Zet hervormd Europees emissiehandelssysteem aan het werk voor eerlijk klimaatbeleid
Wat betekenen de ETS-hervormingen voor bedrijven en burgers?
Donderdag 26 januari 2023 van 10u tot 12u
Online via Zoom
Zondag werd een akkoord bereikt over de hervorming van het Europese emissiehandelssysteem (ETS) en de oprichting van een Sociaal Klimaatfonds, met een package deal die versnellen, beschermen en investeren verbindt. Nu is het aan de lidstaten om deze instrumenten in te bedden in een goed begeleide, effectieve en sociaal rechtvaardige transitie.
Het meest controversiële aspect van het akkoord betreft de creatie van een nieuw ETS-systeem (ETS2), waardoor nu ook huishoudens en kleinere bedrijven (indirect) Europese emissierechten zullen moeten betalen. De invoering van dit systeem zal een nuttige bijdrage leveren aan de uitstootreducties in moeilijke sectoren. De kopzorgen over de sociale consequenties van het systeem zijn daarbij terecht, maar verre van onvermijdelijk. Want dankzij het Sociaal Klimaatfonds en de nationale inkomsten uit deze emissiehandel kan de ongelijke impact gecompenseerd en structureel aangepakt worden. Er rust dus een belangrijke verantwoordelijkheid bij onze eigen overheden: zij moeten dit instrument inschakelen in een ruimere, sociale klimaatstrategie.
Waar gaat het over?
Het nieuwe ETS2 geldt voor sectoren die tot nu enkel onder de nationale klimaatdoelstellingen vielen: gebouwen en transport, maar bijvoorbeeld ook de lichte industrie. Dat is een echte omwenteling. Brandstofleveranciers zullen emissierechten moeten kopen, een kost die zij vervolgens doorrekenen aan de eindgebruiker. De beschikbare hoeveelheid uitstootrechten zal doorheen de jaren gestaag krimpen.
De invoering van koolstofbeprijzing in deze sectoren was nodig omdat het tempo van emissiereducties er veel te laag lag (transport is bijvoorbeeld de enige sector waar de uitstoot bleef stijgen sinds 1990). Omdat elektriciteit wél onder het oude ETS-systeem viel, kreeg je bovendien een scheeftrekking: elektrische toepassingen zoals warmtepompen werden wél indirect belast, en werden dus minder aantrekkelijk dan hun fossiele tegenhangers.
Emissiehandel biedt geen magische klimaatfix, maar speelt wel een belangrijke ondersteunende rol. Als de lidstaten hun fossiele afhankelijkheid afbouwen via pakweg een sterk openbaar vervoer of grootschalige renovatieprogramma’s, dan zal de additionele prikkel (en prijs) van het ETS2 beperkt blijven. Want als er geen marktvraag is naar emissies, blijven de prijzen laag.
Toch zijn er meer dan terechte bezorgdheden over de sociale gevolgen van zo’n prijsinstrument, dat armere huishoudens zwaarder treft. Maar met de juiste maatregelen hoeft deze impact niet negatief te zijn, integendeel.
Geleidelijkheid en buffers beschermen kwetsbare burgers
De eerste manier om de invoering van het ETS2 behapbaar te houden, is via geleidelijke implementatie: het ETS2 wordt niet plots of onbeteugeld ingevoerd. Het komt er ten vroegste in 2027, en pas in 2028 als de gasprijzen te hoog zijn. Een prijsstabiliteitsmechanisme beperkt de prijs tot € 45/tCO2.
Verschillende mechanismen compenseren armste huishoudens
De voornaamste hefboom om de sociale impact te beperken, is een goed gebruik van de inkomsten uit dit nieuwe ETS2. Een combinatie van investeringssteun en inkomenssteun kan zorgen voor sterke win-wins, waarbij kwetsbare huishoudens versneld onafhankelijk worden van fossiele brandstoffen en zo hun factuur zien dalen, of op zijn minst afgeschermd worden van de impact van het ETS2.
Studies wezen uit dat je met 25% van de verwachte inkomsten de bijkomende kosten voor de armste 40% van alle huishoudens uit de EU kan compenseren. Ook onderzoek besteld door Vlaanderen concludeerde, net als een eerdere studie van de federale overheid, dat “een gerichte aanpak op kwetsbare huishoudens kan leiden tot een nettopositieve impact voor de laagste inkomens”.
Het finale akkoord voorziet verschillende mechanismen om dit in goede banen te leiden: een deel van de inkomsten gaat naar een Sociaal Klimaatfonds, de grootste hap moet door de lidstaten zelf ingezet worden om impact te realiseren op sociaal vlak én voor het klimaat.
Sociaal klimaatfonds steunt investeringen en inkomens
Een enorme stap voorwaarts is de oprichting van een Sociaal Klimaatfonds (SCF). Dat fonds krijgt € 65 miljard aan middelen ter beschikking, plus 25% cofinanciering van de lidstaten. Er valt dus € 86 miljard te besteden.
Om toegang te krijgen tot het fonds, moet elke lidstaat een sociaal klimaatplan voorleggen. De uitgaven moeten mikken op sociale én ecologische impact, ter ondersteuning van kwetsbare huishoudens en micro-ondernemingen. Het gaat enerzijds om investeringsmaatregelen, bijvoorbeeld voor de renovatie en isolatie van woningen, de installatie van warmtepompen, en steun voor verschillende vormen van koolstofneutraal en openbaar of deeltransport. Anderzijds kan tot 37,5% van het fonds gebruikt worden voor directe inkomenssteun: onmiddellijke, financiële ondersteuning voor kwetsbare gezinnen.
Het Sociaal Klimaatfonds is een mijlpaal voor het Europees klimaatbeleid. Het is wel moeilijk te vatten waarom het, na een jaar energiecrisis, uiteindelijk kleiner is dan in het originele Commissievoorstel. Het is ook zeer spijtig dat er gekozen werd voor een geplafonneerde hoeveelheid middelen. Een groter fonds, dat meegroeit met de inkomsten uit het ETS2, zou meer zekerheid en impact geboden hebben.
Belangrijke verantwoordelijkheid voor de lidstaten
Het grootste deel van de inkomsten uit ETS2 zal niet naar het SCF gaan, maar direct overgemaakt worden aan de lidstaten. Landen dragen dus zelf een grote verantwoordelijkheid: zij bepalen de sociale en ecologische impact van het ETS2. Gelukkig zijn ook zij verplicht om dit geld in te zetten voor een sociaal klimaatbeleid.
Vlaanderen: tijd om uit de loopgraven te kruipen
Dat brengt ons bij de implicaties voor ons land. Vlaanderen verzette zich van in het begin tegen het ETS2, was er als de kippen bij om emissiehandel onterecht de schuld te geven van de energiecrisis, en steunde voorstellen om het bestaande ETS uit te hollen. Op basis van een selectieve lezing van onderzoek van Climact, dat zelf de invoering van het ETS2 en SCF verwelkomde, argumenteerde minister Demir dat de impact op Vlaamse energiefacturen onaanvaardbaar zou zijn. Vlaanderen protesteerde ook tegen het Sociaal Klimaatfonds, want dat zou dan weer tot bijkomende solidariteit tussen de lidstaten leiden. Dat er een relatief groter deel van dit geld naar armere lidstaten gaat is nochtans niet meer dan logisch. Zwakkere schouders, lichtere lasten.
Omdat Vlaanderen hierdoor een gemeenschappelijke positie blokkeerde, moest België noodgedwongen op de handen zitten tijdens de onderhandelingen. Nu is het tijd om uit deze loopgraven te kruipen.
Kerstoproep
België kan wellicht rekenen op ongeveer € 1,8 miljard uit het Sociaal Klimaatfonds, en daarbovenop zouden de directe inkomsten voor Vlaanderen over vijf jaar tijd rond € 5 - € 8 miljard liggen. De opdracht voor onze beleidsmakers is duidelijk: maak zo snel mogelijk afspraken over de verdeling van dit geld, begin met de voorbereiding van sociale klimaatplannen, en koppel deze aan een versnelling van het eigen beleid (zie nog eens onze voorstellen). Maak daarbij dankbaar gebruik van deze Europese koolstofheffing, die een aantal gaten in onze nationale klimaatplannen op vlak van energiefiscaliteit kan helpen vullen.
Nu de kogel door de kerk is, wordt het stilaan tijd dat minister Demir haar permanente aanval op de legitimiteit van zowel het internationale als Europese klimaatbeleid stopt. Meewerken aan de Europese Green Deal is niet “meehuilen met Frans Timmerman”, de COP is geen “m’as tu vu’” waar we “handjes schudden in de woestijn”. In plaats van het draagvlak voor élke vorm van klimaatbeleid, ook in eigen land, te ondermijnen, kan ze beter de hand aan de ploeg slaan en een succes maken van het beleidskader dat nu voorligt. Een kerstoproep zowaar.
Webinar!
Wat betekenen de ETS-hervormingen voor bedrijven en burgers?
Donderdag 26 januari 2023 van 10u tot 12u
Online via Zoom