Hoe Vlaanderen nog altijd illegaal drooggepompt wordt
In Vlaanderen worden veel landbouwgronden drooggelegd, het water wordt vervolgens afgevoerd naar beken, rivieren en tot slot naar zee. Voor grotere drainages is al 15 jaar een vergunning verplicht en moet vooraf een milieueffectenrapport (MER) worden opgemaakt. De meeste droogleggingsprojecten werken echter in de illegaliteit, zonder vergunning. Dat valt in deze tijden van droogte niet meer goed te praten.
Water naar zee dragen
Landbouwgronden worden gedraineerd om de velden makkelijker en vroeger op het jaar te kunnen bewerken. Maar door al dat regenwater af te voeren, raken de diepere grondwaterlagen niet meer aangevuld en droogt de grond sterk uit. Het water is niet meer beschikbaar, noch voor de landbouw zelf, noch voor de natuur. Sterker nog: soms moeten landbouwvelden die in het voorjaar gedraineerd worden om te kunnen zaaien, later op het jaar worden besproeid met grondwater of water uit beken. Zo verliezen we twee keer kostbaar water en droogt de grond verder uit.
Voor het droogleggen van landbouwgronden vanaf 50 hectare is een vergunning en een milieueffectenrapport (MER) nodig. Als er ook kwetsbare natuurgebieden in het spel zijn, is dat vanaf 15 hectare. Die vergunningplicht werd in 2006 ingevoerd, juist omwille van de nood aan een betere waterhuishouding. In de praktijk blijken de meeste droogleggingsprojecten echter helemaal géén vergunning te hebben. Laat staan dat voorafgaand een MER werd opgemaakt.
Het meest schrijnende voorbeeld zijn de Polders en Wateringen. In Vlaanderen zijn er 59 polders en wateringen actief, met een werkingsgebied van circa 300.000 hectare en 10.000 km aan waterlopen. Zij pompen water uit de polders over naar nabijliggende waterlopen, om het zo af te voeren naar zee. En dat zonder vergunning. In hun interpretatie is dit namelijk geen drooglegging, maar “het louter verplaatsen van oppervlaktewater naar een ander deel van het hydrografisch net”. Daarom moeten ze volgens hun eigen interpretatie geen vergunning voor aanvragen. Die interpretatie werd zowel door minister Demir als door het Departement Omgeving al tegengesproken. De wetgeving is duidelijk, een vergunning is nodig.
In de praktijk blijken de meeste droogleggingsprojecten helemaal geen vergunning te hebben.
Actievoerders lopen tegen de muur
In de polder Schelde-Durme, zo’n 7.000 hectare groot, verzet de lokale actievoerder Francis Van den Abbeele zich al jaren tegen de drooglegging zonder vergunning. Hij probeert de Oost-Vlaamse provinciegouverneur Carina Van Cauter te dwingen die vergunning op te leggen. De gouverneur weigerde dat echter, waarop ze werd teruggefloten door minister Demir. Maar ondanks jarenlang brieven schrijven naar allerlei instanties, een hele reeks parlementaire vragen, een milieustakingsvordering en een verzoek tot bestuurlijke handhaving, veranderde er tot nog toe: niets. Het is nu wachten op een nieuwe beslissing van de gouverneur.
Eenzelfde verhaal bij het waardevolle natuurgebied De Zegge in Geel. Ook hier wordt water uit omliggende landbouwgronden weggepompt zonder vergunning. De biodiversiteit gaat achteruit door de drooglegging van de polder tussen de Zegge en de Kleine Nete. Het provinciebestuur van Antwerpen werd door de Vlaamse milieuhandhaving op de vingers getikt omdat deze drooglegging zonder vergunning en MER gebeurt.
Op basis van deze twee dossiers diende de vzw Dryade vervolgens een klacht in tegen 56 polders en wateringen. Daarmee stelt de vzw de kwestie scherp op Vlaams niveau. Eerder schreef de vzw al alle polderbesturen en wateringen aan. Uit hun antwoorden bleek opnieuw dat ze vinden dat ze niet aan drooglegging doen en dus ook geen vergunning moeten aanvragen of een MER moeten opmaken. Soms argumenteren ze dat ze niet wegpompen, maar “louter grachten aanleggen waarlangs het water door de zwaartekracht wegloopt”. Dat soort van drogargumenten zal ons niet helpen in tijden van droogte. Een forser optreden van het beleid is absoluut noodzakelijk.
Graag een verantwoord waterbeheer
Als een vergunning en een MER wél worden afgedwongen voor droogleggingsprojecten, is vervolgens de vraag hoe die instrumenten ingezet kunnen worden voor een duurzaam waterbeheer. Het is niet de bedoeling om al die landbouwgebieden onder water te zetten. Wel is er nood aan een evenwichtiger waterpeilbeheer, met aandacht voor natuurwaarden en niet alleen voor intensieve landbouwteelten.
Droogleggingsnormen voor polders bedragen 1,2 m voor kleigronden en 90 cm voor zandgronden. Voor de natuur is dat echter veel te diep en is het maximum eerder 50 cm, liefst minder. Bovendien hoeft ook niet het hele jaar gedraineerd te worden. Dat is vooral nodig bij het zaaien en het oogsten. In andere periodes is deze lage waterstand niet nodig. Met peilgestuurde drainagesystemen kan de landbouwer het waterpeil regelen zodat enkel tijdens de korte periodes dat dit nodig is, het peil verlaagd wordt op het veld. Daarover moeten afspraken gemaakt worden tussen landbouw en natuur. En daarbij kan het opmaken van een milieueffectrapport en het afdwingen van de vergunningplicht een grote hulp zijn.