De trein of bus nemen in plaats van het vliegtuig: het maakt wel degelijk een groot verschil
Hoeveel CO₂ kan je uitsparen als je vanuit Brussel de trein of de bus neemt voor een citytrip in plaats van het vliegtuig? Onderzoeksbureau Transport & Mobility Leuven (TML) bracht het in kaart voor de 25 populairste Europese bestemmingen. Conclusie: de trein of langeafstandsbus hebben telkens een aanzienlijk lagere klimaatimpact. Aan de overheid om de keuze van burgers te sturen met investeringen in het openbaar vervoer en vliegtaksen.
De studie van TML vergelijkt voor 25 courante vliegbestemmingen vanuit België (vanaf drie Belgische luchthavens) de klimaatimpact van een reiziger die reist met het vliegtuig, de trein en de langeafstandbus. Het is de eerste keer dat dat voor ons land zo in detail becijferd werd. Ook voor het eerst zien we een indicatie van de daling van de CO2-emissies die we zouden kunnen krijgen wanneer alle vliegtuigreizigers voor deze bestemmingen zouden overstappen naar de bus of de trein.
In de analyse wordt zowel rekening gehouden met de uitlaatgasemissies tijdens de vlucht of rit als met de emissies die gepaard gaan met de productie, transmissie en distributie van de brandstoffen en elektriciteit. De emissies tellen dus mee “van bron tot tank”.
De vlucht Brussel-Parijs is een voorbeeld van een korteafstandsvlucht. Voor deze bestemming zijn de emissies per reiziger met het vliegtuig 5 maal hoger dan met de bus, en bijna 9 maal hoger dan met de trein. De vlucht Brussel-Wenen is een voorbeeld van een vlucht over een wat langere afstand. Maar ook daar is de klimaatimpact van een vliegtuigreis 4 maal groter dan wanneer je met de bus reist. In vergelijking met de (nacht)trein naar Wenen is de klimaatimpact van het vliegtuig 7 maal groter.
Het probleem groeit
In 2019 stond de luchtvaart in voor 148 miljoen ton emissies van broeikasgassen in de EU. Ten opzichte van 1990 zijn deze emissies meer dan verdubbeld (een stijging met meer dan 120%), een veel sterkere groei dan de Europese transportsector in het algemeen.
Zonder extra maatregelen zullen de CO2-emissies volgens ramingen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie tegen 2050 verdubbelen of zelfs verdrievoudigen ten opzichte van 2015. Bovendien is de luchtvaart verantwoordelijk voor een aanzienlijke NOx-uitstoot en draagt ze bij tot plaatselijke overlast en gezondheidsproblemen.
De oplossing: minder vliegen en investeringen in het spoor
Wanneer alle vliegtuigreizigers voor de verschillende bestemmingen zouden overstappen naar de bus of de trein, dan zakt de uitstoot van CO2 drastisch (zie figuur). Bij een overstap naar de bus ligt het maximale jaarlijkse reductiepotentieel in 2019 rond de 1,06 miljoen ton CO2 en bij een overstap naar de trein rond de 1,13 miljoen ton CO2.
Het potentieel is enorm. Tegelijk blijkt bij deze doorrekening al snel dat er stevige investeringen nodig zijn om dat waar te maken: het aantal extra treinen dat zou nodig zijn om alle luchtvaartpassagiers voor de 25 onderzochte bestemmingen te kunnen vervoeren bedraagt ongeveer 24.400 per jaar. Voor de bus is dit ongeveer 157.700 per jaar.
Het beleid moet inzetten op het spoor als ruggengraat van een multimodaal mobiliteitssysteem zodat de combinatie van de trein met andere vervoersmiddelen een stuk eenvoudiger wordt. Tegen 2040 moet het marktaandeel van het spoor in het reizigersvervoer ongeveer verdubbeld zijn, tot 15%.
De verdoken kosten van vliegreizen, die vandaag op de maatschappij en het milieu afgewenteld worden, moeten dan weer doorgerekend worden in het vliegticket, via een nationale tickettaks en door een taks op luchtvracht. Dat creëert een eerlijker speelveld voor trein en bus. De huidige privileges voor de luchtvaart moeten op de schop.
Het beleid moet ook op de aanbodzijde werken om het aantal vluchten te verminderen. Dat kan bijvoorbeeld door intra-Europese vluchten af te schaffen als er alternatieve spoorlijnen bestaan of de uitbreiding van luchthaveninfrastructuur en -capaciteit te stoppen.
Om deze en andere beleidsmaatregelen structureel te implementeren, moet de uitstoot van de luchtvaartsector opgenomen worden in de nationale klimaatplannen, in combinatie met een roadmap voor nuluitstoot ruim voor 2050.
De mobiliteit van de toekomst zal haar negatieve impact op klimaat en milieu drastisch inperken. Op het kruispunt van Europa kan België niet achterblijven in die shift. De overheid moet ervoor zorgen dat de keuze van burgers voor duurzame alternatieven de logica zelf is.
Jolan Rijmenams