Rijden op tarwe: de valse beloftes van biobrandstoffen
Samen met de diesel en benzine verdwijnen gigantische hoeveelheden voedsel in onze tank. Het Belgische biobrandstoffenbeleid zorgt voor extra CO2-emissies, zet de voedselprijzen onder druk en leidt tot hogere kosten aan de pomp. De oorlog in Oekraïne maakt onze energietransitie hoogdringend. Ook een drastische herziening van het biobrandstoffenbeleid is aan de orde.
Een coalitie van 14 ngo's publiceert vandaag een rapport met detailcijfers over de Belgische biobrandstoffen. De belangrijkste conclusie: nog steeds is het overgrote deel van onze biobrandstoffen gemaakt uit voedselgewassen zoals palmolie, soja, koolzaad en tarwe. Zo gaat voedsel verloren in onze tank, met stijgende voedselprijzen tot gevolg. In het eerste coronajaar tankten we meer dan een miljard liter aan biobrandstoffen in België, een absoluut record. De coalitie roept de federale regering op tot een snelle uitfasering van biobrandstoffen uit voedsel.
Méér uitstoot, behalve op papier
Biobrandstoffen vormen een valse klimaatoplossing. Want als we de emissies over de gehele levenscyclus bekijken, stoot biodiesel méér broeikasgassen uit dan fossiele diesel. In 2020 zorgde de Belgische consumptie van biodiesels op basis van palm-, soja- en koolzaadolie zo voor bijna 2 megaton CO2-equivalenten aan extra emissies. Deze extra uitstoot is gelijk aan meer dan 8,5% van de totale uitstoot van de Belgische transportsector in 2020. Ook de Duitse ngo Deutsche Umwelthilfe kaartte in februari de enorme klimaatimpact van de biobrandstoffen op basis van voedselgewassen.
Het meest absurde? Op papier - de Belgische broeikasgasinventaris - telt deze uitstoot niet mee. In ons nationaal Energie- en Klimaatplan wordt dan ook maximaal op dit type van biobrandstoffen ingezet. Dat betekent: ons land kiest voor 7% bijmenging in de periode 2021-2030. Dat is meteen ook het maximaal toegelaten bijmengingsprecentage dat de Europese hernieuwbare energierichtlijn (REDII) toelaat. Europa maakte de bijmenging van dit type biobrandstoffen bovendien optioneel. Om de verplichte 7% hernieuwbare energie voor transport tegen 2030 te behalen, kunnen lidstaten enkel inzetten op andere energiebronnen zoals hernieuwbare elektriciteit en de meer “geavanceerde” biobrandstoffen.
Hoewel ze absoluut nefast zijn voor het klimaat, is de bijmenging van biobrandstoffen uit voedsel ook nog eens verantwoordelijk voor hogere prijzen aan de Belgische pomp
Voedsel- en branstofprijzen onder druk
De wereldmarktprijzen voor graan, maïs en tarwe lopen op tot ongekende niveaus door de oorlog in Oekraïne. Deze maand steeg de prijs van tarwe met meer dan 30%. Dit terwijl onze bio-ethanol voor 40% uit tarwe bestaat. Organisaties zoals de Verenigde Naties en de Wereldbank stellen het duidelijk: de expansie van biobrandstoffen heeft een drastisch effect op de voedselprijzen. Zo zet het Belgische biobrandstoffenbeleid mee de wereldwijde landbouwgrond onder druk, vergroot het de volatiliteit van de voedselprijzen op de internationale markten en draagt het zo bij aan voedseltekort en honger.
Daarnaast zorgt de bijmenging van biobrandstoffen ook voor hogere prijzen aan de Belgische pomp. Biobrandstoffen zijn namelijk duurder dan hun fossiele variant. Zo zorgen biobrandstoffen voor een meerkost van meer dan 300 miljoen € per jaar.
Uitfasering van alle biobrandstoffen uit voedsel
De federale regering kondigde al aan dat palm- en sojaolie niet langer zullen worden toegelaten als grondstof voor de Belgische biobrandstoffen vanaf 2022 en 2023. Dat is een eerste stap in de goede richting. Maar het klimaat, de biodiversiteit en de wereldwijde voedselzekerheid zijn pas echt gebaat wanneer het totale volume van dit type biobrandstoffen daalt. Ongerust over de gespannen situatie op de voedselmarkten, verergerd door de invasie in Oekraïne, vragen de ngo’s daarom opnieuw, luid en duidelijk, de snelle uitfasering van de verplichte bijmenging van álle biobrandstoffen uit voedsel. Pas door kordaat te kiezen voor een werkelijk duurzaam mobiliteitsbeleid – weg van wagens met een verbrandingsmotor en richting zachte modi, openbaar vervoer, deelmobiliteit en elektrificatie – verminderen we onze energieafhankelijkheid en leveren we tegelijk een billijke bijdrage tot het Klimaatakkoord van Parijs.