België krijgt weldra 1 miljard euro per jaar voor de groene transitie. Geef dat geld aan wie het nodig heeft
Als de politiek oprecht bezorgd is over de sociale impact van de Europese Green Deal, dan moet ze nu vaart maken met een ambitieus beleid om de kosten en baten van de transitie eerlijk te verdelen.
Over de kosten voor de burger door de nieuwe Europese koolstofprijs is al veel inkt gevloeid. Over wat onze overheden met de inkomsten kunnen doen, blijft het echter stil. Als de politiek oprecht bezorgd is over de sociale impact van de Europese Green Deal, moet ze nu vaart maken met een ambitieus beleid om de kosten en baten van de transitie eerlijk te verdelen. De omvangrijke inkomsten kunnen een belangrijke hefboom vormen om vervoers- en energiearmoede in ons land aan te pakken.
Het zijn cruciale weken voor het klimaatbeleid. In eigen land staat de actualisering van de Nationale Energie- en Klimaatplannen op de agenda, dat de belangrijkste klimaatmaatregelen tot 2030 vastlegt. Op Europees niveau worden ondertussen cruciale klimaatwetten gestemd. Met name de goedkeuring van een nieuw emissiehandelssysteem voor gebouwen, transport en de lichte industrie zorgde voor beroering. Dit systeem moet helpen om een rem te zetten op de CO2-uitstoot van deze sectoren, waar de emissies de afgelopen jaren veel te traag gedaald zijn.
Over de wenselijkheid van het emissiehandelsysteem is al veel inkt gevloeid, en de zorgen over de sociale consequenties ervan zijn terecht. Er bestaat een reëel risico dat de brandstofproducenten de kosten zullen doorrekenen aan de huishoudens, en dat de laagste inkomensgroepen het meest de gevolgen zullen voelen van het nieuwe systeem. Gelukkig erkent Europa deze uitdagingen en besloot ze tot de oprichting van een Sociaal Klimaatfonds, dat dient om kwetsbare groepen te beschermen tegen energie- en vervoersarmoede. Om aanspraak te kunnen maken op het geld uit het fonds, zal elke lidstaat in 2025 bij Europa een ‘Sociaal Klimaatplan’ moeten indienen, na uitvoerig overleg met de sociale partners en andere maatschappelijke organisaties.
Het grootste deel van de inkomsten uit het nieuwe emissiehandelssysteem zal echter direct worden overgemaakt aan de lidstaten, die verplicht zijn om dit geld in te zetten voor klimaatbeleid. Opgeteld zou ons land tot bijna een miljard euro inkomsten per jaar ontvangen. Het nieuwe emissiehandelsysteem geeft onze overheden dus belangrijke hefbomen in handen om de sociale impact van het systeem te beperken.
Deze inkomsten moeten goed besteed worden. We moeten erover waken dat het geld bij de juiste mensen terechtkomt, te beginnen met de lage inkomens die het meest nood hebben aan ondersteuning. Momenteel hebben vele huishoudens onvoldoende middelen om zelf te investeren in renovaties, warmtepompen of duurzaam transport. Daarom moet er een laagdrempelig en kwalitatief ontzorgingsaanbod komen voor de burger, en moet de Vlaamse overheid de financiële drempels voor minder kapitaalkrachtige huishoudens wegwerken, zoals bijvoorbeeld door voorfinanciering van renovaties.
Andere investeringen zullen we dan weer collectief moeten aanpakken. Denk aan energiezuinige sociale huisvesting, duurzame wijkrenovaties, fietspaden of betaalbaar openbaar vervoer. De inkomsten uit de emissiehandel zullen ons helpen om deze investeringen haalbaar en betaalbaar te maken. Als we het goed aanpakken, kan het klimaatbeleid ons helpen om ons gebouwenpark, dat tot het meest energieverslindende in Europa hoort, eindelijk een upgrade te geven, of om de files en de talrijke problemen met ons openbaar vervoer aan te pakken. Kortom, we moeten werk maken van structurele oplossingen tegen energie- en vervoersarmoede.
De opdracht voor onze beleidsmakers is duidelijk: maak zo snel mogelijk afspraken over de verdeling van de inkomsten uit de emissiehandel, start met de voorbereiding van de sociale klimaatplannen, koppel deze aan een versnelling van het eigen klimaatbeleid, en betrek burgers en het middenveld structureel. Gezien de bijzonder omvangrijke hoeveelheid middelen die beschikbaar wordt, en het belang van coherentie tussen het Nationale Energie- en Klimaatplan en de sociale klimaatplannen, zou het onlogisch zijn om hiermee te wachten tot 2025. Dat is niet enkel een kwestie van sociale rechtvaardigheid, maar ook cruciaal om de doelstellingen te behalen.
Deze opinie is geschreven door Benjamin Clarysse (beleidscoördinator Bond Beter Leefmilieu), Vanya Verschoore (algemeen coördinator Reset.Vlaanderen), Heidi Degerickx (algemeen coördinator Netwerk Tegen Armoede), Dirk Masquillier (voorzitter SAAMO), Joeri Thijs (woordvoerder Greenpeace), Peter Wouters (voorzitter Beweging.Net), Dirk Holemans (algemeen coördinator Oikos), Anton Gerits (algemeen coördinator REScoop Vlaanderen), Leen Van Waes (algemeen coördinator Masereelfonds) en verscheen ook in De Standaard