Vergunningsaanvragen worden beter niet tussen de soep en de patatten geschreven
TotalEnergies ging recent in beroep tegen hun twee jaar durende proefvergunning. 3M kon jarenlang PFOS lozen in de Schelde. BBL spitte de voorbije maanden enkele belangrijke vergunningsdossiers uit, en zorgde voor verbeteringen op het terrein. Wat hebben we geleerd over de vergunningsprocedures? En hoe kan het allemaal beter?
In Vlaanderen werden in 2021 zo’n 77.000 omgevingsvergunningen afgeleverd. Daar zitten vooral kleinere vergunningen tussen: denk aan woningrenovaties, bouwvergunningen of bemalingen. De grootste risico-activiteiten, de GPBV-installaties, zijn er slechts een beperkt deel van. Deze installaties krijgen extra controles, en de vergunningsvoorwaarden worden regelmatig geëvalueerd. In Vlaanderen gaat het over 1.891 installaties: 916 industriële en 975 in de veeteelt. Het zijn deze installaties die een grote impact kunnen hebben op de volksgezondheid en het milieu.
Wat is er aan de hand?
Door het PFOS-schandaal en de dubieuze lozingsvergunning voor 3M, die het goedje zomaar kon lozen in de Schelde, is de milieubeweging de voorbije maanden forser gaan inzetten op het thema van industriële milieuvervuiling. De vraag die telkens kwam bovendrijven: hoe kan het dat er vergunningen werden afgeleverd die ons leefmilieu en onze gezondheid niet voldoende beschermen?
Bond Beter Leefmilieu analyseerde de afgelopen maanden enkele milieuvergunningen, milieueffectenrapporten en adviezen van verschillende overheidsadministraties. Er blijkt iets merkwaardigs aan de hand. In de procedures wordt eerst een verplicht MER (milieueffectenrapport) ingediend. Maar, op basis van bezwaren of adviezen van overheidsdiensten wordt dat rapport vervolgens ‘teruggetrokken’ en in enkele weken tijd wonderlijk bijgewerkt. Het is een beetje alsof een student z’n examen indient, maar -zodra hij ziet dat de leerkracht z’n rode pen bovenhaalt- het examen terugneemt om het antwoord nog snel even aan te passen in telkens een extra bijlage. Dat nodigt uit tot halfslachtig werk en maakt het geheel moeilijk te beoordelen.
Ook administraties geven aan dat MER’s vaak uitgroeien tot een potpourri aan ongestructureerde informatie, met onduidelijke informatie in ellenlange bijlagen. Diverse dossiers kregen ook opmerkingen (bezwaren en beroepen) vanwege verschillende provincies uit Nederland met betrekking tot PFAS en stikstof.
Als milieubeweging gingen we de voorbije maanden ook met bedrijven in dialoog: we legden onze bezwaren op tafel, stelden vragen, kregen informatie over drijfveren, en wat wel of niet haalbaar is.
Sterk middenveld houdt de ogen op de bal
Zonder de alertheid van de milieubeweging en het middenveld waren verschillende belangrijke vergunningsdossiers allicht geruisloos gepasseerd. En dat terwijl een milieuvergunning iets is met grote maatschappelijke impact. Bij een gemiddelde procedure heb je maximaal een handvol bezwaarschriften en enkele burgers die komen opdraven tijdens de informatievergadering.
Nochtans gaat het ook bij hervergunningen over cruciale keuzes voor de toekomst. Blijven we als maatschappij het fossiele pad kiezen? Of zien we bedrijven liever een hele roadmap uittekenen met grote aandacht voor milieuperformantie? Daarom zijn we er voorstander van om de milieuvergunning meer in het maatschappelijke debat te brengen: bedrijven moeten dit als een kans zien om te tonen waar ze de komende decennia naartoe willen, in een proactieve dialoog met de bevolking.
Wat meer is: als de politiek het debat over de toekomst van de industrie uit de achterkamers haalt, en de burger en z’n gezondheid ernstig betrekt in de keuzes die de komende jaren gemaakt worden, zal ze iets geleerd hebben uit het PFOS-schandaal.
Proefvergunning is kantelpunt
Daarnaast hebben sterke overheidsadministraties in een aantal recente vergunningsaanvragen en na verschillende bezwaarschriften van de milieubeweging, belangrijke signalen gegeven aan bedrijven. Zo is de proefvergunning voor de raffinaderij van TotalEnergies een waar kantelpunt. Daar zijn de adviezen niet alleen scherp, de overheidsadministraties en de vergunningverlenende overheid (de provincies) passen ook daadkrachtig beleid toe.
Als milieubeweging gingen we ook met elk van de bedrijven waarvan we de vergunning bestudeerd hadden in dialoog: we legden onze bezwaren op tafel, stelden vragen, kregen informatie over drijfveren, wat wel of niet haalbaar is.
Tijdens gesprekken met industriële bedrijven over omgevingsvergunningen horen we vaak “we hebben ons dossier aanzienlijk verbeterd”. Dat is positief te noemen, maar het toont ook aan dat de verbeteringsgraden goed werden geïdentificeerd door BBL en dat er zeker ruimte was om dit in het begin, voor de indiening, al te doen.
Een aantal aanbevelingen willen we alvast maken:
- Alle industriële bedrijven hebben een geloofwaardig plan nodig om de impact op milieu, gezondheid en klimaat te minimaliseren. Zonder zo’n plan is er simpelweg geen toekomst voor de industrie. Werk dus alle subthema’s zoals bodem, water, biodiversiteit, geluid, lucht, mens (én gezondheid), klimaat en veiligheid gedetailleerd uit, waarbij alle milieueffecten in kaart zijn gebracht.
- Ga dan ook niet te licht over die milieueffecten met de grootste impact op mens, of milieu of natuur.
- Toon ambitie in je milieu-inspanningen breng ze in lijn met de noden van leefmilieu en burger. Dat betekent dat je ook een antwoord klaar moet hebben op de vraag hoe je deze effecten gaat remediëren en welke milderende maatregelen je neemt: van studies tot concrete uitvoering. Dan kan de vergunningverlenende overheid die ook opleggen en kom je niet voor verrassingen te staan.
Investeren in een milieuvergunningsaanvraag rendeert
De milieuvergunning is en blijft een unieke kans om te tonen hoe je als bedrijf de impact op het leefmilieu zal reduceren. Een sterk milieueffectenrapport waarbij alle maatregelen worden uitgeschreven die de effecten van het bedrijf op het milieu en de gezondheid terugdringen, én die daarenboven goed doorgepraat is met alle stakeholders zal het omgevingsvergunningenproces én de staat van het leefmilieu alleen maar verbeteren.
Zeker voor grote bedrijven met (potentieel) een grote milieu-impact kan het een goed idee zijn om een aparte stap in te bouwen in de inspraakprocedure. In deze (vroege) stap kunnen milieuorganisaties, burgers, bedrijven en overheid in dialoog gaan over het onderwerp van de vergunningsaanvraag, de maatregelen om de milieu- en gezondheidsimpact te beperken en het stappenplan richting klimaatneutraliteit. Zo versterkt de procedure van het openbaar onderzoek en ontstaat de mogelijkheid om structurele, adviserende en onderhandelingsgerichte trajecten toe te voegen. Deze aanpak kan en hoeft niet verplicht te zijn voor bedrijven of milieuverenigingen, noch kan het het recht op een later bezwaar wegnemen, maar het kan wel voor een constructieve aanvulling zorgen in het milieubeleid.