Mobiliteitsbeleid in tijden van crisis: vastrijden of versnellen?
Naomi Cambien 04 mei 2022
De hoge brandstofprijzen en de afkeer van Poetins agressie vormen een momentum om de transitie naar gedeelde en emissievrije mobiliteit te versnellen. Maar het risico om ons vast te rijden in onze brandstoffenverslaving ligt op de loer. In een paniekreflex focussen beleidsmakers op de meest zichtbare symptomen, blind voor de langetermijnoplossingen. Wijzen Kopenhagen, Oostenrijk en Luxemburg de weg?
Ook de Oekraïense verschrikkingen krijgen koning auto blijkbaar niet van zijn troon.
Crisisbeheer focust op koning auto
Na de inval van Rusland in Oekraïne afficheerden de borden aan de Belgische tankstations al snel recordprijzen. De maximumprijs van diesel overschreed de kaap van 2€ per liter, voor het eerst ooit. Een volle dieseltank van 40 liter koste op 11 maart 2022 zo’n 30€ meer dan een jaar eerder. Terecht haastten de beleidsmakers zich om iets te doen aan de enorme prijsstijgingen, die onhoudbaar zijn voor vele huishoudens. Kozen ze voor een doelgericht en toekomstgericht antwoord? Nee. De accijnsverlaging van 17 cent was een zwakke symptoombestrijding die al snel door de realiteit ingehaald werd. Het is een erg dure (100 miljoen euro per maand) maatregel met weinig impact die focust op de privéwagen en bovendien de hoogste inkomens 8 keer meer ten goede komt. En ze remt onze olieconsumptie, de kern van het probleem, niet af.
Nochtans vormt het afkicken van onze brandstofverslaving de enige echte uitweg uit deze crisis. Sinds de inval in Oekraïne liet Europa al meer dan 14 miljard euro vloeien naar Rusland voor de afname van ruwe olie. Een verlaging van de maximumsnelheid stond op nummer 1 van het 10-puntenplan van het Internationaal Energieagentschap als antwoord op de Oekraïnecrisis. Ook voor de meeste mobiliteitsexperts is deze maatregel een no-brainer: goed voor de portemonnee, luchtkwaliteit, klimaat en verkeersveiligheid. Het voorstel werd door minister van Mobiliteit Lydia Peeters echter geframed als “anti-autobeleid” waar geen draagvlak voor is. Ook de Oekraïense verschrikkingen krijgen koning auto blijkbaar niet van zijn troon.
Wel stijgt de kans dat ook de EU, na het VK en de VS, overgaat tot een gefaseerde ban op Russische olie - tegen het eind van dit jaar. Deze maatregel zet de prijzen verder onder druk, maar onze brandstofvoorziening komt niet in gedrang dankzij de haven van Antwerpen als vlotte draaischijf. Terwijl de focus voor gas verschuift naar het niet zo welriekende Amerikaanse schaliegas, dreigt het volumeverlies voor olie opgevangen te worden door meer import uit de Golfstaten.
Markten en routes in de knoop
Niet alleen de oliemarkt wordt door de oorlog sterk door elkaar geschud. Ook de markt voor auto-onderdelen, zoals kabelbomen, kampt met krapte. De gevolgen zijn zowel negatief als positief. De kleinere en goedkopere modellen dreigen er tussenuit te vallen, want autoproducenten reserveren de schaarse onderdelen voor de luxemodellen met de grootste winstmarges, maar gelukkig ook voor de elektrische modellen. Ook voor de vrachtwagen lijkt de elektrificatie-ambitie stand te houden: zo maakt producent Scania de duidelijke keuze om tijdelijk enkel nog bestellingen voor elektrische modellen op te nemen.
Nog prijzen die de hoogte in schieten: die van graan en plantaardige oliën. Laten we hopen dat dit de doorslaggevende reden vormt om geen voedsel meer in onze tank te gieten en niet langer in te zetten op biobrandstoffen uit voedselgewassen als valse klimaatoplossing.
Tenslotte legt de oorlog ook een knoop in de transportroutes. Goederen kunnen niet langer per spoor langs de nieuwe Zijderoute van China, via Rusland, naar Europa maar moeten voortaan de Zwarte Zee over met veerboten. En de vliegtuigen naar China, Korea en Japan hangen tot 3u langer in de lucht door de sluiting van het Russische luchtruim. Extra uitstoot van broeikasgassen dus.
Meer dan ooit schreeuwen de hoge brandstofprijzen en de grondstoftekorten om een definitieve ommezwaai van onze mobiliteitsaanpak.
Alle hens aan dek
Kopenhagen gebruikte de oliecrisis van de jaren 70 en een flinke dosis politieke daadkracht om radicaal plaats te maken voor fietsers en voetgangers. Nu, meer dan ooit, schreeuwen de hoge brandstofprijzen en de grondstoftekorten om een definitieve ommezwaai van onze mobiliteitsaanpak: bouw het terrein af van de privéwagen (bedrijfswagens, tankkaarten, nieuwe weginfrastructuur) en maak van het openbaar vervoer, naar Oostenrijks model, ondubbelzinnig het goedkoopste vervoersmiddel. Verleng de ineffectieve accijnsverlaging (€100 miljoen per maand) niet, en investeer in infrastructuur voor fietsen en openbaar vervoer. Voer een fietssubsidie in zoals in Luxemburg en hef, zoals meerdere buurlanden, een belasting op de onverhoopte winst (windfall profits) van energiebedrijven. Neem met dit geld gerichte ondersteuningsmaatregelen voor kwetsbare groepen.
We komen niet uit deze crisis door ons te laten verblinden door de ongeziene prijzen aan de pomp en wat paniekvoetbal. Als we het huidige beleid verderzetten, dan dreigt het autogebruik en de files toe te nemen en het treingebruik te dalen. Dat zou een historische flater zijn. Laten we van deze crisis een acceleratiemoment maken, op weg naar de mobiliteit van de toekomst.