Herkansing voor ambitieuze Europese klimaatwetten
Met Fit-for-55 lanceerde de Europese Commissie vorig jaar een historisch pakket aan klimaatmaatregelen. Deze week stemde het Europees parlement over een aantal grote dossiers uit dit pakket. De uitdagingen zijn enorm, de inzet ook, het is dan ook logisch dat een aantal weken extra genomen wordt om met een ambitieuzere positie naar de onderhandelingen met Commissie en lidstaten te gaan. Wat staat er op het spel en over welke dossiers kwam er wel een akkoord?
ETS: ‘traditionele’ eisen industrie holden bereikt compromis uit
De ‘traditionele’ breuklijnen van ETS1 kwamen weer bovendrijven: ambitieniveau (hoeveel emissiereducties) en de gratis emissierechten voor de zware industrie.
De meeste beroering was er bij de stemming over het Europese emissiehandelssysteem. In de aanloop waren er al veel moeilijke debatten: enerzijds over het zogenaamde ‘ETS1’ (industrie en elektriciteit), en de installatie van een soort koolstoftaks voor buitenlandse concurrenten (CBAM). Anderzijds over de installatie van een nieuw emissiehandelssysteem voor transport en gebouwen (ETS2), en het daaraan verbonden ‘Sociaal Klimaatfonds’ (SCF).
Hoewel er in de milieucommissie van het parlement een compromis was bereikt, werd de ETS-verordening uiteindelijk toch weggestemd in de plenaire vergadering. Over de gelieerde dossiers CBAM en SCF kon het parlement zich vervolgens niet meer uitspreken. Er wordt nu opnieuw onderhandeld, in de aanloop naar een nieuwe plenaire sessie die plaatsvindt binnen twee weken.
Over veel elementen was er ook tijdens de plenaire stemming nochtans wel een akkoord. Zo was er onder meer een meerderheid voor de invoering van ETS2. De milieucommissie had hier een verdedigbaar compromis bereikt, waarbij het systeem de komende jaren enkel van toepassing zou zijn op commerciële gebouwen en transport, en pas later ook voor huishoudens. Ondertussen zou het sociaal klimaatfonds (dat niet ter stemming is voorgelegd) in werking kunnen treden, waarmee al de komende jaren middelen vrijkomen voor investeringen in onder andere energiearmoede en betaalbare renovaties.
Waar het mis liep waren echter de ‘traditionele’ breuklijnen van ETS1: ambitieniveau (hoeveel emissiereducties) en de gratis emissierechten voor de zware industrie.
In de milieuraad was er in mei een akkoord bereikt over ETS1, waarin de ambitie werd aangeschroefd in vergelijking met het voorstel van de Commissie (67% reducties in plaats van 61%). Er was ook een vroegere uitfasering (2030 in plaats van 2034) van gratis uitstootrechten voor de industrie, gezien deze industrie tegen dan ook beschermd zal worden door CBAM. Na een intense campagne van de industrie, werd echter een coalitie (geleid door EPP, met ECR en ID) samengesteld die dit akkoord probeerde uit te hollen. Zij wilden de gratis uitstootrechten langer behouden (tot 2034, dus nog eens 12 jaar). Hun voorstellen reduceerden de emissiereducties bovendien tot -63%.
Het is dus goed dat de Groene en Sociaal-Democratische fracties hun voet hebben neergezet, en zo het parlement dwingen om toch nog op zoek te gaan naar een beter compromis. Daarbij mogen we ook niet vergeten dat dit dossier vervolgens ook nog onderhandeld moet worden tussen het Europees Parlement en de lidstaten. Met een Raad die traditioneel minder klimaatambitie aan de dag legt, is het dus belangrijk dat het Europees Parlement de lat initieel voldoende hoog legt. Een nieuwe plenaire stemming staat gepland binnen twee weken.
Binnen 2 weken komt er opnieuw een plenaire stemming over het ETS, het Sociaal Klimaatfonds en CBAM. Hopelijk volgt er dan wél een akkoord, zodat de besluitvorming verder kan.
Luchtvaart moet tandje bij steken
Het Europees parlement besliste dat voor meer vluchten een ETS-CO2-prijs betaald wordt. Tot nu toe was dit enkel het geval voor vluchten binnen de EU, maar het parlement stemde voor een uitbreiding naar alle vluchten die vertrekken vanuit de Europese Economische Ruimte. Luchtvaartmaatschappijen zullen daardoor meer moeten betalen om CO2 te mogen uitstoten. Een deel van deze emissierechten krijgen ze echter gratis. Daar wil het parlement vanaf 2025 mee stoppen, dat is 2 jaar vroeger dan wat de Europese Commissie voorstelt.
De niet-CO2-effecten van de luchtvaart zijn lange tijd genegeerd, hoewel ze tweederde van de klimaateffecten van de sector vertegenwoordigen. Het parlement heeft eindelijk gevraagd om ook deze effecten in het ETS-systeem op te nemen.
Hiermee geeft het parlement een duidelijk signaal. Het grootste deel van de Europese luchtvaartemissies zal niet langer worden genegeerd, wat een belangrijke stap voorwaarts betekent in de aanpak van zwaar vervuilende langeafstandsvluchten.
ESR: compromis blijft overeind, maar lidstaten zullen zélf ambitie moeten tonen
Ook over de ‘effort sharing regulation’ (ESR) werd gisteren gestemd. Deze verordening stelt bindende nationale uitstootdoelstellingen op voor de niet-ETS sectoren (wegtransport, landbouw, gebouwen, kleinere industrie). Voor België schuift de Europese Commissie bijvoorbeeld een target van -47% naar voor. ESR bepaalt ook hoe snel landen hun uitstoot moeten reduceren (via jaarlijkse plafonds), of ze eventuele overschotten of tekorten mogen overdragen naar latere jaren, en of ze emissierechten mogen (ver)kopen. Belangrijke wetgeving dus die de schaal en het tempo van zowat 60% van de emissies bepaalt.
Het compromis dat werd gevonden in de milieucommissie, en dat vervolgens zonder problemen door de plenaire stemming geraakte, was degelijk maar niet enthousiasmerend.
Op verschillende vlakken werd het voorstel van de Commissie aangescherpt. Het uitstoottraject is steiler dan dat van de Commissie, waardoor landen tot 2030 over een kleiner CO2-budget zullen beschikken. Lidstaten zullen in beperkte mate nog mogen goochelen met hun emissieplafond, met limieten op de hoeveelheid tekorten en overschotten die ze kunnen overdragen. Ze moeten bovendien hun nationale klimaatplannen aanpassen wanneer ze vooropgestelde doelstellingen niet halen. Burgers zouden ook naar de rechter kunnen stappen wanneer hun lidstaat haar targets mist.
Toch slaagde het parlement er niet in om het algehele ambitieniveau (-40%) naar omhoog te trekken en er blijven verschillende loopholes bestaan waardoor landen emissierechten uit ETS of uit LULUCF kunnen aankopen. Te hopen is dus dat lidstaten er zelf voor kiezen om al vroeger en grootschaliger actie te ondernemen, in plaats van tegen de limieten van ESR aan te schuren. De oorlog in Oekraïne en de energieprijzencrisis maken deze versnelling sowieso noodzakelijk.
De weg naar een emissievrij wagenpark ligt open
Als het aan het Europees parlement en de Europese Commissie ligt, moeten alle nieuwe wagens over de hele EU vanaf 2035 emissievrij zijn, via een verlaging van de CO2-emissienorm met 100%. Fossiele wagens – wagens met verbrandingsmotor, dus ook hybride elektrische wagens – horen vanaf dan niet meer thuis in de showrooms. Het belang van die deadline is niet te onderschatten. Wagens zijn verantwoordelijk voor 12% van de CO2-uitstoot van de EU en verbruiken 65% van de Europese olie. De ban in 2035 vormt de laatste afslag naar een klimaatneutrale mobiliteit tegen 2050 en zal de betaalbaarheid van elektrisch rijden vergroten, nu de fabrikanten moeten overgaan op massaproductie van elektrische wagens. Nu het duidelijke kader er is, kunnen beleidsmakers zich ook volop voorbereiden, denk maar aan de uitrol van laadpalen en een versterking van de elektriciteitsnetten.
Ook positief is dat de meerderheid van het parlement niet toegaf aan het achterpoortje dat ingefluisterd werd door de fossiele industrie: het “fuel crediting-mechanisme’. Fabrikanten zouden via deze weg toch nog verbrandingsmotoren als “emissievrij” kunnen verkopen, als ze maar genoeg credits aankopen. E-fuels, zoals e-diesel geproduceerd met waterstof en CO2, scoren nochtans veel slechter dan elektrische wagens op vlak van CO2-uitstoot, efficiëntie, luchtkwaliteit en kostprijs. Bovendien kunnen ze slechts in beperkte hoeveelheid duurzaam geproduceerd worden, wat maakt dat we ze enkel mogen inzetten waar elektrificatie (nog) geen oplossing biedt: luchtvaart, maritieme sector en zware industrie.
Verder is het goed dat het parlement het ZLEV (zero and low emission vehicles) bonusmechanisme sneller op de schop wilt. Dit komt neer op een verhoging van de 2025-doelstellingen met 5%, nu fabrikanten niet meer beloond worden voor iets wat ze sowieso moeten doen: elektrische wagens verkopen in plaats van fossiele.
Het minder goede nieuws: het Europees parlement gaat op weinig vlakken verder dan het Commissievoorstel: zo komt er tot 2029 géén ambitieverhoging voor de CO2-emissienormen en is de nieuwe norm voor 2030 (-55%) te laag. Concreet betekent dit dat we de komende jaren niet kunnen rekenen op bijkomende inspanningen van de autofabrikanten om de klimaatdoelstellingen te halen. Een teleurstelling voor Vlaanderen en België, want zij pleitten eerder wel voor een verhoging van de CO2-norm tegen 2025 en een uitfasering van de verbrandingsmotor tegen 2030.
En nu?
Het Europees Parlement houdt de vaart erin. Binnen 2 weken komt er opnieuw een plenaire stemming over het ETS, het Sociaal Klimaatfonds en CBAM. Hopelijk volgt er dan wél een akkoord, zodat de besluitvorming verder kan. Over al deze dossiers moet er namelijk ook nog onderhandeld worden met de lidstaten in de Raad. De aanpak van de klimaatontwrichting verdraagt uitstel noch afstel, de boodschap aan Belgische regeringen én europarlementsleden is daarom: zet door en hou de lat hoog!
Yelter Bollen
Als doctor in de Europese en Belgische politieke economie, houdt Yelter Bollen de vinger aan de pols van het klimaatbeleid. Eén oog houdt hij op de overkoepelende uitdagingen voor 2030 en 2050, het andere op de nitty gritty van hoe we dat kunnen klaarspelen. Yelter pleit voor een beleid met wortels én stokken: een investeringsmarathon voor duurzame oplossingen en een sociaal-rechtvaardige milieufiscaliteit.