Persbericht:Schande voor de Brusselse regering: 2% loonsverhoging voor de laagste lonen, maar tussen 5 en 15% voor de hoogste rangen binnen onze lokale besturen!
Is dit eerlijk?
In september 2021, na verschillende jaren van mobilisatie, hebben de drie vakbondsorganisaties een protocolakkoord ondertekend dat voorziet in een loonsverhoging voor de personeelsleden van de lokale besturen (gemeentebesturen - exclusief onderwijzend personeel, OCMW's, Verenigingen van hoofdstuk XII en Berg-van-Barmhartigheid). Zoals wij destijds in onze opmerkingen ter gelegenheid van de ondertekening van het protocol hebben uiteengezet, konden wij ‘verheugd’ zijn over de inspanningen die zijn geleverd om de salarisvoorwaarden van de plaatselijke overheidsambtenaren te herwaarderen; deze waren de afgelopen twintig jaar nauwelijks verbeterd, terwijl de kosten van levensonderhoud, met name in Brussel, sindsdien zijn blijven stijgen. Wij betreuren echter het gebrek aan politieke moed om de loonschalen van de armste werknemers (niveaus E en D) aanzienlijk te verhogen, wat een belangrijke eis was in onze eisenbundel.
Wij herinneren eraan dat de regering, vertegenwoordigd door het kabinet van minister Clerfayt, zoals blijkt uit onderstaande samenvattende tabel van salarisverhogingen, slechts heeft ingestemd met een verhoging van 2 tot maximaal 3% voor de laagste salarissen (niveaus E en D), een verhoging die volstrekt onvoldoende is om hen uit de financiële onzekerheid en armoede te halen.
Samenvattende tabel (zie protocol 2021/01 in bijlage), die de baremaverhogingen herneemt van de werknemers van universitair niveau (A) tot zij die geen diploma hebben (E):
De hoogste graden van de administratie (in het bijzonder de wettelijke graden = Gemeentesecretaris, Gemeenteontvanger, Secretaris-generaal van het OCMW en OCMW-Ontvanger) maakten hiervan gebruik om eveneens een loonsverhoging voor hen te vragen.
In deze periode van crisis en ongekende stijging van de kosten van levensonderhoud waren wij verbaasd toen het kabinet van minister Clerfayt ons op 15 december een ontwerpordonnantie van de Brusselse regering voorlegde tot wijziging van verschillende bepalingen van de Nieuwe Gemeentewet (NGW), die vooral tot doel heeft de minimum- en maximumwedde van wettelijke graden van onze administraties aanzienlijk te verhogen (zie hierboven). Een snelle berekening toont de volgende salarisverhogingen aan, berekend op basis van het aantal inwoners per gemeente1:
Volgens de informatie die het kabinet van de minister heeft ontvangen, zou deze verhoging lager uitvallen dan die welke door de vorige regering was voorzien (waarvan wij toen nooit op de hoogte zijn gesteld) en is zij voornamelijk gebaseerd op de toename van de werklast van de gemeentesecretarissen2 en het feit dat ook zij de afgelopen twintig tot dertig jaar geen significante salarisverhoging hebben gekregen.
Het is echter vreemd dat de vakbonden precies dezelfde argumenten gebruikten bij het verdedigen van een reële loonsverhoging voor het gemeente- en OCMW-personeel de voorgaande jaren, eisen die na drie jaar intensief vergaderen uitmondden in bovengenoemd protocol, dat reeds voorziet in 5 tot 6% voor de hoogste niveaus (en 2% voor de niveaus A4 en hoger, buiten de wettelijke graden, zoals voorzien in het akkoord) en nauwelijks 2 tot 3% maximum voor de armste werknemers.
1 Bepaald in artikel 28 van de NGW. Het aantal inwoners is gebaseerd op de cijfers hernomen op Wikipedia (december 2022). Sommige gemeenten kunnen in de nabije toekomst van categorie kunnen veranderen.
2 Elke verhoging van het salaris van de Gemeentesecretaris automatisch invloed op het salaris van de Gemeenteontvanger, de Secretaris-generaal van het OCMW en de OCMW-Ontvanger.
Wat moet de gemeentearbeider of het onderhoudspersoneel wel niet denken, wiens werklast blijft toenemen, met name door een groeiend gebrek aan personeel op het terrein en het niet-vervangen van werknemers? Wat moeten zij wel niet denken als zij na vele jaren van handenarbeid en zwaar werk op hun 50 jaar rugproblemen krijgen en zij nog tot hun 67e in dergelijke omstandigheden moeten blijven werken?
Wat moet de kinderverzorgster denken wanneer zij na 30 jaar werk fysiek uitgeput is en de vele afwezigen en pensioneringen die om budgettaire redenen niet zijn vervangen, moet inhalen?
Wat moet de maatschappelijk werker - voor wie wij enkele maanden geleden een eisenbundel hebben opgesteld - denken, die overbelast is met werk, niet meer in staat is zijn of haar maatschappelijk werk naar behoren te doen - wat meer dan noodzakelijk is, zeker in deze tijden van ongekende crisis - en die om de beurt met zijn of haar collega's in een burn-out raakt of ziek wordt?
Wij kunnen alleen maar vaststellen dat de eis van de Gemeentesecretarissen die door het kabinet van minister Clerfayt - namens de regering - wordt doorgevoerd, ondanks wat zij in Comité C beweren, ver afstaat van de realiteit van de andere werkers op het terrein.
Ja, wij zijn de eersten om te zeggen dat de titularissen van de wettelijke graden ook werknemers zijn en dat ook zij recht hebben op een eerlijke herwaardering van het werk dat zij doen. Maar wij zijn ook de eersten om erop te wijzen dat zij niettemin de keuze hebben gemaakt om hun functie uit te oefenen, een functie met zware verantwoordelijkheid die reeds wordt beloond met de hoogste schalen in de administratie. Als zij, zoals alle werknemers, een loonsverhoging verdienen voor het werk dat zij doen, moet deze ten minste gelijk zijn aan die van andere werknemers, en zeker niet exponentieel toenemen zoals in de huidige ontwerp-ordonnantie is bepaald.
Wat moeten we dan denken, dat in een tijd waarin zelfs werknemers in het middenkader van een administratie het financieel moeilijk hebben of aan het eind van de maand de keuze moeten maken tussen het betalen van hun rekeningen of het vullen van hun koelkast, de regering ons een ordonnantie voorlegt die de salarissen van de bestbetaalde lokale ambtenaren met 5,83% tot 15,38% verhoogt? Dit, terwijl de regering altijd geweigerd heeft de loonschalen van de armste werknemers met meer dan 2 tot 3% te verhogen en het budget in protocol 2021/01 “te nemen of te laten” was, zonder enige echte onderhandelingsmarge?
Dit in aanmerking genomen, kunnen wij alleen maar van mening zijn dat het van zeer slechte smaak getuigt om ons dergelijke baremaverhogingen voor te schotelen. Maar in tegenstelling tot andere werknemers die ook 20 jaar moesten wachten op een (beperkte) salarisverhoging, kunnen we alleen maar vaststellen dat het wachten voor de titularissen van de wettelijke graden beloond wordt en de moeite waard was: zij zullen binnenkort een aanzienlijke baremaverhoging ontvangen die veel hoger zal zijn dan die van hun collega's, waardoor de kloof tussen de realiteit op het terrein en die van de hoogste ambtenaren in de administratie nóg groter zal worden.
Wij hebben bijgevolg de intellectuele en morele moed om te zeggen dat de ambtenaren die de wettelijke graden in onze administraties bekleden, met 5-6-7000 euro netto per maand minder moeite hebben om aan het eind van de maand hun koelkast te vullen. Welk beeld geven wij de minst betaalde werknemers, die meer dan drie jaar hard hebben gewerkt om uiteindelijk niet meer dan een paar pro-cent salarisverhoging te krijgen, waar ook zij al jaren op wachten?
Wij maken ons geen illusies: zodra de onderhandelingsperiode met de vakorganisaties afloopt (een nieuwe vergadering van het Comité C is gepland voor 26 januari), zal de regering het recht hebben om dit dossier door te voeren, met of zonder de steun van de vakbonden - een steun die wij niet van plan zijn te geven vanwege de bovengenoemde realiteit, de realiteit van de werknemers op het terrein die worden vergeten of helemaal niet worden erkend door zowel politici als hoge ambtenaren.
Vandaar deze oproep tot fatsoen, in het bijzonder aan de politieke partijen die in het Brusselse parlement vertegenwoordigd zijn en aan degenen die de regering vormen: nu de gewone werknemers van onze gemeenten, op alle niveaus maar vooral de armste en minst betaalden, de grootste moeite hebben om aan het eind van de maand hun koelkast te vullen of moeten kiezen tussen het betalen van hun huur, het betalen van hun rekeningen of het voeden van hun gezin, willen jullie dan echt zo’n ontwerp-ordonnantie aanvaarden die binnenkort op jullie tafel zal liggen? Of wensen jullie eerlijkheid door de wettelijke graden te herwaarderen, maar op een eerlijkere manier, net zoals hun collega’s?
Bijkomende informatie
Maxime Nys Adjunct-Gewestelijk Secretaris ACOD 0498 069 330
Rudi De Coster Gewestelijk Secretaris ACV-Openbare Diensten 0476 770 663
Sophie Faut Voorzitster VSOA LRB-Brussel 0477 711 109