Landbouw met minder dieren is de enige weg vooruit: waarom we het stikstofprobleem niet gaan oplossen met technologie
De "Pano"-uitzending van gisteren over stikstofuitstoot toont de afhankelijkheid van boeren van technologie. Maar doet de technologie wat ze belooft? Helaas is de realiteit anders.
Reeds jaren wordt fors geïnvesteerd in technologie die spectaculaire ammoniakreducties belooft, maar in de praktijk amper resultaat oplevert. De ammoniakuitstoot in de landbouw bleef de laatste 15 jaar stabiel. Juridisch woedt in Nederland al geruime tijd een heftige strijd over de zekerheid die deze staltechnieken bieden voor natuurbescherming. Ze zijn te onzeker om vergunningen op te verlenen, stelde de Nederlandse Raad van State eerder deze maand.
Naast de loze beloftes dreigt een blind optimisme in technologische oplossingen ons weg te leiden van een aanpak van de grondoorzaak. De import van stikstof in de vorm van veevoer en kunstmest gaf ons de mogelijkheid om onze veestapel tot hallucinante proporties uit te bouwen. Niet enkel voor onze eigen voedselnoden, vooral voor massale export. Dichtbevolkt Vlaanderen is wereldwijd de zesde grootste exporteur van kippenvlees, terwijl ondertussen onze leefomgeving en gezondheid bezwijken onder de overbelasting door deze industrie.
Bovendien werkt men zo de evolutie naar intensieve veehouderij met minder landbouwers en grotere stallen verder in de hand. Enkel grootschalige boeren kunnen namelijk op een rendabele manier investeren in de vereiste technieken. Zo zet men bewust verder in op een systeem waarvan we weten dat het, de agro-industrie buiten beschouwing gelaten, enkel verliezers kent. Meer nog, sommige technieken creëren zelfs nieuwe problemen. Zo hebben luchtwassers liters water nodig om de stikstofneerslag te doen dalen. Een absurde gang van zaken in onze door waterschaarste getekende regio. Bij controle in 2020 bleek dat 20% van de boeren de geïnstalleerde wassers niet gebruikten, vermoedelijk omwille van hun hoog energie- en waterverbruik.
Met een focus op een daling in de stikstofuitstoot, richten we ons op slechts één symptoom van een landbouwsysteem dat op barsten staat. Zo lossen we vandaag in het beste geval een deel van de stikstofproblematiek op, om dan morgen de landbouwsector te moeten confronteren met beperkingen door de slechte waterkwaliteit, de gigantische mesthoop of een gebrek aan biodiversiteit. Alsof ze niets met elkaar te maken hebben. Enkel een stikstofakkoord dat de héle stikstofboekhouding integraal aanpakt kan landbouwer en natuur toekomst geven. Zolang we het huidige paradigma niet in vraag durven stellen, blijft investeren in innovatie gerommel in de marge.
Durven we kiezen voor een ander landbouwmodel dat de landbouwer centraal stelt? Daarvoor dienen we het pad van de exportgerichte massaproductie van vlees te verlaten, richting meer grondgebonden veeteelt, een meer duurzame vorm van veehouderij waarbij het aantal dieren afgestemd is op de draagkracht van de omgeving. Een kleinere veestapel biedt veel kansen. Niet voor de grote spelers in de keten, nee. Wel voor de samenleving. En die winsten zijn glashelder: een gezondere bodem en lucht, schoner water en rijkere biodiversiteit, niet toevallig ook essentiële werkmiddelen voor de landbouwer. Deze omslag is een stevige opdracht in een internationale context die haar eigen spelregels volgt, en overheerst wordt door een agro-industrie die diep vervlochten is met politieke belangen. De landbouwer, die een centrale rol zou moeten hebben in een weerbaar voedselsysteem, mist vaak de financiële en mentale ruimte om zich uit dit systeem los te weken.
Ondanks de opmerkelijke focus op technische maatregelen, vormt dit stikstofakkoord een duidelijke trendbreuk in het landbouwbeleid van de laatste jaren. Brongerichte maatregelen, zoals de afbouw van de varkensstapel, dragen het potentieel in zich om de Vlaamse landbouwsector in een andere richting te sturen. Deze maatregelen dienen we te versterken met als prioriteit nieuwe robuuste verdienmodellen voor landbouwers die meer grondgebonden willen werken.
Het stikstofakkoord vormt zo een kans om het vrijgemaakte budget van 3,6 miljard euro onverstoord te investeren in een toekomstgericht, divers landbouwlandschap met meer landbouwers en minder dieren. Zoals bepaalde landbouworganisaties stellen is het inderdaad tijd om de waanzin te stoppen. Die waanzin zit echter niet in een kordate, doortastende regelgeving voor de stikstofproblematiek, wel in het halsstarrig vasthouden aan het huidige systeem.