VDAB en eindeloopbaan: weg van de gemeenplaatsen
Het Vlaams ABVV presenteerde eind vorig jaar de resultaten van een brede bevraging rond de VDAB dienstverlening die werkzoekende zestigplussers en SWT’ers aangeboden krijgen. De bevraging werd met een ongeziene respons beantwoord door de SWT’ers. Het onderzoek lokte ook aardig wat kregelige politieke reacties uit, met veelal een gebrek aan nuance en een klassiek rondje vakbond bashen. Commentaren die kort samengevat stellen dat SWT’ers geactiveerd moeten worden, meer, strenger en sneller. Een vakbond die het aandurft de aanpak van de SWT’ers in vraag te stellen, vloekt in de liberale kerk.
Het probleem met dit soort politieke gemeenplaatsen is dat ze voorbijgaan aan de specifieke noden van werknemers met 42 jaar anciënniteit. Wie een carrière van vier decennia achter de rug heeft met nacht- en ploegenarbeid, of een SWT-statuut heeft omwille van medische reden of een lange loopbaan moet een aangepaste vorm van begeleiding krijgen of zicht op een eindeloopbaan. Vanuit de pluche commentaarbak wordt dit ideologisch weggeveegd met een activeringsdiscour dat blind is voor de prestaties uit het verleden, de intensiteit van de loopbaan, of de fysieke roofbouw en vertrekt men niet met een focus op het welzijn van de SWT’ers. De huidige aanpak die de Vlaamse regering aan VDAB dicteert, wordt louter bekeken vanuit het toekomstig economisch potentieel van de SWT’ers. Niet vanuit wie ze zijn en wat ze al gedaan hebben.
SWT is in vele gevallen bovendien niet het probleem maar net een reddingsboei binnen een ziekmakende economie. Om de werkzaamheidsgraad bij zestigplussers te verhogen zal men het over een andere boeg moeten gooien. Oplossingen liggen in werkbare jobs die komaf kunnen maken met de stijgende curve invaliditeitsuitkeringen naast goede loon- en arbeidsvoorwaarden op maat van deze groep. Maar in geen geval in het verder opjagen van oudere werklozen.
Grafiek 1
EVEN TERUG IN DE TIJD
Het Stelsel Werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) is de afgeslankte opvolger van het vroegere brugpensioen. Dit stelsel ontstond in 1974 toen in volle oliecrisis een intergenerationele antwoord werd gezocht op de torenhoge jeugdwerkloosheid. Oudere werknemers maakten plaats om jongeren perspectief op een loopbaan te kunnen geven.
SWT’ers ontvangen een werkloosheidsuitkering plus een toeslag van hun laatste werkgever of van een fonds voor bestaanszekerheid. Op het totale bedrag betalen werkzoekenden sociale zekerheidsbijdragen en bedrijfsvoorheffing op de toeslag. Werkgevers die gebruik maken van het SWT-stelsel betalen daarnaast ook nog een parafiscale bijdrage van ongeveer 25%. Het eerste misverstand is hiermee uit de wereld gehaald. SWT’ers zijn niet alleen begunstigde van een sociale uitkering, door de fiscale en parafiscale bijdrages leveren zij ook een financiële bijdrage aan de inkomstenzijde van de sociale zekerheid en staatskas. De SWT-toeslag zorgt er bovendien voor dat SWT’ers de enige categorie uitkeringsgerechtigde werklozen zijn die de armoedegrens kunnen vermijden.
De afgelopen decennia scherpte men door een stelselmatige verhoging van de leeftijdsvoorwaarde (oa via het Generatiepact) de toegang tot het stelsel flink aan. De naam brugpensioen werd ingeruild voor het huidige stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag. De regering Michel voerde vervolgens het nieuwe begrip ‘aangepaste beschikbaarheid’ in voor de SWT’ers. Dat betekent dat ze zijn vrijgesteld van de verplichting om zelf actief naar werk te zoeken maar wel dienen ingeschreven te blijven als werkzoekende. SWT’ers kunnen mits sectorale akkoorden en op basis van hun beroepsverleden, leeftijd en ontslagdatum wel een aanvraag tot vrijstelling indienen. Uit onderstaande grafiek blijkt dat het totaal aantal SWT’ers tussen 2013 en 2021 als gevolg van de beslissingen is afgenomen met 75%. Daarnaast zien we wel dat het aantal aangepast beschikbaren meer dan verdubbeld is. Een spectaculaire daling van het aantal SWT’ers gekoppeld aan een gevoelige verhoging van de mensen die moeten ingaan op een passend programma van de VDAB.
Bron: Statistieken | Documentatie | RVA
OP MAAT VAN…
De getuigenissen en onze bevraging duiden er op dat het aanbod VDAB in vele gevallen helemaal niet op maat van die SWT’ers en ouderen werkzoekenden wordt uitgetekend. VDAB kiest resoluut voor een generieke aanpak en creëert voorstellen die niet aangepast zijn aan hun noden. Daarmee maakt ze een gemakkelijkheidskeuze. De signalen van krapte op de arbeidsmarkt vereisen een aanpak die werkzoekenden verleidt, geen aanpak die ze vastzet in opties die ze zelf niet wensen.
Helaas eindigt het niet bij deze aanpak. Uit ons onderzoek en uit talrijke getuigenissen blijkt dat VDAB-bemiddelaars de opdracht krijgen SWT’ers actief te benaderen ten einde hen te motiveren over te stappen naar een vervroegd pensioen. Zonder ook maar enige inschatting, berekening of advies dat de betrokken werkzoekende toelaat een objectieve keuze te kunnen maken die hem/haar niet financieel schaadt.
Het uitoefen van deze druk op oudere werkzoekende – die daar mogelijk financiële gevolgen van ondervinden – is wansmakelijk. Het welzijn van burgers wordt op dat moment ondergeschikt aan het belang van een statistische schoonmaak. Een bemiddelingsdienst die burgers op beroepsactieve leeftijd actief wegduwt, ondergraaft zijn eigen bestaansreden.
AANGEPAST AAN WIE OF WAT?
SWT’ers moeten hun medewerking verlenen aan een aangepaste begeleiding, die gebeurt op basis van een individueel actieplan. Dit actieplan moet opgebouwd worden in functie van de individuele competenties en ervaring van de SWT’er. De gewesten kregen daarbij de bevoegdheid om binnen deze contouren een concrete dienstverlening uit te werken. VDAB werd na 2015 door de Vlaamse regering politiek aangevuurd om de begeleiding en controle van de SWT’ers te intensifiëren. Gevolg? De klachten mbt de (foute) toepassing van deze aangepaste beschikbaarheid gingen crescendo. De responsgraad van 41% op onze bevraging bij 5309 leden geeft aan dat dit een herkenbaar en levend thema is. Anderzijds zijn er ook heel wat mensen die tevreden zijn met de aangeboden hulp.
Die tweespalt wijst op een van de grote pijnpunten in de aanpak SWT’ers. Binnen VDAB heerst er een willekeur in de wijze waarop men SWT’ers opvolgt en de SWT’ers zijn in hun begeleiding afhankelijk van wie hun dossier opvolgt. De verhalen zijn legio: SWT’ers met een aangepaste beschikbaarheid die gevraagd wordt om zelf actief op zoek te gaan naar vacatures, 64-jarigen die een sollicitatietraining moeten volgen, zestigplussers die een twee jaar durend werkervaringstraject zonder finale tewerkstelling moeten volgen, SWT’ers die enkele maanden voor pensioen gedwongen worden cursussen te volgen, SWT’er die zich moet aanbieden bij hun ex-werkgever om daar een gratis stage te lopen… De willekeur is niet altijd zichtbaar voor de individuele werkzoekende maar aan de hand van honderden opmerkingen/klachten werd duidelijk dat de VDAB-medewerkers vaak een loopje nemen met de geldende regelgeving.
Binnen VDAB heerst er een willekeur in de wijze waarop men SWT’ers opvolgt.
Het merendeel van de betrokken werkzoekenden voelen zich ook niet gehoord. Enerzijds heb je de groep die zich kapotgewerkt via SWT naar de exit van de arbeidsmarkt begeeft. Daarnaast heb je een groep werkzoekenden die geholpen wil worden om een nieuwe jobuitdaging te kunnen aangaan.
De eerste groep geeft aan dat VDAB onvoldoende begrip toont voor de eigenwaarde van de oudere werkzoekenden en hun opzadelt met een verplicht nummertje vol met maatregelen die zich ver van de arbeidsmarkt afspelen zoals wijk-werken en oriëntatieprogramma’s. En die finaal worden geconcipieerd als onredelijk, onzinnig en met geen enkel perspectief op tewerkstelling. VDAB hanteert daarbij vaak een moreel hamertje om het schuldgevoel bij deze ouderen aan te wakkeren en hen te dwingen in dergelijke programma’s te stappen. Zelfs al situeren ze geenszins in een kader van een afgestemd en aangepast traject. Dergelijke opstelling leidt vervolgens tot bijkomende weerstand bij de werkzoekenden. Wat dan weer een vertrouwensrelatie met de VDAB-bemiddelaar bemoeilijkt.
De andere groep ervaart dat de aanpak kwalitatief niet afgestemd is op de specifieke noden, vragen en jobverwachtingen van de oudere werkzoekenden. Men blijft doof voor de echte verzuchtingen van de werkzoekenden en gaat onvoldoende op zoek naar bronnen om mensen te motiveren. De politieke voorstellen zoals het recente N-VA initiatief ‘de Conceptnota voor nieuwe regelgeving’ van Axel Ronse, Allessia Claes, Maaike De Vreese, Rita Moors, Andries Gryffroy en Philippe Muyters over de activering van mensen in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) zijn een doorslagje van het huidig eenzijdig discours. Een verdere verstrenging van de begeleiding en nog intensievere controle tot afschaffing van het stelsel. In heel de conceptnota wordt met geen woord gerept over mogelijke incentives of motivatie-instrumenten die de oudere werkzoekenden kunnen stimuleren om een actieve (maatschappelijke) betrokkenheid op te nemen.
TE GROTE WILLEKEUR
Bij niet correcte invulling van de aangepaste beschikbaarheid blijft het voor de werkzoekende SWT’er bijzonder moeilijk de vinger te leggen op onrechtvaardige behandeling. Net omdat het normatief kader van aangepaste beschikbaarheid onvoldoende gedefinieerd is en grote vrijheidsgraden toekent aan de VDAB-bemiddelaar. In The Noise, A flaw in human judgment van Kahneman, D.Sibony, O. en Sunstein (2021) omschrijft men hoe het inzetten van ‘maatwerk’ bij overheden verglijdt tot willekeur en dus een rechtsonzekere positie bij de burgers creëert. Een van de oplossingen die de auteurs aanreiken is het beter opleiden van de ambtenaren zodat de aanpak en kennis kunnen worden veralgemeend. Een voorstel die de VDAB-bemiddeling van deze groep zeker ten goede zou komen. Een andere oplossing situeert zich in het gedetailleerder verwoorden hoe men acties koppelt en verantwoordt in functie van de competenties, ervaring, fysieke en mentale mogelijkheden van de oudere werkzoekende.
Door de instrument-, vacatures- en opleidingsobjectieven voorop te stellen verglijdt de begeleiding tot het demotiveren van de 60-plussers.
Dat is vandaag te vaak niet het geval. De voorbeelden die wij in het onderzoek aangereikt kregen stoten niet allen tegen onbegrip aan, ze missen ook elke ambitie om output te creëren of zijn gewoonweg absurd. Als men een 61-jarige SWT’er die net ontslagen is en 40 jaar ervaring in de bouw achter de kiezen heeft, dwingend voorstelt om in een zes maanden durende IBO (individuele beroepsopleiding) te stappen binnen de dezelfde functie die de betrokkene de afgelopen 40 jaar invulde, is dit niet alleen onredelijk en onlogisch. Het is unfair en drukt elke motivatie en geloof van de werkzoekende dat hij een traject op maat krijgt de kop in. Want niet hij/zij maar de zes maanden durende opleidingsvacature wordt als uitgangspunt genomen, en met de competenties en ervaring van de SWT’er wordt geen enkele rekening gehouden. Net door de instrument-, vacatures- en opleidingsobjectieven voorop te stellen verglijdt de begeleiding tot het demotiveren van de 60-plussers. Uit ons onderzoek blijkt dat de aangeboden voorstellen bij de meerderheid als een niet passende traject worden onthaald. Zes op tien van de 60-plussers vond de voorstellen niet nuttig, noch praktisch haalbaar. En drie op vier oordeelde dat de voorstellen niet aangepast waren aan hun financiële situatie.
Bovendien zijn de voorstellen die op tafel komen vaak onderdelen van een langdurig traject zoals het wijk-werken. Een systeem dat voormalig minister van Werk Muyters in 2018 installeerde om mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt een opstapje te geven naar opleidingen, stages, IBO of andere werkplekleervormen. Voorbeelden van 60-plussers/SWT’ers die gedwongen worden om een maand na hun ontslag in dit systeem te stappen illustreren dat deze verplichting een gemeenschapsdienst avant la lettre vormt. Geen opstap naar werk.
PENSÉE UNIQUE
De huidige pensée unique legt een activeringslaag op alle geledingen van ons sociaal beleid waardoor het in vraag stellen van de huidige SWT-aanpak geen evidentie is. De alles overheersende activeringsgedachte werd recentelijk nogmaals versterkt uitgesproken via het voorstel van minister Somers met zijn activeringswijken mbt sociale woningen, waarbij stilaan zowat aan elk sociaal basisrecht activeringsvoorwaarden worden opgelegd . De onredelijke praktijken die ons door de getuigen werden aangereikt, houden de claim tot een herziening van deze aanpak overeind. De ‘aangepaste’ beschikbaarheid die op maat van deze groep moet worden uitgewerkt, verwordt vaak tot een rondje ‘gestandaardiseerd’ vinkjes zetten. Geen maatwerk maar een beperkt aantal instrumenten die er voor zorgen dat slechts een minderheid zich vooruitgeholpen voelt.
Waarom worden mensen verplicht om kosteloos arbeid te verrichten als zestigplusser zonder enig perspectief op een duurzame job?
Onvoldoende kennis over de impact van het systeem en het gebrek aan specifieke aanpak bij de bemiddelaars schaden bovendien de rechten en opties van de SWT’ers. Waarom worden mensen verplicht om kosteloos arbeid te verrichten als zestigplusser zonder enig perspectief op een duurzame job? De opdrachten die VDAB of een partnerorganisatie aanbiedt of oplegt worden matig tot slecht onthaald, en slechts een op drie SWT’ers weet dat hun statuut impact heeft op hun pensioen. En zelfs vier op tien was liever aan het werk gebleven als hij/zij geweten had wat hem te wachten stond.
SWT EEN EINDELOOPBAANINSTRUMENT
Het eindeloopbaandebat is een zeer actueel en levendig thema. Er zijn veel signalen die een genuanceerde visie in dit debat noodzaken: de neerwaartse trend in de werkbaarheidscijfers met als belangrijke parameter de algemeen tendens van verhoogde werkdruk en hogere productiviteitseisen; besparingsoperaties die voortdurend ten koste van personeelscapaciteit en extra menselijke belasting worden ingezet; de massale vervroegde uitval richting ziekte-uitkering die een gevolg is van bovenstaande; maar evenzeer de ongelijkheid tussen sociale en beroepscategorieën en zelfs algemeen dalende gezonde levensverwachtingen vragen een gedifferentieerde aanpak. Zolang dit lijstje en het billijker maken van de pensioenvoorwaarden niet aangepakt worden, blijft het SWT-statuut een significant onderdeel van passende eindeloopbaanmaatregelen.
De heersende culpabiliseringsideologie die de schuldvraag bij ziekte of werkloosheid eenzijdig doorschuift naar de werknemer of werkzoekende, mag wat in balans gebracht en gevoed worden met verfrissende inzichten. Eindeloopbaanmaatregelen zijn geen instrumenten die de ongelijkheid tussen werkenden en niet werkenden vergroten, ze vormen net het instrument om ongelijkheden in gezonde levensverwachtingen billijker in te vullen. Een parachute voor de fysieke en mentale roofbouw die het in vele sectoren mensen onmogelijk maakt de steeds langere loopbaan met hogere eisen en belasting te kunnen vervolledigen. Vandaar ook de grote relevantie van het akkoord 2021 rond de vier IPA-dossiers waar onder andere de verlenging van de CAO’s SWT en de uitbreiding van de landingsbanen een belangrijk onderdeel van vormen.
ONTSLAG VRAAGT MENTAAL HERSTEL
Werkzoekenden betalen een hoge prijs bij ontslag. Uit eerder internationaal onderzoek (D. Sullivan en T. Van Wachter (2009) ‘Job displacement and mortality: an analysis using administrative aata’ quarterly journal of economics 124, nr3 p1265-1306.) kwam naar voor dat oudere werknemers die al lang voor een werkgever werken en bij herstructurering hun baan verliezen, een substantieel hogere kans hebben om in de eerste jaren na hun ontslag te overlijden. De effecten van het ontslag nemen mettertijd af, maar het verschil wordt nooit meer tot nul gereduceerd omdat er een blijvende verhoging van mentale, fysieke en verslavingsproblemen worden vastgesteld.
Ander onderzoek geeft dan weer aan dat werknemers na herstructureringen nooit meer het inkomen behalen van voordien en ze terechtkomen in banen die gemiddeld slechter betaald en onzekerder zijn en slechtere secundaire arbeidsvoorwaarden kennen. (S. Davis en T. Von Wachter (2011) ‘Recession and the costs of job loss.’). Ontslag krijgen heeft dus een heel grote impact en laat doorheen de verdere carrière sporen na. Het betekent dat vanuit het perspectief van de oudere werkzoekenden of SWT-statuut ontslag niet altijd ‘vrolijk’ ingekleurd wordt. De huidige aanpak laat geen tijd om de dreun te verwerken en zichzelf te oriënteren op een verder invulling van de loopbaan of maatschappelijke betrokkenheid.
VDAB moet tijd en ruimte geven aan de oudere werkzoekenden en hen niet automatisch in een keurslijf plaatsen, dat bovendien geen effect zal ressorteren.
HERORIËNTEER MIDDELEN 60-PLUSSERS
Willen we effectief dat SWT’ers ingaan op jobaanbiedingen dan moet men ook rekening houden met de realiteit van het reserveringsloon, het laagste loon waartegen oudere werkzoekende bereid zijn om aan de slag te gaan. De huidige doelgroepmiddelen oudere werknemers/werkzoekenden worden ingezet voor de zittende oudere werknemers en gaan exclusief richting werkgevers zowel bij aanwerving als ter ondersteuning van retentie. Een degelijke aanmoediging voor de werknemers, het systeem van werkhervattingstoeslag, werd door de vorige Vlaamse regering onderuit gehaald. Net dit systeem vormt echter de brug om de lager betaalde jobs aanvaardbaar te maken voor oudere werkzoekenden die voorheen een hoger loon ontvingen.
Wil men een hoger werkzaamheidsgraad realiseren dan zal de oorzaak van vervroegde uittreding bestreden moeten worden, niet de slachtoffers.
Deze Vlaamse regering wil dan wel de herintrede van oudere zelfstandigen financieel bufferen met een verhoogde transitiepremie maar vertikt het voorlopig om dezelfde financiële logica toe te passen voor oudere werkzoekenden die opnieuw aan de slag gaan.
PICK YOUR FIGHT
Als je de totale populatie 55+ (zie grafiek 1) bekijkt, valt meteen op dat om de algemene marsrichting richting 80% werkzaameidsgraad te behalen de echte winstmarge niet bij SWT zit maar vooral bij de teruggetrokken populatie. Wil men een hoger werkzaamheidsgraad realiseren dan zal de oorzaak van vervroegde uittreding bestreden moeten worden, niet de slachtoffers. Er moet substantieel worden ingezet op werkbare jobs. De strijd tegen ziekmakende jobs is hét activeringsverhaal van de 21e eeuw. Het opjagen van SWT’ers en 60+’ers is een achterhoedegevecht dat vooral als voedsel dient voor ideologische scherpslijpers die de echte problematiek naar achter duwen. Stel dus het huidig veralgemeend denken rond eindeloopbaan in vraag en open het debat naar een nieuw perspectief.
EEN LEVEL PLAYING FIELD, DE BASISVOORWAARDE
‘Het verhogen van de werkzaamheidsgraad’ en ‘iedereen activeren’ zijn slogans die alle redelijke nuances en gerechtvaardigde uitzonderingen wegmaaien. Met een sociale oneerlijkheid die enkel werkzoekenden en niet de werkgevers afrekent op het beschikbaar zijn, ontstaat er een moreel onevenwicht: het maakt de matching tussen vraag en aanbod tot een oneerlijke strijd. Binnen de activering worden alle verantwoordelijkheden bij de werkzoekenden gelegd. Zowel in responsabilisering en sanctioneren. Bij werkgevers wordt alleen een (financieel) stimulerende aanpak gehanteerd. Dat klopt niet. De aanwervingskansen worden vandaag vooral door de werkgevers belemmerd. Wat zich ook vertaald in de schrale aanwervingsratio voor 58+ die amper 3% bedraagt. De inspanningen van werkzoekenden moeten evenredig zijn aan de openheid en kansen om deze groep aan te werven. Nav een recente VDAB-studie onderschreef ook minister Crevits dat bedrijven vaak onrealistische hoge competentieverwachtingen vooropstellen en zo zichzelf buitenspel zetten.
En ook aan de arbeidsvoorwaarden kan best gesleuteld worden. Redelijke aanpassingen aan de jobs om zestigplussers de kans te geven aan de slag te gaan, mee bepleit en afgedwongen door VDAB-bemiddelaars. Slechte arbeidsvoorwaarden zoals een onophoudelijke sliert dagcontracten vormen een rem op de motivatie en sollicitatiebereidheid. VDAB moet in zijn studiewerk, zowel als in zijn interne en externe communicatie dieper ingaan op deze krapte elementen, zodat slechte arbeidsomstandigheden en voorwaarden een evenredig aandeel krijgen in de aanpak van de krapte. Een grootschalige meta analyse van professor Baert en doctoraal onderzoeker Louis Lippens duidde op de flagrante discriminatie van oudere werkzoekenden. Uit hun onderzoek blijkt dat oudere kandidaten gemiddeld 40 procent minder positieve reacties krijgen op hun sollicitaties dan volstrekt gelijkwaardige kandidaten met een jongere leeftijd.
Een effectieve beteugeling van inbreuken op leeftijdsdiscriminatie is dan ook het level playing field dat eerst gerealiseerd moet worden. Anders blijft het schuldig verzuim van een overheid die mensen wel verplicht werk te zoeken, maar zelf niks onderneemt om hun recht op een gelijke behandeling te vrijwaren. VDAB als dataregisseur heeft de decretale tools en relevante databronnen om gerichte acties te kunnen uitwerken.
CONCLUSIE
De kwaliteit van dienstverlening vormt de hoeksteen waardoor elke organisatie en dus ook VDAB het vertrouwen met de burger opbouwt. Een rechtvaardige aanpak die uitgaat van respect voor de eigenwaarde van elke werkzoekende is een basishouding om een degelijke dienstverlening op te starten. En dan leverde ons onderzoek toch wel verrassende inzichten op. De ‘aangepaste’ beschikbaarheid die op maat van deze groep moet worden uitgewerkt, verwordt vaak tot een rondje ‘gestandaardiseerd’ vinkjes zetten. Geen maatwerk maar een beperkt aantal instrumenten die er voor zorgen dat slechts een minderheid zich vooruitgeholpen voelt. Onvoldoende kennis over de impact van het systeem en het gebrek aan specifieke aanpak bij de bemiddelaars schaden bovendien de rechten en opties van de SWT’ers. En daardoor loopt VDAB als publieke instelling zijn basisopdracht mis en wordt vertrouwen omgezet in weerstand en wantrouwen. Dat merken we zelfs bij de groep SWT’ers en zestigplussers die opnieuw aan de slag willen. Ook zij voelen zich onvoldoende gehoord en krijgen geen antwoorden op hun concrete vragen en opmerkingen. Waarom pakt VDAB de leeftijdsdiscriminatie niet aan? Waarom wordt activering en responsabilisering van werkgevers om oudere werkzoekende een duurzame job te geven niet of nauwelijks aangepakt? Waarom leiden honderden sollicitaties steeds tot hetzelfde njet?
Waarom pakt VDAB de leeftijdsdiscriminatie niet aan? Waarom wordt activering en responsabilisering van werkgevers om oudere werkzoekende een duurzame job te geven niet of nauwelijks aangepakt? Waarom leiden honderden sollicitaties steeds tot hetzelfde njet?
Vertrouwen is het gevoel hebben dat je als burger een gelijkwaardige aanpak krijgt. Dat onrecht blijven we als ABVV bestrijden en dat leggen we ook op tafel. We verzetten ons tegen de maatschappelijke teneur om SWT’ers op een activeringstrein te plaatsen die voorbij raast aan de echte reden waarom mensen in dat stelsel terechtkomen. Ontslagen, opgebrand door onwerkbaar werk, medische en fysieke slijtage door zware beroepen, mentaal uitgeperst na een ziekmakende loopbaan. Een activeringstrein na een hogesnelheidsloopbaan is het resultaat van een ontspoord beleid. Geen antwoord maar symptoombestrijding.
Bovendien tonen de cijfers aan dat de jacht op SWT’ers een politieke symbolenstrijd geworden is. De groep is uiterst beperkt geworden in verhouding tot de grote groep leeftijdsgenoten die zich (gedwongen) definitief teruggetrokken hebben.
Een rechtvaardig eindeloopbaanbeleid waaronder de optie SWT is een redelijk beleid dat in eerste instantie een antwoord biedt op bovenstaande uitdagingen en oorzaken.
Adviseur Arbeidsmarkt op de Studiedienst van het Vlaams ABVV. Basisvormingen en engagementen in Sociaal beleid en Syndicaal werk. Twee decennia rijping in het werkveld, studie- en bestuurskamers, met tewerkstelling van kansengroepen als rode draad.
Bron: https://abvv-experten.be/werken/vdab-en-eindeloopbaan-weg-van-de-gemeenplaatsen/