Tijd voor een extra lijn op het kassaticket
Ahold Delhaize zet haar 128 winkels in de uitverkoop. ‘Verzelfstandigen’ zoals dat heet. Daarmee krijgen bijna 9.000 werknemers de boodschap dat Delhaize het uitbaten van winkels, en hen daarvoor op de payroll houden, niet langer ziet als hun kernactiviteit.
Als eerste duiding in de media bij deze ingrijpende managementkeuze komen dooddoeners aan bod. Over waarom dit iets typisch Belgisch is, onvermijdelijk, of zelfs een goede zaak voor de retailsector. Dooddoeners zoals gestegen productieprijzen, loonkosten, of de Belgische vakbonden die zelfs verantwoordelijk zouden zijn voor de lengte van de rijen aan de Delhaize-kassa’s.
1 miljard aandelen opkopen
Het is verbazend dat men blijkbaar voor een goed begrip niet gewoon start met de Ahold Delhaize-website. Daar staat namelijk een van de hoofdverklaringen netjes geafficheerd: ook voor 2023 maakt AD de aandeelhouders en investeerders lekker met een share buyback-programma van maar liefst één miljard euro. De retailgroep gaat dus een miljard euro aan bedrijfsmiddelen gebruiken om aandelen van aandeelhouders terug te kopen, en hen zo boven op het reeds dubbele dividend nog eens een zéér stevige slok op de borrel te schenken.
Zelfs in de VS liggen zulke gigantische cadeaus voor aandeelhouders onder vuur, zeker met de gestegen leefkosten. President Biden pleitte er onlangs voor om de belasting op zulke share buyback-programma’s te verviervoudigen, zodat bedrijven de bedrijfswinsten ten minste nog productief kunnen investeren in de samenleving. Hier in België lijkt dit gegeven nauwelijks te resoneren in de sociaaleconomische duiding, terwijl het juist treffend een zeer structureel probleem illustreert met de retailsector.
Retailparadox
In de jaren ’90 dook namelijk een paradox op bij de retailgiganten. Hun bedrijfsprestaties qua verkoop slabakten, terwijl juist de return on investment voor aandeelhouders steeg en hoog bleef. Onderzoek toont dat achter deze tegenstrijdigheid een toegenomen macht van hongerige aandeelhouders schuilgaat. Zij eisen hun rendement, zelfs ten koste van langeretermijnprestaties, door bijvoorbeeld middelen nodig voor de e-commercerace af te romen.
Nadat de internationale expansie van de jaren 1990 – ook voor de Belgische groepen – op haar limieten botste, zocht en vond men manieren om in de bedrijfsvoering de marges af te knijpen voor de gulzige aandeelhouders. Onder andere door druk te zetten op – de sociale en ecologische voorwaarden bij – toeleveranciers, door zo veel mogelijk taken ‘buiten de kernactiviteiten’ af te stoten via franchise, onderaanneming of interimwerk, en door de arbeidsvoorwaarden van het personeel uit te hollen.
Deze strategie lukt voor de retailmultinationals, omdat ze door marktconcentratie en de groei van internationale toeleveringsketens een enorm sterke en marktverstorende machtspositie hebben verworven tegenover klant, werknemer, toeleverancier en nationale politiek. In België is deze marktmacht in de retailsector volgens KU Leuven-onderzoek zelfs meetbaar in het dalende aandeel van de geproduceerde meerwaarde in de retailsector dat naar lonen gaat: een structurele, opwaartse herverdeling van kassierster naar aandeelhouder.
Record werkende armen
Laat dan ook geen twijfel bestaan over wat deze ingrijpende managementkeuze betekent voor werknemers. Het paritair comité waar zulke zelfstandige winkels onder vallen is de trieste recordhouder voor het risico op werken in armoede. Bijna de helft van de, meestal vrouwelijke, werknemers in dat paritair comité verricht lageloonarbeid. Een precaire situatie de sterk in de hand gewerkt wordt door het veelvuldig onvrijwillig deeltijds werk.
Het is niet toevallig dat de voorwaarden in die zelfstandige winkels slechter zijn dan in de paritaire comités waar grote winkelvestigingen onder vallen. Het is voor werknemers bijzonder moeilijk om individueel of collectief degelijke arbeidsvoorwaarden te bekomen als je met een handvol werknemers werkt in een zelfstandige winkel, waarvan de uitbater ook vaak weinig eigen marge of autonomie heeft ten opzichte van de retailgroep.
Ook klanten en de samenleving betalen mee voor deze strategie van retailgiganten. Via prijszetting doorgerekend in onze winkelkar, maar ook indirect via de kosten die impliciet worden doorgeschoven. Om de aandeelhouders beter te bedienen moet personeel zonder adequate compensatie steeds meer ‘flexibel’ werken, via onvrijwillig deeltijdse contracten, onder toenemende tijdsdruk, met onzekere uurroosters, en op atypische uren en dagen.
Het organiseren van zulke aantoonbaar ziekmakende arbeid draagt bij aan de groei van de groep inactieven, met in Vlaanderen reeds 200.000 langdurige zieken en een even grote groep onvrijwillig deeltijds werkenden. Dus wanneer politici weer klagen over “de kostprijs van de inactieven” voor de verzorgingsstaat, sturen ze het best de factuur naar de Ahold Delhaize-aandeelhouders.
Misschien moet onderaan het kassaticket vanaf nu ook de stevige aandeelhouderstoeslag vermeld worden. Een toeslag die zowel de werknemer die er tegen het minimumloon werkt, als de klanten en burgers allemaal mee betalen.
— Deze opinie verscheen in De Morgen.
Bron: https://www.denktankminerva.be/opinie/2023/3/14/tijd-voor-een-extra-lijn-op-het-kassaticket