Autominderen: zo wordt het een evidentie
Professor Cathy Macharis overhandigde het eindrapport van 30 Dagen Minder Wagen aan Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters en aan secretaris-generaal Filip Boelaert.
De eerste editie van 30 Dagen Minder Wagen, een campagne van het Netwerk Duurzame Mobiliteit (NDM) en professor Cathy Macharis, werd meteen een klapper. Meer dan 6.500 Belgen gingen in juni de uitdaging aan om een maand lang de wagen zo veel mogelijk links te laten liggen. Op de inspiratiedag rond duurzame mobiliteit van NDM presenteerde Cathy Macharis de campagneresultaten. We bespreken drie belangrijke lessen.
30 Dagen Minder Wagen
Een maand lang autominderen? In versnipperd Vlaanderen met wispelturige bussen en fantasieloze fietsstrookjes, is dat geen walk in the park. Toch kon een kwart van de ondervraagde deelnemers zich een volledig autoloze maand op de hoed spelden en 60% gebruikte de privéwagen maximaal vier dagen. Bijna de helft gaf aan hun verplaatsingsgedrag na juni te willen verderzetten.
Let op, we hebben het hier niet over de doorsnee-Vlaming. De deelnemers waren voornamelijk hooggeschoolde stedelingen, met relatief grote toegang tot duurzame mobiliteitsopties en veel experimenteerenthousiasme. Als zelfs zij soms het gevoel hebben dat man en macht hen met alle kracht in de auto probeert te houden, dan zit er duidelijk wat scheef. Via drie vragenlijsten en vier focusgroepen werden de ervaringen van de deelnemers geanalyseerd. Resultaat? Een interessante blik op de belangrijkste drempels die de stap naar duurzame mobiliteit in de weg staan, maar ook inzichten wat betreft de mogelijkheden van duurzame mobiliteit.
Dat we naar minder wagens moeten, staat vast. De files, de gezondheidsproblemen door luchtvervuiling en subsidies voor bedrijfswagens en tankkaarten kosten ons jaarlijks minstens 10 miljard euro. Iedereen, autoloos of autofan, lijdt onder geluidsoverlast, verkeersonveiligheid en minder openbare ruimte. Een radicale switch is nodig, maar op dit moment neemt het gebruik en het aantal wagens verder toe. In 2000 waren er 79 auto’s per 100 mensen, in 2021 waren dat er 89. Tegen 2040 stevenen we af op nog eens 6% extra autokilometers en 20% extra goederenkilometers. Hoe maken we onze steden weer leefbaar? Heel simpel, door de alternatieven veel aantrekkelijker te maken.
Les 1: Mensen verplaatsen zich ook ‘s avonds en in het weekend
Het openbaar vervoer was voor de ondervraagde deelnemers van 30 Dagen Minder Wagen het belangrijkste alternatieve vervoersmiddel. Bijna de helft zat in juni vaker op de trein, voor bus/tram/metro geldt dat voor bijna 40%.
Het aanbod aan openbaar vervoer vormt echter nog een belangrijke drempel: bij aanvang van de campagne speelde het ontoereikende aanbod voor 60% van de autobezitters vaak tot altijd mee in de keuze voor de eigen wagen. Met meer treinen, trams, metro’s en bussen, ook na 22 uur én in het weekend, zou een deel van hen wel vaker de wagen laten staan.
Trein- en busritten moeten ook vlotter: afstand en tijd zijn samen met het te beperkte aanbod de belangrijkste drempels naar duurzame mobiliteit bij de deelnemers. Geef het openbaar vervoer steeds voorrang en zorg voor goede doorstroming, geef trams een eigen bedding en bussen een eigen busbaan. Stem dienstregelingen op elkaar af, ook tussen de verschillende modi. En til met één tarief voor alle ritten in België het gebruiksgemak naar een serieus niveau hoger. Van Brupass XL naar BEpas, dus.
Les 2: Deelsystemen vormen het sluitstuk
Het meest uitdagend zonder wagen? Volgens de deelnemers waren dat de familiebezoekjes en (shopping)uitstapjes. Ze vonden redding in het uitgebreide aanbod aan deelwagensystemen. Deelfietsen spelen ook een belangrijke rol, in het tijdsaspect, want ze zorgen bijvoorbeeld voor een vlotte verbinding van en naar station en bushalte.
“Ik zou heel graag een deelwagen willen gebruiken, maar in mijn buurt valt er geen systeem te bespeuren”, was een vaak gehoorde opmerking bij de focusgroepen. De verlaging van de btw op deelwagens naar 6%, en een afnamegarantie door lokale overheden, waarbij ze instaan voor een (tijdelijk) gebruik van de deelsystemen, zou het aanbod een boost geven. Ook een erkenningskader dat duidelijkheid biedt over het deelconcept en dat minimale kwaliteitseisen vastlegt, is nodig.
Les 3: Proeven doet eten
Interessant genoeg werden alle redenen om te kiezen voor de eigen wagen gemiddeld genomen minder belangrijk tijdens de campagne. Door de uitdaging aan te gaan en een maand lang vaker duurzame alternatieven uit te proberen, proefden de deelnemers van de vele alternatieven die vandaag al beschikbaar zijn en herevalueerden ze de noodzaak om de eigen wagen te gebruiken.
Meer mensen laagdrempelig laten kennismaken met duurzame mobiliteit kan dus een belangrijk verschil maken. Dat kan bijvoorbeeld via een tijdelijk ticket van € 9 per maand voor al het openbaar vervoer zoals in Duitsland, of door dagen gratis openbaar vervoer en meer autoloze zondagen te organiseren. Een tijdelijk ticket van € 1 voor De Lijn, zoals minister Lydia Peeters nu op tafel legt, past ook binnen dit kader. Belangrijk hierbij is natuurlijk dat het eten goed smaakt: dat de dienstverlening kwalitatief is.
Via deze punten, en de andere aanbevelingen uit het rapport, worden verplaatsingen zonder wagen een evidentie.
Lees hier het volledige rapport.