Na 3 jaar haalt mobiliteitsbudget amper werknemers uit de wagen
Naomi Cambien
Minder dan 1 werknemer op 200 koos in 2021 voor het mobiliteitsbudget. Intussen blijft het bedrijfswagenpark verder aandikken. Weg met het mobiliteitsbudget, dan maar? Nee, maar een grondige bijsturing is nodig.
Minder dan 1 werknemer op 200 kiest voor mobiliteitsbudget
Het mobiliteitsbudget kwam er drie jaar geleden met een duidelijk doel: duurzamer woon-werkverkeer en bijgevolg minder files, minder CO2-uitstoot en gezondere werknemers. Wie in aanmerking komt voor een bedrijfswagen, kan die dankzij het mobiliteitsbudget inruilen voor een milieuvriendelijke wagen (pijler 1), duurzame vervoersmiddelen en/ of huisvestigingskosten (pijler 2). Blijft er aan het einde van het jaar nog budget over, dan wordt dat uitbetaald (pijler 3).
In de praktijk blijkt dit flexibel vervoersaanbod weinig overtuigend. Minder dan 0.5 procent van de werknemers die in aanmerking komt, koos in 2021 voor het mobiliteitsbudget. Zo blijkt uit cijfers die HR-dienstengroep Acerta verzamelde bij 260.000 werknemers. Lang niet genoeg om het vooropgestelde doel te bereiken dus. Het totaalplaatje is zelfs negatief, omdat er ondertussen ook steeds meer bedrijfswagens worden toegekend. Het aantal bedrijfswagens op onze wegen brak in 2021 zelfs opnieuw een record. Niet goed voor onze files, want met een bedrijfswagen leg je bijna dubbel zoveel kilometers af als gemiddeld.
Enkel wanneer het mobiliteitsbudget echt aantrekkelijk en toegankelijk is, wordt het een krachtige hefboom voor duurzaam woon-werkverkeer, minder bedrijfswagens en minder files.
Stap in de goede richting
Wie wél gebruik maakt van het mobiliteitsbudget, kiest er zelden voor om die wagen in te ruilen voor een ander, milieuvriendelijker exemplaar (pijler 1). Werknemers die de overstap maken, laten de wagen dus wel degelijk links liggen voor duurzamere alternatieven zoals het openbaar vervoer. Het aantal werknemers dat het budget gebruikt is bovendien in stijgende lijn. Van 0.01 procent in startjaar 2019, naar 0.15 procent in 2020 tot 0.48 procent in 2021, maar potten breken doet het duidelijk nog niet.
Hopelijk geven de aanpassingen van federaal minister van Mobiliteit Gilkinet een extra boost aan het systeem. Hij maakte het mobiliteitsbudget vanaf dit jaar namelijk toegankelijker en uitgebreider. Zo moeten werknemers niet langer een wachttermijn van 3 en 12 maanden doorlopen voor ze een aanvraag kunnen doen. Het aanbod werd onder meer uitgebreid richting openbaarvervoerskosten van gezinsleden, de huur van een fietsbox en de uitbetaling van een voetgangerspremie.
Tenslotte wordt nabijheid tussen woning en werk nu sterker gestimuleerd. Werknemers die binnen een straal van 10 km – ervoor was dit 5 km – wonen, kunnen het budget nu inzetten voor hun huisvestigingskosten. Bond Beter Leefmilieu vroeg dat al in 2018. De aanpassingen zijn een stap in de goede richting, maar zonder meer fundamentele wijzigingen blijft het rommelen in de marge.
Grondige bijsturing nodig
Als het mobiliteitsbudget echt voor een omslag moet zorgen, dan is een grondige bijsturing nodig. Het systeem is op dit moment budgetneutraal (geld dat eerder werd gebruikt voor de bedrijfswagen, gaat nu naar het mobiliteitsbudget). Hierdoor blijven we woon-werkverkeer zwaar subsidiëren en is het instrument niet sturend. Het mobiliteitsbudget zal pas echt tot gedragsverandering leiden als er een financieel voordeel is ten opzichte van de bedrijfswagen.
Daarnaast kan het mobiliteitsbudget pas het nieuwe normaal worden als het een recht is voor de werknemers die in aanmerking komen, zodat ze niet langer afhankelijk zijn van de bereidheid van hun werkgever. Ook valt veel winst te boeken door het budget toegankelijk te maken voor alle werknemers, en niet enkel voor zij die een bedrijfswagen hebben. 7 op de 10 Belgen is hier voorstander van en de intentie is ook opgenomen in het regeerakkoord, maar de uitwerking blijft voorlopig uit.
Enkel wanneer het mobiliteitsbudget echt aantrekkelijk en toegankelijk is, wordt het een krachtige hefboom voor duurzaam woon-werkverkeer, minder bedrijfswagens en minder files, met bijbehorende positieve impact op gezondheid en leefmilieu.