Koopkrachtplakkaat

EnergieplakkaatC

173646265 10222054268599783 1356797931624160070 n

Delen van artikels

Ongetwijfeld slaat China hard toe tegen terroristen zoals die van Parijs. De langetermijnstrategie van China is echter een vredespolitiek gebaseerd op economische betrekkingen en niet-inmenging. ‘Onze waarden tegenover die van hen’ zullen we vanuit Beijing niet horen als reactie op Parijse uitnodiging van de terroristen om de beschavingen te laten botsen. Biedt het buitenlandbeleid van China een hoopgevend alternatief of is het een illusie, een foute keuze van prioriteiten?

Daarover ging, in essentie, het Chinadebat op het festival Manifiesta in september. Twee marxistisch geïnspireerde analisten gaven op de vragen nu eens gelijkgestemde, dan weer uiteenlopende antwoorden. De eerste bijdrage in het debat is die van Jenny Clegg. De tweede bijdrage, die van Jo Cottenier, een bewerking van wat Jo op het debat zelf heeft gezegd, staat in een apart artikel (vanwege de lengte). De tweede bijdrage wordt gevolgd door enkele vragen uit het publiek.

Jenny Clegg heeft gedoceerd aan de universiteit van Lancashire. Zij is al een leven lang een echte Chinakenner en heeft een opmerkelijk boek over China’s mondiale strategie geschreven: China’s Global Strategy, Towards a Multipolar World.
Jo Cottenier is lid van de Nationale Raad (de leiding) van de PVDA van België. Hij publiceert over economische kwesties en China is een belangrijk thema in zijn takenpakket.
Het debat werd gemodereerd door Tony Busselen, medewerker van de Congo-werkgroep van de anti-imperialistische beweging Intal en auteur van het boek ‘Congo voor beginners’.

Bijdrage van Jenny Clegg (1)

Nog geen 100 jaar geleden stond China bekend als ‘de zieke man van Azië’, het voorwerp van imperialistische interventies en van activiteiten om verdeeldheid te zaaien. Vandaag zien we dat China op het punt staat om de VS in te halen als de grootste economie. China wordt een wereldmacht en zet belangrijke stappen om de toekomst van de wereld vorm te geven.

Als we naar de toekomst kijken zien we enerzijds dat de VS en China steeds meer op een ramkoers liggen. Anderzijds zien we grote veranderingen in Azië, Afrika en ook in Europa. China heeft de armoede op indrukwekkende wijze verminderd en al meer mensen uit de armoede gehaald dan welk land ook ter wereld. Meer dan driekwart van de mondiale armoedereductie is te danken aan China. Het is de belangrijkste reden geweest waarom de wereld de VN-Millenniumdoelstelling heeft gerealiseerd om de extreme armoede tegen 2015 te halveren. Toch wordt China nog steeds met de nek aangekeken in het politieke debat.

Beginfase socialisme in stroomversnelling

In 1979 zag Deng Xiaoping in dat China nog maar net in de beginfase zat van de socialistische opbouw, een periode die nog zeer lang zou duren. Ten gevolge van de wereldwijde financiële crisis van 2008, veranderde alles echter veel sneller dan eerst was gedacht. De strategen van de VS die een Chinese dreiging zien opdoemen zitten plots in tijdnood. Dus ze hebben de steven naar Azië gewend en werken daar aan militaire bondgenootschappen met Japan, Taiwan en de Filipijnen. China echter zal in werkelijkheid nog lange tijd een derdewereldland blijven, met een achtergebleven militaire slagkracht en zwakke soft power. Het land moet 20 % van de wereldbevolking voeden met producten voortgebracht op 7 % van de bebouwbare oppervlakte op aarde. Laten we proberen om de plaats van China in de wereld in beeld te brengen, rekening houdend met de huidige internationale situatie. Ons inzicht in de mondiale context zal ons inzicht in China bepalen.

Door de omvang en de snelheid van zijn ontwikkeling heeft China in enkele decennia resultaten bereikt waar andere landen eeuwen voor nodig hebben gehad. Zeker, de groei is aangedreven door goedkope arbeid en arbeidsintensieve export, hoofdzakelijk voor westerse merken. Dat investeringen de consumptie onder druk hebben gezet heeft ook een grote rol gespeeld. De groei heeft zware vervuiling meegebracht, ongelijkheid tussen de stad en het platteland, verschillen in groei tussen de regio’s, corruptie, inefficiëntie en verspilling. De Chinese leiders hebben dat begrepen. In 2007 gaf premier Wen Jiabao de volgende beschrijving van China’s economische groeimodel: ‘verspillend, slecht georganiseerd, onevenwichtig en onstabiel’. Er werd besloten om de snelheid van de groei af te remmen en om één stel steunpilaren, export en investeringen, te verruilen voor een ander stel: innovatie (gekoppeld aan hightech export), diensten en consumptie. China zou moeten overschakelen van traditionele industriesectoren zoals ijzer, staal en steenkool, op de nieuwe sectoren van groene technologie en geavanceerde IT-systemen. Om de innovatie en de nieuwe, opkomende sectoren te ondersteunen is een flexibel investeringsbeleid nodig. Ook moet de Chinese munt, de renminbi, worden geïnternationaliseerd. Dus is er in China nu een nieuwe fase van hervormingen aangebroken, de herstructurering van de financiële markten. Met dat doel heeft de Communistische Partij van China in 2013 tijdens het Derde Plenum volgend op zijn 18e Partijcongres besloten om de markt ‘een beslissende rol te laten spelen’ (let op: niet ‘de’ beslissende rol zoals door een foute vertaling in het Westen, onder andere in de Financial Times, beweerd is). De markt krijgt een beslissende rol bij de toewijzing van middelen, terwijl de dominantie van het publieke eigendom gehandhaafd blijft. Niet lang geleden is er trouwens nog een plan aangekondigd om de staatssector te versterken.

Naar een multipolaire wereld?

Laten we nu kijken naar de trend van multipolariteit. Sinds 2003 surft China mee op de golven van Zuid-Zuidsamenwerking, als een van de BRICS. Die grote landen in ontwikkeling verschillen veel van elkaar, er is tussen hen ook wantrouwen en meningsverschil. Ze hebben echter veel belang bij een goede samenwerking, vooral om hun handelsbetrekkingen te laten toenemen, om op elkaars sterke punten voort te bouwen, hun handel en investeringen op elkaar af te stemmen, met gezamenlijke projecten voor onderzoek en ontwikkeling. Ze werken samen aan een hervorming van de mondiale regels voor het intellectueel eigendom enz. We zien ook dat ze gelijkaardige standpunten innemen, bijvoorbeeld inzake Syrië, de klimaatverandering of bij het verzet tegen sancties opgelegd aan Rusland.

Bijzonder interessant is de samenwerking van de laatste jaren tussen China en een aantal Afrikaanse landen, die betrekkingen waar de media zo’n hype van maken. De Chinese investeringen op het Afrikaanse continent overtreffen die van de Wereldbank en hebben een ander karakter, met hun ‘no strings attached’-beleid, dat in sterk contrast staat tot de voorwaarden die het Westen oplegt om de Afrikaanse regeringen een neoliberale politiek te kunnen opdringen. Met de Chinese investeringen in infrastructuur zijn kleine Afrikaanse landen in staat om lang gekoesterde dromen te realiseren over ontwikkelingsprojecten waar ze lange tijd het geld niet voor hadden. Natuurlijk moeten Afrikaanse landen een behoorlijk aandeel hebben in de partnerschappen met China en China is het daar ook mee eens.

Als China de bedoeling zou hebben om Afrika te overheersen, waarom zou het dan het Forum on China-Africa Cooperation (FOCAC) hebben opgericht, met steun van de Afrikaanse Unie, en waarom zou China de Afrikaanse landen dan zo aanmoedigen om samen te werken? Wie wil overheersen moet toch verdelen? Partnerschappen met China geven landen in Afrika een alternatief, ze krijgen er onderhandelingsmacht door en kunnen zo de greep die westerse landen op hen hebben wat loswrikken. Ze geven de Afrikanen meer keuzemogelijkheden en dragen bij tot het herstel van de   zelfbeschikking van regeringen. Zo zal er een eind komen aan de tijd van het neokolonialisme, waarbij de landen wel hun politieke onafhankelijkheid hadden verworven, maar ze economisch afhankelijk en onderworpen gebleven waren.

Het verhaal van de BRICS en het verhaal van de Chinees-Afrikaanse samenwerking laat ons zien waarom de trend van multipolariteit zo belangrijk is. Multipolariteit is de uiteindelijke voltooiing van het antikoloniale verzet en van de nationale bevrijdingsstrijd die begon in de vorige eeuw.

De betekenis voor de wereld in zijn geheel

1. China neemt meer initiatieven om de toekomst van de wereld vorm te geven. Er is het voorbeeld van de Shanghai Cooperation Organisation. Ook India, Pakistan en Iran hebben plannen om zich hierbij aan te sluiten. Er zijn de trilaterale topconferenties van China, Japan en Zuid-Korea. Met landen in ontwikkeling richt China forums voor samenwerking op: met Afrika het FOCAC, in Latijns-Amerika en de Caraïben heeft het betrekkingen met de Community of Latin American and Caribbean States (CELAC). We wijzen ook op de New Development Bank (de zogenaamde BRICS-Bank), de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) en de internationalisering van de renminbi.

2. Die initiatieven leggen stap voor stap de fundering voor een andere internationale orde en voor een afwijzing van de huidige casino-economie waarbij de Amerikaanse dollar de hoofdrol blijft spelen in het internationale monetaire systeem. Met andere woorden: er ontstaat een mogelijkheid om te ontsnappen aan het systeem waarin het surplus aan kapitaal in de circuits van de speculatie wordt gepompt. Ja, want China pompt zijn surplus in investeringen en leidt het naar de reële economie. We hebben gezien dat China in 2008, 2009 voor 600 miljard in zijn eigen economie heeft geïnvesteerd. We mogen dat kwantitatieve verruiming, geldschepping noemen, maar dan voor het volk: dat is wat Jeremy Corbyn als ‘people’s quantitative easing’ zou kunnen beschouwen. Dat beleid heeft een groei van 10 % en meer opgeleverd en het heeft er zo voor gezorgd dat de wereldwijde crisis en de recessie van 2008 niet zijn uitgelopen op een diepe depressie.

3. We zien dat China voor 150 miljard dollar ‘zaaikapitaal’ stopt in het ‘One Belt,One Road’-project voor de nieuwe Zijderoutes, via de AIIB en andere ontwikkelingsbanken. De komende 20 tot 50 jaar zullen we getuigen zijn van het grootste infrastructuurproject ooit. Wegen, havens, spoorwegen, glasvezelkabels, pijplijnen voor olie en gas zullen door Eurazië lopen, gecombineerd met zeeroutes voor de verbinding met Afrika. Dit alles zal in de 21e eeuw zorgen voor een doorbraak in de verhoudingen.

Wat voor keuze heeft Europa?
Lange tijd heeft Europa de blik gericht gehouden op de overkant van de Atlantische Oceaan, heeft het de trans-Atlantische betrekkingen gekoesterd. Wat heeft het trans-Atlantisme ons vandaag te bieden? Het staat voor TTIP; het staat voor meer militaire uitgaven en uitbreiding van de NAVO. Het zou ons zelfs kunnen meeslepen in een oorlog tegen China, met het doel het leiderschap van de VS te continueren. Europa moet een Euraziatische kijk ontwikkelen. Het staat vast dat de projecten voor de Zijderoutes onze economie uit het slop kunnen halen. Wij hebben geen tijd meer te verliezen: dat is de uitdaging, dat zijn de keuzes voor Europa.

Jenny Clegg - (eerder verschenen op chinasquare.be op) 13 november 2015

(Over enkele dagen deel 2: de bijdrage van Jo Cottenier)