Hoewel de dominante stroom in onze samenleving voorlopig liever de kop in het zand steekt voor de toekomst, ontwaart Dirk Holemans steeds meer een tegenstroom die zoekt naar nieuwe vormen van welvaart die wel verenigbaar zijn met de draagkracht van mens en natuur.
Er loopt een nieuwe breuklijn door onze samenleving. Wie ze kent, ziet ze dagelijks. Ze loopt tussen twee maatschappijvisies: een die de toekomst omarmt en een die de toekomst vergeet.
Zo las ik onlangs over 192 gemeenten die zelf het klimaatprobleem aanpakken en stevig investeren in duurzame energie (DS 26 februari) . Ze bouwen samen met hun bewoners aan een duurzame toekomst. Elders lees je dan weer het pleidooi van gevestigde belangen die de kerncentrales langer willen openhouden, van oliemaatschappijen die naar olie willen boren onder het smeltende poolijs. Alsof de scheurtjes in de kernreactor, de barsten in de samenleving en de dijkbreuk van het klimaatsysteem niets met elkaar te maken hebben.
De breuklijn toont zich in de veel gestelde vraag: ‘Gaan onze kinderen het wel beter hebben dan wijzelf?’ Maar wat bedoelen we met ‘beter’? Als ‘beter’ neerkomt op ‘meer van hetzelfde’, op spullen verder opstapelen en steeds harder werken, dan kan het moeilijk ‘beter’ gaan. En daar gaat de breuklijn over: de zoektocht naar nieuwe vormen van welvaart en zekerheid.
Voor ecologische denkers is het al langer duidelijk: het economische groeimodel van de 20ste eeuw biedt geen toekomst. Vergelijk het met een speciale fiets waarop je steeds harder moet trappen opdat hij niet zou omvervallen. Vorige eeuw heeft die fiets veel goeds opgeleverd, maar hem nu nog sneller doen rijden, lukt niet meer. We botsen overal op grenzen. Miljardeninjecties krijgen de economische motor niet meer op gang. De ongelijkheid groeit en steeds meer mensen krijgen een burn-out (wat ook van onze aarde gezegd kan worden). De economische crisis legt sinds enkele jaren de sluimerende breuklijn zichtbaar bloot. Toen de euro dreigde te kapseizen werd duidelijk dat business as usual een illusie is. En toch blijft dit de hoofdstroom in het tweestromenland waarin we ons bevinden.
Neoliberaal dogma
De dominante stroom in dit tweestromenland is het neoliberale dogma. Dat tracht al dertig jaar de economische motor sneller te doen draaien ten koste van mens en natuur. Zo krijgt de markt een grotere rol ten nadele van de overheid en wordt er geknipt in sociale rechten. Het is de dominante stroom in Europa, met regeringen en de Europese Commissie die de prioriteit geven aan de belangen van multinationals, ten koste van het sociaal beleid. Milieu komt pas op de derde plaats. Het is de stroom van de toekomstvergeters.
Ondertussen zijn steeds meer mensen het kotsbeu om louter als consument de zaken te moeten ondergaan. Zij steken zelf de handen uit de mouwen en beginnen met een energiecoöperatie, organiseren een repaircafé, starten met een autodeelproject. Alleen al in Gent zijn er meer dan honderd dergelijke transitie-initiatieven en er komen er elke dag bij. Het zijn hoopvolle tekenen dat er weer een tegenstroom ontstaat die werkt aan het andere perspectief: toekomstvaardigheid. Je kunt minachtend doen over die nieuwe initiatieven, maar onthoud dat ook de pc is ontstaan uit het geknutsel van enkele mensen in hun garage.
Als mensen uit hun routine stappen – zoals kapotte apparaten niet gemakzuchtig weggooien maar herstellen in een repaircafé – zullen ze ook sneller op andere terreinen oude routines loslaten. Alleen als de vele initiatieven samenwerken, kan er slagkracht ontwikkeld worden om de nieuwe fiets voor de 21ste eeuw te bouwen. Een fiets die niet omvervalt als hij vertraagt, maar staat voor een nieuwe balanseconomie waar er opnieuw een evenwicht is tussen economie en wat mens en natuur kunnen dragen.
Hoopgevende signalen
Er zijn hoopvolle signalen dat er aan die fiets gewerkt wordt.
- 1. Binnen een sector kan een groot aantal burgerinitiatieven een trendbreuk op gang brengen. Ooit werd de ecologist die pleitte voor windmolens gek verklaard, maar ondertussen kent Duitsland zijn Energiewende, met meer dan een kwart groene stroom. Daarbij bezitten de Duitse burgers bijna de helft van de hernieuwbare-energie-installaties.
- 2. Het lokale niveau is complementair aan sectoren. Wereldwijd nemen steden en gemeenten het voortouw bij het werken aan een duurzame toekomst. In Europa vertegenwoordigen de gemeenten die het ‘burgemeestersconvenant’ voor een sterk klimaatbeleid ondertekenden al meer dan honderd miljoen Europeanen.
- 3. Door het internet kunnen burgers samenwerken over de grenzen heen samenwerken. Wat Wikipedia vandaag voor kennis betekent, is ook mogelijk op economisch vlak. Met de inzet van 3D-printers en open design is de weg vrijgemaakt voor lokaal beheerde microfabrieken, als bouwstenen van de nieuwe kringloopeconomie.
- 4. Willen we ‘beter’ niet langer invullen als ‘meer spullen’ hebben, dan is er nood aan een omgeving die niet aanzet tot consumptie. Bevrijd onze publieke ruimtes zoals treinstations van reclame en hervorm ze tot winstvrije ruimtes. Ook dat is realistisch. Zo besliste de burgemeester van Grenoble onlangs om de advertentiepanelen in het straatbeeld te vervangen door bomen en gemeenschapsruimten.
Zenuwcentrum Europa
Uiteraard is er geen garantie op succes voor de nieuwe tegenstroom. Historisch bewustzijn kan wel inspireren. Vorige eeuw, met de natiestaat als het centrale kader, waren de vakbonden de drijvende kracht achter de opbouw van de welvaartstaat. In de 21ste eeuw is de natiestaat er nog, maar het zenuwcentrum van de samenleving zit nu hoger bij Europa en lager bij het lokale niveau. Stedelijke regio’s vormen de knooppunten van het centrale netwerk. Als die regio’s het nieuwe kader vormen voor sociaalecologische innovatie, is er dan – complementair aan vakbonden – geen nood aan stadsbonden? Slagkrachtige verenigingen die alle positief op de toekomst gerichte burgers organiseren. Zij kunnen een nieuwe invulling geven aan wat Ivan Illich veertig jaar geleden omschreef als een centrale waarde van het ecologisme: autonomie, opgevat als ‘het vreugdevolle potentieel om samen de wereld vorm te geven’.
Dit is de verkorte versie van de openingslezing op het Oikos Feestcongres in Vooruit Gent op zaterdag 31 januari 2015. Er vindt een debat plaats met als thema ‘Autonomie – samen de toekomst vorm geven’, met Michel Bauwens, Olivier De Schutter, Paul Verhaeghe en Harald Welzer.
Dirk Holemans - (eerser verschenen in De Standaard op) 31 januari 2015