiesteun als de zogeheten ‘compensatie voor indirecte emissiekosten’ krijgen een duidelijke voorwaarde: een klimaatroadmap in ruil voor subsidies. Met de hervorming van de Energiebeleidsovereenkomsten (EBO’s) staat er een andere belangrijke hefboom op het menu. Trekt Crevits de lijn door?
Stapje in de groene richting
Een compensatie voor indirecte emissiekosten van de industrie. Waarover gaat dat precies? De energieproducent rekent z’n CO2-prijs (zoals bepaald door het emissiehandelsysteem, het ETS) door aan de industrie. Die betaalt dus voor haar energie én voor de bijbehorende CO2-prijs om die energie op te wekken. Wel, die kosten worden gecompenseerd doordat Vlaanderen die bedrijven geld toestopt. Deze regeling werd voornamelijk in het leven geroepen om te vermijden dat de industrie zou wegtrekken naar locaties in de wereld waar er geen ETS-systeem bestaat. Door voortaan een reeks voorwaarden aan de compensatieregeling voor indirecte emissiekosten te koppelen, zet de Vlaamse regering een stap in de goede richting voor haar economisch en ecologisch beleid.
Is het voorstel rocket-science? Niet bepaald: het gaat om een loutere vertaling van de Europese richtsnoeren naar Vlaamse wetgeving. Zo moeten bedrijven 30% van hun elektriciteitsverbruik dekken met koolstofvrije bronnen of ten minste de helft van het toegekende steunbedrag investeren in projecten die leiden tot “substantiële” reducties van hun broeikasgasemissies. De vraag blijft wel hoe dat ze dit zullen invullen. Recent onderzoek van Carbon Market Watch en het New Climate Institute maakt alvast duidelijk dat we niet louter op de claims van de bedrijven zelf mogen rekenen.
Op één punt gaat Vlaanderen een stapje verder dan wat Europa in gedachten had. De bedrijven moeten een klimaatroadmap maken, net zoals ze dat moeten doen om kans te maken op strategische transformatiesteun.
Alle subsidies, hoe klein ze ook zijn, geven mee richting aan investeringen en activiteiten van de industriële sectoren.
Klimaatplan is goed voor concurrentiepositie
Kon het nog straffer? Jazeker. De evaluatie van de compensatieregeling, door onder andere Deloitte en KU Leuven, stelt dat er géén delokalisatie van bedrijven te verwachten valt, noch bij reductie noch bij afschaffing van de compensatiemaatregel. Tegelijk is de compensatie voor indirecte emissiekosten één van de grootste subsidiepotten voor de industrie: in 2021 zou deze stijgen tot ongeveer 140 miljoen euro per jaar. Met het voorliggend plan gaat al een grote besparing gerealiseerd worden (in 2022 bedraagt het budget nog 89 miljoen euro). Maar als we het systeem helemaal afschaffen, zoals Nederland van plan is, kunnen we nog meer van dit geld doelgerichter inzetten voor innovatie of klimaatstimulerend beleid. Dat zou trouwens ook onze concurrentiepositie ten goede komen: nu dreigen we namelijk in een race-naar-de-bodem te belanden.
Blijven we geld pompen in fossiele waardeketens?
Klimaatroadmaps zijn strikt noodzakelijk om bedrijven op koers te krijgen voor klimaatneutraliteit en het Parijsakkoord. Door dit vast te beitelen in de voorwaarden van de financiële instrumenten die er nu al zijn, zetten we stappen voorwaarts.
Het idee sluipt voor het eerst in de hoofden van de beleidsmakers: er is een klimaatpact nodig. Met roadmaps tonen bedrijven aan dat ze zélf nadenken hoe ze klimaatneutraal kunnen worden. Maar daarnaast moet de overheid nog een tweede stap nemen. Dat is namelijk de missie-benadering: de overheid creëert een duidelijke visie en een kader voor de industrie, een toekomstbeeld van waar onze industrie naartoe moet en welke industrie we hier in Vlaanderen willen laten ontwikkelen.
Alle subsidies, hoe klein ze ook zijn, geven mee richting aan investeringen en activiteiten van de industriële sectoren. Daarom is het belangrijk dat de overheid haar doel eraan koppelt. Zo worden subsidies richtinggevende instrumenten. Anders blijft ze een belangrijke deel van haar middelen pompen in de bestendiging van de huidige ‘fossiele’ waardeketens, terwijl inmiddels duidelijk is dat we een gigantische omslag moeten maken om relevant te blijven.
EBO-hervorming wordt lakmoesproef
De Energiebeleidsovereenkomsten (EBO’s), het voornaamste instrument van de Vlaamse overheid om de energie-efficiëntie van de grootindustrie te verbeteren, worden dit jaar herzien. Dat is nodig: de grootindustrie blijkt steeds minder energie te besparen. BBL vraagt dan ook dat de EBO’s vervellen tot een krachtig klimaatinstrument: bedrijven moeten inspanningen leveren om hun processen helemaal te transformeren, te beginnen met het opstellen van verplichte klimaatroadmaps. Het wordt de lakmoesproef voor het nieuwe Vlaamse industriebeleid.
Hoe zo’n mogelijke klimaatroadmap er kan uitzien? Zelf bepaalde tussentijdse doelstellingen voor emissiereductie en efficiëntiedoelstellingen, tijdschema's voor de geleidelijke uitfasering van bestaande koolstofintensieve activiteiten, toezeggingen voor investeringen in schonere producten en processen en een transparant kader voor toezicht op de voortgang van deze plannen. Die criteria heeft het New Climate Institute verder uitgewerkt in haar methodologie. Het zijn vertrekpunten voor de roadmaps waar Vlaanderen naartoe moet.
Kortom, de Vlaamse overheid heeft werk voor de boeg. De geest van de recente beslissingen zit erg goed: economische ondersteuning wordt herleid tot ecologische ondersteuning en de overheid zet doelgerichtheid, evaluatie en klimaatvoorwaarden voorop. Dat kan en moet ook voor de EBO’s gebeuren. Behalve dat missen we in Vlaanderen nog een overkoepelende visie voor de toekomst van de industrie.
Tycho Van Hauwaert
Als geoloog kent Tycho Van Hauwaert z'n grondstoffen in de diepte. Hij speurt naar oplossingen om die grondstoffen optimaal te benutten, te hergebruiken, te delen en om afval te vermijden. Daarnaast is hij een wegbereider voor de industriële transitie.