Koopkrachtplakkaat

EnergieplakkaatC

173646265 10222054268599783 1356797931624160070 n

Delen van artikels

We konden er niet naast kijken! De werkgeversorganisaties konden hun geluk niet onder stoelen of banken steken na het bekend maken van het federaal regeerakkoord van Michel Ι. De bedrijven krijgen nu eindelijk van de regering de zuurstof die de werkgevers al lang vragen. Doordat het regeerakkoord op verschillende manieren de loonkost voor de werkgevers doet dalen, zou de tewerkstelling stijgen! Na het lezen van deze tekst is het aan jou om dit nog te geloven. 

Hoeveel sociale bijdragen en belastingverminderingen hebben de laatste 20 jaar niet plaatsgevonden, telkens onder het motto ‘Jobs in ruil voor loonsvermindering’? 

In 2011 was de teller opgelopen tot zowat 5 miljard euro aan verminderingen van bijdragen voor de sociale zekerheid, met daar bovenop 6,2 miljard euro aan loonsubsidies. Samen goed voor een slordige 11 miljard euro. Dit bedrag was volgens de werkgeversorganisaties onvoldoende om meer tewerkstelling te creëren. Ze kregen gehoor bij de regering Di Rupo en men besliste de werkgevers nog eens bijkomend 3 keer 450 miljoen bijdrageverminderingen cadeau te doen. Alles samen goed voor 1,3 miljard euro. Dat zou gebeuren in 2015, 2017 en 2019, de momenten waarop om de twee jaar nieuwe Interprofessionele Akkoorden (IPA) worden afgesloten. De regering Michel Ι heeft deze bedragen overgenomen, maar gaat de uitvoering vervroegen.

De regering Michel Ι doet daar een flinke schep bovenop

Om de bedrijven meer zuurstof toe te dienen voor meer tewerkstelling, krijgen de werkgevers opnieuw een verlaging van de bijdragen voor de sociale zekerheid van 1 miljard euro. Daarbovenop worden de lonen één keer niet geïndexeerd. Dat brengt de werkgevers 2,6 miljard euro op. In totaal krijgen de werkgevers van de regering Michel Ι dus een loonkostvermindering van 3,6 miljard euro. Daarbovenop doen de Gewesten ook nog hun ding. Zo voorziet bijvoorbeeld ook de Vlaamse regering een budget voor onderzoek en ontwikkeling, en maatregelen voor het bedrijfsleven.

Maar daar stopt het niet bij!

Vóór het einde van de regeringsperiode zal het basispercentage van de ‘werkgeversbijdragen’ verminderen van 33% naar 25%. De werkgeversbijdrage is dat deel van het globale loon dat de werkgever doorstort naar de sociale zekerheid. Het is het uitgestelde loon van de werknemer dat zorgt dat er bij ziekte, werkloosheid of bij pensionering een vervangingsinkomen gegarandeerd kan worden. Volgens socioloog Jan Hertogen kost de vermindering van de werkgeversbijdrage van 33% naar 25% de sociale zekerheid 12 miljard euro. Het is nog koffiedik kijken wat de regering gaat doen met de bestaande loonkostverminderingen. Gaat ze tussen nu en 2019 nog bijkomende loonkostverminderingen geven en daarna met een wet komen die de loonkostverminderingen vervangt door een verlaging van de werkgeversbijdragen van 33% naar 25%? Dat is nog afwachten!

Hebben de loonkostverminderingen en subsidies geleid tot meer tewerkstelling?

In een interview met het weekblad Knack gaf de eregouverneur Fons Verplaetse van de Nationale Bank de cijfers. Tussen 2008 en 2013 kwamen er 159.000 jobs bij. Maar over welke jobs gaat het? Het waren vooral jobs bij de overheid of waar de overheid sterk subsidieerde. Zo kwamen er 52.000 jobs in de non-profit sector (gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening enz.). Bij de overheid en in het onderwijs steeg het aantal jobs met 33.000 en de dienstencheques waren goed voor 82.000 nieuwe jobs. In de landbouw en de industrie, de sectoren die de werkgeversorganisaties vertegenwoordigen, verdwenen in dezelfde periode 110.000 jobs! Met andere woorden, de enorme som aan  loonlastverlagingen in de industrie hebben niet geleid tot meer tewerkstelling. Neen in tegendeel: tot minder tewerkstelling!

Waar is dat geld dan naartoe?

Wel, de overheidsmiddelen die in principe moesten dienen voor werkgelegenheid, werden weggekaapt door de winstuitkeringen aan de aandeelhouders. Zo is het bedrag aan winstuitkeringen in de periode 1996-2011 steeds verder opgelopen tot 11 miljard euro in 2011. Wonderbaarlijk is dat hetzelfde bedrag dat er in 2011 aan bijdrageverminderingen en loonsubsidies aan ondernemingen is gegeven!

Niet alleen loonkostverlagingen, maar ook fiscale kortingen.

Niet allemaal, maar toch een groot deel van de bedrijven profiteert niet alleen van loonkostverminderingen en subsidies, ze krijgen daarbovenop nog fiscale kortingen. In de recent uitgekomen studie van de PVDA berekende Marco Van Hees dat de 1000 meest winstgevende bedrijven een fiscale korting kregen van 13 miljard euro! Ja, je leest dit goed, dit is meer dan het bedrag dat de regering als doel heeft gesteld om te besparen tegen 2018, namelijk: 8,1 miljard.

Bij de grootste aftrekposten kennen we de notionele interest. Deze aftrek komt erop neer dat de bedrijven van hun belastbare basis een percentage van een deel van hun eigen vermogen mogen aftrekken. Deze aftrek alleen al kostte de Belgische staatskas 6,16 miljard euro voor het jaar 2012.

En ook hier bleef de tewerkstelling uit! Dit werd mooi verwoord door een topmanager die de notionele intrestaftrek complete onzin vindt (zie kader).

Wilfried Verstraete, topman van ’s werelds grootste kredietverzekeraar:

"Ik ben een grote tegenstander van de notionele intrestaftrek. Natuurlijk hebben wij daar ook gebruik van gemaakt, maar hij heeft ons nog geen enkele job extra doen creëren. En als hij morgen wordt afgeschaft, zal ook niemand ontslagen worden. En die holdings die hier zitten, zoveel mensen werken daar nu ook weer niet. De extra inkomsten die je krijgt door de notionele intrestaftrek af te schaffen, zou je perfect kunnen aanwenden om de schuld af te bouwen. Of om opnieuw te investeren in de economie." (bron: De Tijd, 21 oktober 2014)

Stop met te geloven in de onzichtbare hand!

De tewerkstellingscijfers in de industrie tonen aan dat het niet vanzelfsprekend is dat er meer jobs komen als arbeid goedkoper wordt. Werkgevers werven niet meer mensen aan omdat die ‘goedkoper’ zijn geworden, maar enkel en alleen wanneer zij er zeker van zijn dat meer mensen leidt tot meer productie die op de markt kan verkocht worden. Als de werkgever daarvan zeker is, dan zal die eventueel meer mensen aanwerven. De ‘prijs’ van die nieuwe aanwerving is daarbij niet altijd doorslaggevend. Ook zonder dat die nieuwe tewerkstelling goedkoper wordt, zal de werkgever extra mensen aanwerven. Een studie uit 2013 van het Federaal Planbureau heeft dit bevestigd! Deze studie toonde aan dat het concurrentievermogen en het marktaandeel op de internationale markten maar voor één derde worden beïnvloed door de loonkosten. Twee derde wordt onder meer ook bepaald door producten, de afzetmarkten en de innovatie.

Omdat volgens de werkgeversorganisaties in België de lonen te hoog zijn, zouden bedrijven niet geïnteresseerd zijn om te investeren in ons land. Ook dit wordt tegengesproken door een onderzoek van professor arbeidssociologie Valeria Pulignano (KU Leuven), die onderzocht welke factoren bedrijven belangrijk vinden om in België te investeren. Valeria Pulignano (KU Leuven) vroeg 194 personeelsdirecteurs van in België actieve multinationals naar hun tewerkstellingsbeleid. Opmerkelijke vaststelling: voor amper één op de vier bedrijven zijn de loonkosten belangrijk bij de toewijzing van nieuwe investeringen. Op enkele arbeidsintensieve sectoren na spelen de loonkosten geen beslissende rol. Bedrijven zouden vooral geïnteresseerd zijn in werknemers die specifieke vaardigheden hebben.

Los van de berekeningen over de loonverschillen, is het een spiraal naar beneden van loon en arbeidsvoorwaarden, als we de redenering van het neoliberalisme blijven volgen. Voor de werkgevers zijn de werknemers een kost. Om de winsten op een zo hoog mogelijk niveau te brengen moet die kost zo laag mogelijk gebracht worden. We staan er niet bij stil dat het juist daardoor is dat er telkens economische en financiële crises worden gecreëerd.

Het werkt als volgt: de drijvende kracht in het kapitalisme is marktaandelen van concurrenten inpalmen door goedkoper te produceren. Dat kan alleen door de loonkosten te drukken of door met minder arbeidskrachten of met meer en/of betere machines productiever te produceren. Onvermijdelijk snijdt men dan in de koopkracht. Zo ontstaat een tegenstelling tussen een stijgende productiecapaciteit en een dalende koopkracht. Men creëert overproductie: de basis van elke crisis! Een tijdlang kunnen krediet en speculatie een kunstmatige vraag creëren en de crisis in de productiesfeer wegmoffelen. Maar als de kloof tussen droom en werkelijkheid te groot wordt, spatten de financiële bubbels uit elkaar.

Omdat een rechtvaardige fiscaliteit besparingen overbodig maakt.

Guido Deckers (nationaal ACV-propagandist voor het thema fiscaliteit) - 23 oktober 2014

Bronnen:

· Federaal regeerakkoord 9 oktober 2014

· http://www.tijd.be/detail.art?a=9527030&n=3137&ckc=1

· NBB – Nationale rekeningen – Niet-financiële ondernemingen 1996-2011

· Ons Recht, november 2013, p. 12-13

· Knack, 22 oktober 2014

· De Standaard 4 december 2012

· Jan Hertogen, Bericht uit het Gewisse, 27 augustus 2014

· Knack, 9 april 2014, p.50, Het recept van Fons Verplaetse

· PVDA-studie, 15 oktober 2014, Top 1000 meest winstgevende bedrijven betaalt 6,7% belastingen

· De Standaard, 17 oktober 2014