Haal Belfius uit haar sluimertoestand
Belfius blijft een van de grootste olifanten in de kamer van de Belgische politieke economie.
Ons land snakt al jaren naar een investeringsgolf. Zet het kapitaal bij onze staatsbank aan het werk in dienst van een land in crisis.
Dit artikel verscheen in Sampol
Begin september was er voor het eerst sinds maanden nog eens nieuws te lezen over onze staatsbank, Belfius. Het was haar rol als ‘huisbankier’ van het Waals gewest die de kranten haalde: de bank beheert de Waalse rekeningen, en stelt tot 3,25 miljard euro aan kredieten beschikbaar indien Wallonië er niet in slaagt om zich te financieren via de reguliere markt. De heronderhandeling van dit zogenaamde ‘kassierscontract’ leidde tot spanningen.
Belfius vreesde blijkbaar dat haar blootstelling aan Wallonië ook de eigen internationale kredietrating in gevaar kon brengen, gezien de penibele budgettaire situatie van het gewest. Uit schrik voor een downgrade, wilde ze haar verdere rol als ‘huisbankier’ laten afhangen van het appetijt voor fiscale discipline bij de opvolger van Di Rupo I. Een ‘bron dicht bij de onderhandelingen’ expliciteerde bovendien dat Belfius zich zo wilde wapenen “tegen een eventuele deelname van de PTB (PVDA) aan die nieuwe regering”. Een ‘politieke bron’ verduidelijkte voor de slechte verstaander: “omdat het vreest dat de Waalse overheidsschuld verder zal stijgen als die partij aan de macht komt”.
Wat hier echt van aan was bleef mistig, Belfius zelf onthield zich van publieke commentaar. Maar dit steekspel illustreerde de tegenstrijdige belangen en drijfveren die de positie van de bank vandaag kenmerken: de prioriteit die gegeven wordt aan (geïnternationaliseerde) commerciële belangen, maar ook de langdurige en hechte politiek-financiële vervlechting met het Belgische bestel, en de troebele verhoudingen op vlak van politieke controle en verantwoording.
Deze worsteling doorbrak slechts kort de stilte die sinds enkele jaren is neergedaald rond onze staatsbank, sporadisch doorprikt door nieuws over de aanslepende Arco-affaire. Belfius blijft dan ook een van de grootste olifanten in de kamer van de Belgische politieke economie.
Pro memorie: de bank werd, na een dikke eeuw functioneren als (gemeentelijke) overheidsbank, in de jaren 1990 geprivatiseerd. Een spannend financieel avontuur dat tien jaar later eindigde in tranen, een nationale reddingsoperatie van ettelijke miljarden, en een splitsing in bad bank Dexia enerzijds en het levensvatbare Belfius anderzijds. Sinds 2012 beschikt België met deze laatste terug over een bank die 100% in overheidshanden is.
Na enkele jaren bekomen in de safe space van de staatskas, wilde de vorige regering Belfius opnieuw verkopen. De bank werd immers gerund als een zuiver commerciële onderneming, en de staat ‘moest niet voor bankier spelen’. Volatiele beurskoersen en Arco zonden deze plannen terug naar het vriesvak. Dat leidde niet tot een koerswijziging, wel tot een stilzwijgend aangehouden status-quo: publiek eigenaarschap, commercieel beheer.
Bij het aantreden van Vivaldi ontbrak van Belfius elk spoor. Er ging behoorlijk wat aandacht naar duurzame financiering en het federale investeringsbeleid, maar de beleidsteksten repten met geen woord over onze staatsbank. Een kamervraag of twee daargelaten is ook het parlementaire en maatschappelijke debat nagenoeg uitgestorven.
Tijd dat er een einde komt aan deze geruisloosheid
Ons land snakt al jaren naar een investeringsgolf. De industriële sectoren staan voor een ingrijpende transformatie, ons energiesysteem moet op de schop, lokale overheden worden overstelpt door een veelheid aan taken zonder middelen, en we zitten met een enorme financiële bottleneck in de woningmarkt, met honderdduizenden woningen die ingrijpend gerenoveerd moeten zonder dat de bewoners hiervoor de nodige middelen hebben. De lijst is niet exhaustief.
De huidige energiecrisis maakt deze noden op een nieuwe manier zichtbaar én acuut. Het is duidelijk dat we de huidige koopkrachtcrisis niet structureel kunnen oplossen zonder een transformatie van hoe (en hoeveel, en voor wie, en waarom) we produceren, consumeren, transporteren, verwarmen, ... . Anders kleven we pleisters op een etterende wonde. Veel gezinnen en bedrijven kunnen of durven, zeker in het huidige onzekere klimaat, deze investeringsgolf niet aan. Of erger, ze steken hun geld in oplossingen die op de korte termijn soelaas bieden zonder het probleem ten gronde aan te pakken.
Economische myopie en malaise op de korte termijn overbruggen, en ondertussen koers zetten naar maatschappelijke welvaart op de lange termijn: zie daar de doelstelling bij uitstek van een vooruitziend publiek investeringsbeleid.
Dat vergt gecoördineerd beleid, gestuwd door de economische, sociale en fiscale instrumenten van de begroting. Maar zeker nu de budgettaire situatie van onze overheden dermate fragiel is (met uitzondering van Vlaanderen), stijgt de nood aan instellingen die met het oog op de lange termijn gericht investeringen kunnen aangaan en ondersteunen.
Hiervoor is er ten eerste een verdere hervorming nodig van de de publieke investeringsmaatschappijen die ons land nu al kent. Het investerinkgesvehikel Participatie Maatschappij Vlaanderen, onderhandelde recent een nieuw samenwerkingsakkoord met de Vlaamse overheid. De Federale Participatie & Investeringsmaatschappij verhoogde deze legislatuur al haar slagkracht en kreeg een bijgewerkt mandaat. Onze wenslijst op alle niveaus: meer transparantie, sterkere interfederale samenwerking, een opschaling van de middelen waar zij over beschikken én een missie-gerichte structuur die inzet op grootschalige sociaalecologische investeringen. Weg van de versnippering en de ad-hoc initiatieven zonder veel visie of slagkracht.
Maar meer dan ooit moet ook het debat over Belfius heropend worden. Een grote en gezonde financiële instelling (900 miljoen euro winst in 2021), met een eigen vermogen van 11 miljard en een kredietportefeuille van meer dan 100 miljard euro, wijd vertakt in onze samenleving, met goede contacten bij het bestuur en een lange geschiedenis van lokale verankering, met ervaring in groene financiering, infrastructuurprojecten en tal van andere relevante sectoren, die bovendien reeds 100% eigendom is van onze staat en beheerd wordt door een federale investeringsmaatschappij (FPIM) die duurzaamheid als een van haar beleidspijlers heeft, onder het politieke beheer van een regering die zegt te willen streven naar ambitieuze klimaatplannen en een volledige ‘defossilisering’ van de Belgische beleggingen, …
Zo’n instelling mogen we vandaag en morgen niet zomaar laten streven naar een winstgevende positie in het internationaal bancaire landschap. Staak het schimmig jongleren tussen commerciële en politieke belangen, en zet dat (ons!) kapitaal aan het werk in dienst van een land in crisis.