De kloof tussen rijke en arm bij de OESO-landen is de afgelopen dertig jaar nog nooit zo groot geweest. Vandaag verdienen de rijkste 10% 9,5 keer meer dan de armste 10%, zo blijkt uit een pas gepubliceerde OESO-studie. In de jaren '80 was de verhouding nog 7 op 1. Bovendien blijkt dat de groei van de laagste inkomens trager verloopt in goede jaren en dat hun inkomens dalen in tijden van economische crisis. Om een extreem voorbeeld te geven: in het crisisjaar 2009 gingen de 1% rijksten in de VS met 95% van alle inkomensgroei lopen.
De groei van de ongelijkheid is een wereldwijd en gevaarlijk fenomeen. Volgens Oxfam Internationaal bezitten 85 rijkste miljardairs meer dan 3,5 miljard wereldburgers samen. De oorzaken van de groeiende kloof kan je lezen in het boek, 'Kapitaal in de 21ste eeuw', van de inmiddels wereldberoemde econoom Thomas Piketty, die stelt dat het rendement op vermogens meer dan dubbel zo groot is dan de groei van de economie. Hij concludeert verder dat extreme ongelijkheid de democratie ondermijnt.
Grote vermogens hebben zoveel macht verzameld dat het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel een lege doos is geworden. Ze hebben meer dan de gewone burger de touwtjes in handen en kennen bovendien de weg – zoals de Luxleaks affaire aantoont – om hun vermogens te parkeren in belastingparadijzen of in elk geval ver buiten het bereik van de fiscus. Wie rijk is heeft meer macht en wie meer macht heeft kan die inzetten om het politiek systeem danig te manipuleren om nog rijker te worden. Zo simpel is dat. Kijk maar naar Oekraïne, waar het land naar de afgrond is gebracht omdat een kleine kliek van 50 oligarchen 85% van de economie in handen heeft en politici gebruikt als marionetten.
De inkomensongelijkheid blijft niet beperkt tot een louter morele of sociale kwestie, maar tast volgens een andere studie van de OESO ook de economische groei aan. En dat heeft beleidsconsequenties waarbij armoedebestrijding niet volstaat, aldus de OESO nog. Er moet ook gewerkt worden aan een betere toegankelijkheid van de publieke diensten, zoals onderwijs en gezondheidszorg, voor de 40% lagere inkomensgroepen. Sociale investeringen zorgen voor grotere gelijkheid en zijn dus ook goed voor het economisch systeem. Het belangrijkste instrument om ongelijkheid om de ongelijkheid te doen krimpen gebeurt evenwel via de herverdeling van de fiscale lasten en voordelen.
Dat brengt ons bij het beleid van deze regering. Die weigert vooralsnog om de vermogens meer te laten bijdragen dan wat cosmetische opsmukoperaties. Zij heeft gekozen voor een besparingspolitiek die de koopkracht van de gewone gezinnen verder aantast. Het resultaat zullen we over een paar jaar kunnen lezen in de OESO-statistieken: schade aan de economie en de rijken die nog rijker worden en de armen armer. Zelfs het Internationaal Monetair Fonds, het symbool van het neoliberalisme, heeft inmiddels begrepen dat de inkomsten uit arbeid te hoog worden belast in vergelijking met die op kapitaal.
België telt 870 superrijken - dat zijn diegenen met een vermogen van meer dan 30 miljoen – met een gezamenlijk vermogen van maar liefst 105 miljard dollar. Reken maar uit wat een simpele vermogensbelasting van 1% enkel bij deze groep superrijken zou opbrengen aan de schatkist. Zo'n belasting zou trouwens niets anders zijn dan een achterstallige recuperatie van eerder ontdoken belastingen. Er is dus een beleid mogelijk dat de kapitaaloverdracht van arm naar rijk kan opvangen of zelfs neutraliseren. Niet alleen via een vermogens(winst)belasting, maar ook door alle achterpoortjes (cfr. Luxleaks) te sluiten die er voor zorgen dat belastingen kunnen worden ontweken.
Dat alles is technisch mogelijk en vereist enkel de nodige dosis politieke wil. De vakbonden hebben daar terecht een speerpunt van gemaakt net als het sociale actieplatform Hart boven Hard. Dat zou een beleid van gezond verstand zijn dat zowel de economie, de strijd tegen de inkomensongelijkheid en dus de welvaart ten goede komt. Deze regering blijft maar van de daken schreeuwen dat ons land het slecht doet op economisch en sociaal vlak.
Uiteraard kan het allemaal veel beter, maar laten we niet vergeten dat het casinokapitalisme van de banken en de grote bedrijven de huidige crisis heeft veroorzaakt. Er wordt dus op de verkeerde gemikt: niet de gezinnen, maar het grootkapitaal moet de inspanningen leveren om er weer uit te geraken. Punt is, dat ons sociaal systeem er - zoals de OESO bewijst - bovendien voor heeft gezorgd dat we in vergelijking met veel andere Europese landen de financiële crisis relatief goed hebben kunnen weerstaan. En dat moeten we dus verbeteren in plaats van af te bouwen. Dat is de inzet van de sociale strijd. En dat is waarom deze regering het roer drastisch moet omgooien.
Ludo De Brabander - (eerder verschenen op Uitpers.be op) 24 december 2014