Koopkrachtplakkaat

EnergieplakkaatC

173646265 10222054268599783 1356797931624160070 n

Delen van artikels

 

SMR, Small Modular Reactor, Kleine Modulaire Reactor

Deel 3 SMR’s vergroten proliferatiegevaar en onveiligheid

11 maart beweging, januari 2022

De klimaattop van Glasgow werd, onder impuls van Groot-Brittannië en haar groeiende nucleaire militaire ambities, vergiftigd door een massaal optredende nucleaire lobby. Ook in Frankrijk, België en Nederland proberen deze lobbyisten hun slag thuis te halen. Eén van de argumenten die ze gebruiken, is dat de nieuwe kleinere reactoren veilig zouden zijn. Doorstaat deze bewering de toets van de werkelijkheid?

SMR’s zijn niet ongevalsvrij

Er gebeurden reeds meerdere ongevallen met SMR’s. Zo ontsnapte er in 1986 radioactief helium uit de Duitse SMR in Hamm Uentrop. Een uranium-thorium brandstofbolletje had de aanvoerleiding verstopt. Een tijdlang probeerde men het ongeval voor het publiek te verdoezelen. Men dacht de radioactieve lozing te kunnen “verstoppen” in de veel grotere radioactieve wolk die toen gelijktijdig vanuit Tsjernobyl overvloog. En er zijn nog ongevallen geweest. Zo deed zich reeds in 1955 in de VS een gedeeltelijke kernbrandstofsmelt voor bij de EBR I, een experimentele kweekreactor. Ook al in de VS kende een civiele SMR (Fermi I) eveneens een gedeeltelijke kernsmelt in 1966. Bovendien kenden de militaire SMR’s in de VS problemen met lekken in de primaire systemen en scheurtjes in de reactorvaten, voordat ze alle buiten gebruik werden genomen.

Foto: https://commons.wikimedia.org/wiki/Category:THTR-300#/media/File:Luftbild_THTR-300.jpg De SMR van 300 MW in Hamm Uentrop. Ze werd na 80 incidenten in 1989 gesloten. Tijdens het ongeval van Tsjernobyl in mei 1986, probeerde de directie een belangrijk incident in de doofpot te stoppen.

Kleine reactoren hebben eigen bijkomende veiligheidsrisico’s

SMR’s hebben specifieke veiligheidsproblemen, zo lang als en omdat ze SMR zijn.

- Wanneer ze naar de dromen van sommige SMR verkopers breed toegepast zouden worden, dan zouden kerninstallaties verspreid worden tot in de fabrieken en woonwijken. Bij een nucleair ongeval is er onmiddellijke besmetting van werknemers en bewoners. Op dat moment is er een veel hoger risico om amper of geen tijd te hebben om tijdig te ontsnappen.

- Er worden meer en risicovollere nucleaire transporten gedaan indien SMR’s breder uitgespreid zouden worden. Ze dienen voor de bouw, herlading, onderhoud of herstelling van de SMR’s.

- Verder is er een veel groter risico op terreur en gijzeling, daar de installaties minder bewaakt worden en op veel meer plaatsen bereikbaar worden. Of krijgt elk bedrijf of appartementsblok met een SMR luchtafweergeschut en paracommando’s over de vloer?

- Bovendien zijn reactoren die zich (gedeeltelijk) ondergronds nestelen, onderhevig aan specifieke risico’s. Denk maar aan overstromingen, brand, rook of aardbevingen.

- Wanneer SMR’s effectief flexibel zouden kunnen produceren, worden hun installaties extra op de proef gesteld. Aan- en afzetten van SMR’s veroorzaken immers thermische schokken. Er zijn in de industrie wel meer installaties die te maken hebben met slijtage ten gevolge van hoge temperatuur en druk. Nucleaire installaties ondergaan bovendien nucleaire belasting van de installaties. De ervaring met de scheurtjesreactoren Doel 3 en Tihange 2 tonen aan dat men extra maatregelen moet nemen om die thermische schokken te vermijden of te milderen. En die gaan in tegenovergestelde richting van flexibiliteit: zo min mogelijk aan- en afzetten is het advies.

Veilige kernenergie bestaat niet.Er bestaan alleen verschillende soorten van onveilige kernenergie.

Bovenstaande voorbeelden en extra risico’s zijn duidelijk: SMR’s zijn evengoed (of even slecht) kerncentrales. Ze hebben elk op hun eigen manier gelijkaardige veiligheidsrisico’s als huidige kernreactoren. De verdedigers van SMR’s beroepen er zich vaak op dat hun kerncentrales “inherent veilig” zijn. Dat is even origineel als wat de kernenergielobby in de jaren ’60 en ’70 beweerde. Ze verspreidde toen dat een reactorvat en reactorgebouw zo betrouwbaar zijn, dat er geen doorbraak van radioactief materiaal te verwachten is. De rampenplannen gingen niet verder dan het uitdenken en voorzien van scenario’s voor een ongeval zoals in Three Miles Island in 1979. Toen lekten zeer grote hoeveelheden radioactiviteit binnen de centrale zelf. Naar buiten toe was er een risicovolle maar beperktere uitstoot vergeleken met Fukushima. Toen het ongeval van Tsjernobyl in april 1986 gebeurde, verstopte men zich nog achter het alibi dat het om een atypische Sovjetreactor zou gaan. Dat werd wel moeilijker met het zwaarst mogelijke ongeval van 2011 in Fukushima. In beide gevallen werden massale hoeveelheden radioactieve stoffen geloosd in een verre omgeving.

Nucleair afval, ook in kleine reactoren

Het afvalprobleem is al evenmin opgelost met SMR’s. Heel wat concepten van SMR’s zijn bestaande concepten op kleine schaal, met gelijkaardige afvalproblemen. Zo worden zelfs Doel 1 en Doel 2 door bepaalde nucleaire professionals aanzien als SMR’s. En waar het om nieuwe concepten gaat, wordt het afval anders van aard. Maar daarom is het nog niet opgelost. Zo leveren bepaalde soorten reactoren meer (hoog)radioactief afval op, zeker in geconditioneerde vorm. Dat is bijvoorbeeld het geval bij bepaalde reactoren die gekoeld worden met gesmolten zouten. Ook de zogenaamde generatie IV reactoren hebben een ander afvalprobleem. Ze produceren bepaalde soorten van radioactiever afval.

De SMR’s: koppelbazen van militaire atoomsystemen - en andersom

Zoals altijd al het geval is geweest, is er een intieme band tussen de militaire en civiele nucleaire programma’s. In de jaren ’50 en ’60 werden SMR’s ontwikkeld voor militaire doeleinden. Waar ze faalden in de land- en luchtmacht, werden en worden ze wel breed ontwikkeld in de zeemacht. Nucleair aangedreven duikboten, vliegdekschepen, ijsbrekers en andere oppervlakteschepen zijn iedereen wel bekend. Wat onderzeeboten en vliegdekschepen betreft, mag het bijna kosten wat het wil. De autonomie naar actieradius die kernreactoren hen immers geven maakt de vraag naar nucleaire aandrijving weinig prijselastisch. Toch is het “handiger” om tegelijk een overlappende civiele sector te hebben. Hierdoor worden bepaalde onderdelen of diensten beter beschikbaar en minder duur. Als het dan gaat om dure systemen, bekeken vanuit civiele toepassingen, dan kan je toch het militaire luik minder duur maken. Zo zijn de kernreactoren (al dan niet SMR) in de UK economisch onverantwoord duur. Maar ze vereenvoudigen de productie en beheer van militaire toepassingen. Dat geldt zeker in een land dat openlijk aangeeft haar kernmacht te willen uitbreiden. Ze wil de grens van het aantal kernwapens met 40 % optrekken. Op deze manier worden een deel van de militaire uitgaven afgewenteld op de civiele sector. Ook de oprichting van AUKUS, het militaire pact tussen Australië, UK en US, heeft uitdrukkelijk de bedoeling Australië en bondgenoten verder militair nucleair uit te rusten.

Verspreiding van kleine nucleaire reactoren = proliferatie van nucleair materiaal

SMR’s – zolang ze dit blijven tenminste - hebben nog een ander kenmerk. Het is de bedoeling dat ze met hun kleinere omvang veel breder het maatschappelijk leven binnendringen. Deze verspreiding van kernmateriaal binnen een land en in veel meer landen veroorzaakt een grotere kans op de verspreiding van kernmateriaal. Dit materiaal is geschikt voor militair of terroristisch gebruik. Dat is des te meer het geval omdat sommige concepten van SMR’s werken met veel hoger verrijkte nucleaire brandstoffen. Nog erger wordt het als SMR’s worden ontwikkeld die gebaseerd zijn op kweekprincipes van steeds meer kernbrandstof. Een militair “voordeel” van sommige SMR’s is dat ze meer Plutonium produceren vergeleken met onderzoeksreactoren. Er is een vermoeden dat Saoudi-Arabië om militaire redenen interesse toont voor de SMART SMR van Zuid-Korea. Het heeft met dit land een Memorandum van Overeenstemming getekend (dat is welswaar nog geen bestelling). Er is ook een voorstel van Holtec om een SMR te ontwikkelen dat tritium produceert, “nuttig” (nou ja…) om atoombommen te upgraden. En bepaalde types SMR zoals de IPWR, snelle reactoren en SMR met Lang Levende Kernen (LLC) produceren meer Plutonium per eenheid elektriciteit. Andere designs gebruiken dan weer hoog verrijkt uranium, dat rechtstreeks te gebruiken is voor atoombommen.

In een reeks van vier artikels wil de 11 maart beweging de argumenten ontwikkelen waarom een keuze voor SMRs geen goede keuze is. We behandelen hierbij vier onderwerpen. In dit artikel ging het over SMR’s die zeer ernstige veiligheidsrisico’s kennen. Een eerste artikel besprak hoe SMR’s veel te duur zijn. In een tweede artikel kwam aan bod hoe SMR’s duurzaam klimaatbeleid ondermijnen. In een laatste artikel zal uiteengezet worden hoe SMR’s de energietransitie bedreigen.

Volledige reeks

SMRs Zijn Duur

SMRs Ondergraven Klimaatbeleid

SMRs Veilige Kernergie Bestaat Niet

SMRs Bedreigen De Energietransitie