Was WK voetbal 2010 voorbode voor latere arbeidsrechtenschendingen?
Terugblik vanuit Zuid-Afrika
Met de aftrap van het WK voetbal 2022 in Qatar hangt de voetbalkoorts in de lucht. Voor veel Zuid-Afrikanen is het gevoel herkenbaar. Het is een herinnering aan de opwinding in 2010, toen Zuid-Afrika het eerste Afrikaanse land werd dat het internationale toernooi organiseerde.
Terwijl we gejuich en opwinding zagen op straat, op televisietoestellen en andere mediaplatformen, betekende het evenement heel weinig voor de Zuid-Afrikaanse arbeidersklasse. Ze beseften al snel dat de economische voordelen die het toernooi zou brengen, voor hen niets anders waren dan luchtspiegelingen. Wat het toernooi wél bracht, waren ernstige schendingen van de rechten van de arbeiders die de stadions bouwden, en die van andere kwetsbare groepen, zoals informele handelaars. Volgens de Zuid-Afrikaanse media stierven minstens twee arbeiders op de bouwplaatsen en hadden straatverkopers het moeilijk om handel te drijven in de buurt van de stadions.
Het WK van de gemiste kansen
Voormalig president Thabo Mbeki beschreef de toewijzing van het WK voetbal 2010 als volgt: “Een moment waarop Afrika rechtop stond en resoluut het tij keerde van eeuwen armoede en conflict”. Maar in werkelijkheid luidde de organisatie van het toernooi niet het einde in van de armoede van de arbeiders. In de aanloop naar het toernooi trad de overheid bruut op tegen straathandelaars, sekswerkers, daklozen en andere kwetsbare groepen. Daardoor werden mensen zoals sekswerkers en straathandelaren die voorheen zelfvoorzienend waren, streng gecontroleerd, hongerig en zonder bron van inkomsten, wat veraf staat van de woorden van de voormalige president.
In 2009 werd duidelijk dat de Zuid-Afrikaanse regering geen oog had voor de belangen van de arbeiders en dat ze haar beloften niet nakwam. Dat jaar legde een recordaantal van 70 000 arbeiders die in de WK-stadions aan de slag waren, het werk neer nadat de regering haar belofte om de lonen met 13% te verhogen, niet was nagekomen. Naast het feit dat de overheid de verhoging niet had toegekend, meldden de arbeiders een groot aantal andere schendingen van hun rechten, zoals lange werktijden en zorgen over de gezondheid en veiligheid op het werk. De regering bleek ook de grote bedrijven te beschermen in plaats van de rechten van arbeiders toen ze met bruut geweld reageerde op protestacties. Informele handelaars en sekswerkers die probeerden hun activiteiten voort te zetten, werden ook met bruut geweld geconfronteerd, terwijl de regering hun geen alternatieve middelen van bestaan of enige vorm van sociale bescherming bood in de periode rond het WK.
Hoeveel meer doden moeten er nog vallen?
Zoals eerder aangegeven, verloren ten minste 2 arbeiders hun leven bij de bouw van de WK-stadions in Zuid-Afrika. 9 arbeiders zouden zijn overleden op bouwplaatsen ter voorbereiding van editie 2014 van het toernooi in Brazilië. Maar liefst 60 mensen stierven tijdens de bouw van voetbalstadions voor het WK 2018 in Rusland. Ten slotte zijn volgens een voorzichtige schatting 6500 arbeiders omgekomen bij de bouw van stadions en andere WK-gerelateerde infrastructuur sinds Qatar het toernooi in december 2010 kreeg toegewezen, een trieste weerspiegeling van de prioriteiten van de regering.
Terwijl de opwinding rond editie 2022 van het toernooi toeneemt, weten de meeste voetbalkijkers nog altijd niet hoezeer de arbeiders worden uitgebuit om koste wat het kost winst te maken. Ga je in een voetbalstadion, een café of thuis voor je televisietoestel supporteren voor je favoriete team? Denk dan even aan het lot van de arbeiders achter de bouw van de stadions. Daarnaast moedigen we vakbonden en andere arbeidersrechtengroepen en mensenrechtenorganisaties aan om onverzettelijk te blijven strijden voor waardig werk, met inbegrip van de rechten van de bouwvakkers. De regeringen van de organiserende landen van hun kant zouden een op arbeiders gericht beleid moeten aannemen. Zo doorbreken ze eindelijk de vicieuze cirkel van arbeidsrechtenschendingen in de aanloop naar sportevenementen.
Auteur: Dawu Sehlaphi Sibanda