Industrie zkt. draagvlak
Maar welk departement gaat over de toekomstvisie van de onze industrie? Welk agentschap stelt de vraag of het project past in een circulaire en klimaatneutrale toekomst? Geen een. - © Jeremy Perkins
Dit stuk verscheen eerder in De Standaard (16/06/2022)
Dat het Project One van INEOS een vergunning zou krijgen, stond in de sterren geschreven. Maar het participatietraject dat eraan voorafging was eerder ‘project zero’. Bij aanvang, in 2018, schoot het project zwaar tekort op vlak van transparantie en maatschappelijke dialoog. Vandaag is de inhoud van het project nauwelijks veranderd en de bezwaren niet aanhoord, ondanks het maatschappelijk protest. Hoe kunnen we de zoektocht naar een draagvlak beter organiseren?
Milieuvergunningen zijn een instrument, geen beleid
Hét probleem: vandaag dient een industriële speler voor een nieuwe site of hervergunning een dossier in bij de administratie, zonder dat het nut of de noodzaak van het dossier bekeken wordt.
Het bedrijf in kwestie gaat dan tijdens de voorbereiding van zijn dossier meestal even polsen bij elke administratie afzonderlijk om te horen waaraan het zich kan verwachten qua regelgeving, of welke documenten er nodig zijn. Elke administratie kijkt vanuit haar eigen domeinexpertise naar een vergunningsdossier. De VMM gaat over de lozingen, het Agentschap Natuur en Bos onderzoekt de passende beoordeling en de impact op biodiversiteit, het VEKA oordeelt over de energie-en klimaatambities en het Departement Omgeving checkt welke voorwaarden uit de Vlaamse milieuwetgeving van toepassing zijn. Tegelijk rolt Flanders Investment en Trade, los van de andere instanties, een rode loper uit voor élk soort industrie. Maar welk departement gaat over de toekomstvisie van de onze industrie? Welk agentschap stelt de vraag of het project past in een circulaire en klimaatneutrale toekomst? Geen een. Hoog tijd voor voor een “Agentschap voor de toekomst van de industrie” om de weg plaveien voor een betere, toekomstbestendige industrie mét draagvlak.
Als straks een bedrijf een kolencentrale wil bouwen of een oude steenkoolmijn heropent, dan moet de overheid niet enkel kijken of het volgens de milieuvergunningen wel kan. Dan moet iemand ook nagaan of zo’n project überhaupt past in de klimaatneutrale toekomst in 2050. Het betekent ook dat de nieuwe gascentrales geen blanco cheque mogen krijgen. Hun ambities om klimaatneutraal te worden moeten snel hard gemaakt worden.
Als de maatschappelijke dialoog vooraf gevoerd wordt, krijgen bedrijven de kans om hun huiswerk beter te maken. Het zal het vergunningenproces vlotter maken en meer rechtszekerheid bieden aan bedrijven.
De dialoog aangaan is ook luisteren
Ineos was een fossiele kraker in het begin en is een fossiele kraker gebleven. Maar soms loopt het anders voor een project. Kijk naar de biomassacentrale van BEE. In 2014 stelde Belgian Eco Energy (BEE) een megalomane biomassacentrale voor in de haven van Gent waarbij het bedrijf houtafval uit verre continenten zou importeren om het hier te verbranden. Tegelijkertijd gingen er stemmen op om de centrale rijkelijk te subsidiëren. Dat lokte protest uit en finaal werd de stekker eruit getrokken. Sinds een kleine maand is BEE terug, met vernieuwd project: een kleinere biomassacentrale, met warmterecuperatie en lokaal houtafval dat hier verwerkt wordt. Een proces van lange adem, maar het dossier is wel aanzienlijk verbeterd. BEE ging van hout uit onder andere Brazilië naar lokaal onrecycleerbaar afvalhout. Stel nu dat BEE vooraf al met de administraties en het middenveld gepraat zou hebben. Dan hadden ze de maatschappelijke temperatuur al even kunnen polsen, en hadden ze hun megalomane project nooit in die vorm hebben ingediend. Het zou de explosie aan rechtszaken inperken, en vooral: betere projecten opleveren.
Als de maatschappelijke dialoog vooraf gevoerd wordt, krijgen bedrijven de kans om hun huiswerk beter te maken. Het zal het vergunningenproces vlotter maken en meer rechtszekerheid bieden aan bedrijven.