Hoe de goudstandaard voor duurzaam investeren donkergrijs wordt
13 juli Louise Hoon
Het Europees Parlement ging vorige week akkoord met het voorstel van de Europese Commissie om aardgas en kernenergie een groen label te geven in de Europese taxonomie voor duurzame investeringen. De taxonomie had een glasheldere ‘gouden standaard’ voor duurzame investeringen moeten worden: ondernemingen en overheidsprojecten waarin wind, zon, waterkracht en aardwarmte de hoofdrol spelen. Maar ze werd gekaapt door politieke strijd, lobby en eigenbelang. Zo verliezen we niet alleen een belangrijk instrument in de klimaattransitie, Europa zet zijn geloofwaardigheid als trekker van de internationale klimaatagenda op het spel.
Door onwrikbare criteria voor duurzame investeringen vast te leggen moest de taxonomie publieke en private investeerders helpen om het (grijze) kaf van het (groene) koren te onderscheiden. Bedrijven en financiële instellingen die duurzaam willen investeren, zouden de taxonomie gebruiken om zelf niet te moeten wikken en wegen over elk duurzaamheidsdetail. Een gedeelde duurzaamheidsstandaard biedt de garantie dat een volgende koper de investering as such zal beoordelen, terwijl de Europese Commissie en nationale regeringen op de taxonomie kunnen terugvallen om te beoordelen of nationale herstelplannen voldoende bijdragen aan de groene transitie.
Experts die de Commissie adviseerden over de taxonomie waren duidelijk over de mate waarin kernenergie en aardgas voor een groen label in aanmerking kwamen: níét. Nieuwe investeringen in fossiele brandstoffen zijn onverzoenbaar met de doelstelling om de opwarming van de aarde tot anderhalve graad te beperken. Nucleair afval produceren staat haaks op het principe ‘do no significant harm’, dat prominent prijkt op de Europese klimaatagenda.
Een technocratisch, gedepolitiseerd instrument, steunend op wetenschap en consensus, had een eind kunnen maken aan de greenwashing en aan de eindeloze discussies over wat precies duurzaam is en wat niet. Daarmee kwam de taxonomie tegemoet aan een cruciale uitdaging voor het klimaatbeleid: hoe stuw je een unie van wijd uiteenlopende belangen richting een gezamenlijke economische transformatie? Achteraf gezien werd de taxonomie het slachtoffer van de dynamiek die ze had moeten beslechten.
Omwille van zijn eigen energiebelangen bepleitte Frankrijk een Europees groen label voor kernenergie (terwijl het Franse duurzaamheidslabel die energiebron zelf als niet duurzaam klasseert). Dat was een pasmunt voor de Oost-Europese en Duitse aardgaslobby, waarmee ze hun eigen favoriet de taxonomie in loodsten. Omdat de uitbreiding enkel met een bijzondere meerderheid van de nationale vakministers tegengehouden kon worden, en de zwaargewichten in die stemming met deze deal al aan boord waren, was de discussie op niveau van de regeringen gemakkelijk beslecht.
Dat gebeurde via een gedelegeerde handeling, een procedure waarmee de Commissie technische details van wetten kan aanpassen zonder een uitgebreide consultatieprocedure. De Raad en het Parlement krijgen vier weken om bezwaar aan te tekenen tegen zo’n aanpassing. Bijzonder kort om betekenisvolle oppositie te voeren.
Het geven van een groen label aan aardgas en kernenergie is echter geen technisch detail. Het raakt aan de kern van de taxonomie en verkreukelt in één beweging de ruggengraat van de groene Europese investeringsagenda. Op basis van die argumentatie bereiden Oostenrijk en Luxemburg zich voor om de beslissing aan te vechten voor het Europees Hof van Justitie.
Volgens de Commissie werd de taxonomie enkel aangepast om ‘transitiebrandstoffen’ te bevorderen. Maar juist hun beperkte toekomst maakt van investeringen in aardgas en kernenergie stranded assets. Daaraan hoeven we middelen die op dit moment massaal moeten stromen naar hernieuwbare energie als wind, zon en aardwarmte niet te verspillen.
Ook het idee dat de beslissing verlichting zou bieden in de huidige energiecrisis is nonsens. Investeringen in gas krijgen het label namelijk enkel waar ze de vraag naar gas (en niet het aanbod) verhogen. Lng, pijpleidingen of bijkomstige gasopslag die nu (ten onrechte) als oplossing bepleit worden, komen niet in aanmerking. In die zin riskeren we onze afhankelijkheid van Russisch gas alleen maar te bestendigen, een zorg die in aanloop naar de stemming ook klonk uit Oekraïne.
Weerlegbaar als ze zijn, de argumenten gaan voorbij aan de kwestie. Want ook met een pure taxonomie hadden politici geopolitieke, economische en strategische factoren mogen meenemen in hun energiemix, afgewogen tegen duurzaamheid. Maar dan hadden ze tenminste een stabiele en integere maatstaf gehad om dat te doen die de torenhoge prijs van een klimaatcatastrofe daadwerkelijk meeneemt. In De Tijd verdedigde Johan Van Overtveldt (N-VA) de keuze van zijn fractie in het Europees Parlement om zich, net als cd&v en Vlaams Belang, achter de uitbreiding te scharen als een kwestie van gezond verstand. Terwijl Belgische kerncentrales geenszins geholpen zijn met de beslissing. Enkel wie een gedetailleerd, definitief plan heeft voor geologische berging – België niet – krijgt het groene label voor kernenergie.
Grote bedrijven en financiële actoren waren vragende partij voor zo’n glasheldere standaard. Bij gebrek aan een geloofwaardige Europese standaard zullen grote financiële instellingen als de Europese Investeringsbank maar ook private investeringsfondsen als BlackRock (ter waarde van 7 biljoen euro) hun eigen, strengere instrumenten gebruiken om daadwerkelijk duurzame investeringen te identificeren. Met de opname van aardgas en kernenergie als ‘duurzaam’ heeft de taxonomie haar doel ondergraven, en laat Europa de kans op een gedeeld financieel fundament onder zijn groene transitie varen.
Deze bijdrage verscheen eerder in De Morgen.