Yelter Bollen volgt de 27ste klimaattop vanop de eerste rij. Vandaag staat hij stil bij het meest gespannen thema in Egypte: geld voor klimaatbeleid in lage inkomenslanden, nodig om zich te wapenen tegen de gevolgen van klimaatverandering en om bijstand te verlenen bij klimaatschade.
Geld staat centraal op deze COP. De meest gespannen gesprekken zullen concentreren op internationale klimaatfinanciering en “schade en verlies”. Na nachtelijke onderhandelingen was er een akkoord om al deze punten op de agenda te plaatsen. Op zich al een overwinning.
Wat sneuvelde, is de zogenoemde ‘artikel 2.1C’ financiering. Dat gaat niet alleen over de steun aan ontwikkelingslanden, maar over álle geldstromen: overheden, banken, verzekeraars, pensioenfondsen, ontwikkelingsbanken, particuliere beleggers, en bedrijven van kmo’s tot multinationals.… al hun investeringen moeten coherent worden met het Verdrag van Parijs.
Het IPCC berekende eerder dit jaar nog dat er wereldwijd voldoende geld voorhanden is, maar dat we desondanks blijven kampen met een enorme financieringskloof. De investeringen in de transitie nemen toe, maar er is nood aan drie tot zes keer meer ‘groene’ financiering terwijl de fossiele budgetten onaanvaardbaar hoog blijven. Het IPCC sprak dan ook wat eufemistisch van ‘a persistent misallocation of global capital’.
Van overheden tot banken
De strijd om die geldstromen te verleggen woedt volop. Veel van deze initiatieven bevinden zich op dezelfde paradoxale plek als de ruimere klimaatpolitiek: er is de voorbije jaren veel vooruitgang geboekt, maar deze blijft vol gaten zitten en volstaat hoe dan ook niet om het tempo en de schaal te halen die nodig zijn.
Wat de private financiële sector betreft, zagen we de lancering van heel wat vrijwillige initiatieven. Vorig jaar werd bijvoorbeeld met veel aplomb de ‘Glasgow Financial Alliance for Net Zero’, ofwel ‘GFANZ’ in het leven geroepen. De ondertekenaars (zoals BNP Paribas) verbonden zich tot enkele nuttige maatregelen, zoals het coherent maken van hun portfolio’s met het Verdrag van Parijs (tegen 2050), het opstellen van transitieplannen en de uitsluiting van bepaalde fossiele investeringen. Onder druk van enkele banken zijn de meer stringente criteria een jaar later echter zelfs voor de leden optioneel gemaakt, waardoor deze coalitie op COP27 met de billen bloot dreigt te staan.
Zonder regulatoire tanden blijft het sabbelen. Het normerende luik groeide de voorbije jaren wel, maar blijft te weinig sturend. Het zet vooral in op risicobeheersing, rapportage en het indammen van greenwashing. Denk aan wetten als de Europese groene taxonomie (een classificatie van wat telt als een ‘groene’ investering, op haar beurt gecompromitteerd door de opname van ‘groene’ gas- en kerncentrales). Essentieel - maar zonder verplichtingen op vlak van klimaatplannen, fossiele desinvestering of het vergroenen van de portfolio’s zal de vooruitgang beperkt blijven en onderhevig aan de grillen van onderlinge concurrentie.
Het vergroenen van de overheidsbestedingen is het tweede grote strijdperk. Een van de voorzichtige overwinningen van COP26 was dat ‘fossiele subsidies’ eindelijk benoemd werden op de klimaattop. In de aanloop naar COP27 bleek helaas dat de G20 nog steeds voor meer dan 200 miljard dollar aan fossiele subsidies uitdeelde in 2021, en kwam de baas van de Wereldbank in opspraak omdat hij de klimaatwetenschap in twijfel leek te trekken.
Genoeg gespreksstof dus voor een internationale klimaattop. Helaas mislukten de pogingen van de EU om deze 'finance flows' op de formele agenda van de COP te plaatsen. Bij andere landen was er te veel verzet. Dat betekent niet dat ze onzichtbaar zullen zijn, in tegendeel. Fossiele subsidies, de financiële sector en een kritische evaluatie van de beloften van vorig jaar staan bovenaan de prioriteitenlijst van ons en collega’s à la Bankwatch, Fossil Free Finance en Oil Change International. VN-baas Guterres gaf ons op dinsdag alvast een leuze mee: 'Net zero commitments can't be a mere public relations exercise if we want to win the fight against climate change. We must have zero tolerance for greenwashing'.
En België?
Tot slot: wat met België? Onze bilan is tot op heden grotendeels ‘voorbereidend’: er zijn impulsen in de goede richting, maar er kan nog heel wat meer gebeuren.
Het federale regeerakkoord beloofde om fossiele subsidies uit te faseren (€13 miljard in 2019). De elektrificatie van de bedrijfswagens is op dat vlak een grote stap vooruit (al moet dat hele systeem nog steeds op de schop), maar verder blijft het wachten op de hervormingen van Van Peteghem. Onze subsidies voor fossiele projecten in het buitenland werden ook ingedamd, toch houden we enkele achterpoortjes op een kier. Er wordt gewerkt aan een strategie voor het verduurzamen van de financiële sector, dat zit nog in een studiefase. En de investeringsmaatschappijen (Vlaams en Federaal) voerden een vergroeningsoperatie door, maar het blijft afwachten hoe deze in de praktijk zal worden gebracht.
We hadden premier De Croo het nochtans graag horen aankondigen tijdens zijn (nogal teleurstellende) speech: een bindend raamwerk voor de financiële sector gelinkt aan sectorale transitiepaden die ons onder 1,5°C kunnen houden, verplichtingen op vlak van groene financiering (bijvoorbeeld om groene renovaties goedkoper te maken), het systematisch in kaart brengen van de geldstromen naar duurzame dan wel vervuilende bestemmingen en een échte transformatieve missie voor de overheidsinvesteringen (en staatsbank Belfius).
Zo zouden we onze deelname aan de ‘coalitie van ministers van financiën voor klimaatactie’ pas echt verzilveren. Guterres zegt het wat sprankelender: 'The world is in a race against time. We cannot afford slow movers, fake movers or any form of greenwashing'.
Deze opinie verscheen ook op Knack