‘Vrouwelijk en niet in België geboren? Welkom in de poetsindustrie’
12 juli CARO VAN DER SCHUEREN & KATHIANNA OPPENHUIZEN
Sinds de inval van Rusland in Oekraïne is er veel steun voor Oekraïense vluchtelingen. Zo openden mensen spontaan hun woning voor hen en maakte de Vlaamse overheid miljoenen vrij om te helpen. Hoewel de algemene toon er nog altijd een is van verwelkoming en solidariteit, toont de arbeidsmarkt zich minder welkom. Want ook al is het overgrote deel van de Oekraïense vluchtelingen hoogopgeleid, in Vlaanderen vinden ze bijna uitsluitend werk in de schoonmaaksector. Hun situatie is tekenend voor het gebrek aan perspectief voor hoogopgeleide anderstalige nieuwkomers op de Vlaamse arbeidsmarkt − ondanks de grote krapte in vele sectoren.
Momenteel hebben ongeveer 48.000 Oekraïners ‘tijdelijke bescherming’ aangevraagd in België. Daarvan is 64 procent vrouw en zijn vier op tien kinderen. Na ontvangst van dit specifieke statuut, hebben ze meteen onbeperkt vrije toegang tot de arbeidsmarkt. Of toch op papier.
Oekraïners die al klaar zijn om de stap naar werk te zetten, kunnen hiervoor aankloppen bij de VDAB. Zo schreven al 2.234 personen zich in bij VDAB. Van die ingeschrevenen is 75 procent vrouw, heeft 60 procent een hoger diploma en is 20 procent kortgeschoold. Onmiddellijk toonden werkgevers zich ook bereid om Oekraïners in dienst te nemen. VDAB speelde daar snel op in en lanceerde de website #werkplekvrij waar werkgevers vacatures kunnen publiceren. Toch blijkt dat de ene sector al meer of minder gastvrij is dan de andere. Van de 4.984 vacatures geplaatst op de webpagina #werkplekvrij, gaat 80 procent om vacatures in de schoonmaaksector. De overige vacatures betreffen seizoensarbeid. Dit heeft zijn effect: 34 procent van de bij VDAB ingeschreven Oekraïense vluchtelingen vond werk in de schoonmaaksector. De 33 procent die via interim contracten aan het werk is, komt ook vaak in de schoonmaaksector terecht. De anderen vinden we vooral terug in de horeca-sector. Ondanks hun hoge opleidingsniveau geven ze aan deze sectoren te prefereren. Dat zijn immers beroepen die weinig opleiding of taalkennis vereisen. Maar is dat echt een bewuste keuze, of gaat dit ook over een gebrek aan keuze?
Gaan we ervan uit dat de Oekraïense vluchtelingen snel kunnen terugkeren, dan is het begrijpelijk dat het voor hen minder nuttig lijkt om de tijd te willen of te kunnen nemen om hun diploma’s gelijk te laten schakelen en de taal te leren. Maar wat als ze niet ‘snel’ kunnen terugkeren? Welk perspectief wacht hen dan op de Vlaamse arbeidsmarkt? Komt die keuze dan nog wel ten goede van hen én van de arbeidsmarkt? Wat met duurzame loopbaanperspectieven voor iedereen?
Als er iets is dat het verleden leert, is het dat Vlaanderen er al decennialang niet in slaagt om hooggeschoolde nieuwkomers een duurzame plaats te geven op de arbeidsmarkt, ondanks een groeiende vraag naar hooggeschoold talent. In de totale tewerkstellingsgraad is een aanzienlijke werkzaamheidskloof te zien tussen mensen die hier zijn geboren en personen geboren in een land buiten de EU27. Voor hoogopgeleiden met een migratieachtergrond is de werkzaamheidskloof het grootst: bijna dubbel zo groot (verschil van 16.9 procentpunten) als bij laag- of middengeschoolden met een migratieachtergrond (verschil tussen de 8 en 10 procentpunten).
Ook komen hooggeschoolde nieuw- en oudkomers vaker in banen terecht waarvoor ze overgekwalificeerd zijn. Zo blijkt uit onderzoek dat dit gegeven het sterkst is in de dienstenchequesector. Daar werken dubbel zoveel hooggeschoolden met een migratieachtergrond als hoogopgeleide werknemers geboren in België. Overkwalificatie is bovendien het hardnekkigst bij vrouwen. Vrouwelijk en niet in België geboren? Welkom in de poetsindustrie.
Voor hooggeschoolde nieuw- en oudkomers spelen specifieke problematieken een belangrijke rol in hun zoektocht naar een job op niveau. Denk hierbij aan het moeizame traject dat ze vaak moeten afleggen om hun diploma’s en werkervaring erkend te krijgen. Ook bemoeilijken onnodig hoge taalvereisten hun toegang tot een gepaste job. Maar liefst 7 op 10 werkgevers willen geen werknemers in dienst nemen die niet Nederlandstalig zijn. Verder heeft de VDAB weinig aanbod voor arbeidsmarktrijpe hooggeschoolde nieuwkomers. Hoewel de VDAB een uitgebreid aanbod heeft voor anderstaligen, richt dit aanbod zich voornamelijk op de groep van laag- en middengeschoolde anderstaligen. Bovendien focust het activeringsbeleid zich nog te veel op een snelle arbeidstoeleiding en heeft het te weinig oog voor het langetermijnperspectief. Dit werkt duurzame integratie op de arbeidsmarkt tegen en creëert ongewenste effecten.
Zo gaat in de eerste plaats talent verloren. Verder raken ongeschoolden verdrongen op de arbeidsmarkt als hoogopgeleiden met of zonder migratieachtergrond de plaats innemen van kortgeschoolde werknemers. Dit werkt demotiverend en resulteert in afnemende arbeidskansen van kort- en ongeschoolden. Voor het invullen van een vacature waarbij geschoolde competenties a priori niet vereist zijn, zal een werkgever toch sneller kiezen voor een geschoolde dan een ongeschoolde arbeidskracht. Bovendien ervaren werkgevers in de vermelde knelpuntsectoren zo minder druk om de penibele loons- en arbeidsvoorwaarden in die sectoren te verbeteren. Dit is dus ook niet goed voor het welzijn van alle werknemers in die sectoren.
Gelukkig zijn er al stappen gezet om ongewenste effecten tegen te gaan. Zo rekruteert de VDAB extra arbeidsbemiddelaars die zich vooral zullen richten op het erkennen en waarderen van buitenlandse diploma’s. Ook werkt VDAB aan haar toegankelijkheid door haar website in het Oekraïens te publiceren. Maar daar mag het niet bij stoppen. Het kortetermijndenken door de onzekere situatie moet plaatsmaken voor langetermijnoplossingen die bijdragen aan de duurzame integratie van zowel Oekraïners als alle andere vluchtelingen en inburgeraars, ongeacht hun opleidingsniveau. Een gelijke toegang tot de arbeidsmarkt moet voor iedereen verzekerd zijn. Aanvullend beleid is nodig om werkgevers te overtuigen positief te staan tegenover anders- en meertaligheid. Werk daarnaast aan een betere en geïntegreerde aanpak om kwalificaties en competenties te erkennen en aan een specifiek aanbod Nederlands tweede taal (NT2) voor hooggeschoolden. Maar maak bovenal werk van een stevig antidiscriminatiebeleid als sluitstuk van een gelijke arbeidsmarkt.
Caro Van der Schueren is adviseur arbeidsmarktbeleid bij het ABVV. Kathianna Oppenhuizen is beleidsmedewerker bij LEVL.
Deze bijdrage verscheen in de reeks Doordenkers bij Knack.