Waar ligt de toekomst van kinderen die al lange tijd zonder papieren in ons land verblijven – sommigen zijn hier zelfs geboren - en intussen ten volle in onze samenleving genesteld en geworteld zijn? Ik heb lange tijd veel reserves gehad tegenover een mogelijk kinderpardon. Maar omdat we er onvoldoende in slagen het belang van het kind een plek te geven in de beslissingen over de toekomst van deze kinderen ben ik vandaag geneigd het geweer van schouder te veranderen.
Een kinderpardon maakt het voor kinderen zonder papieren mogelijk om een verblijfsvergunning te krijgen omdat ze voldoende geworteld zijn in de samenleving. Nederland bijvoorbeeld voerde dit enkele jaren geleden in. Wanneer kinderen er vijf jaar of langer verblijven komen zij in aanmerking voor een verblijfsregeling. Het was een antwoord op de zeer onzekere situatie waarin heel wat kinderen verkeerden. Ze gingen al jaren naar school, zaten in jeugdbewegingen en sportclubs, bouwden er hun vriendenkring op, maar ze hadden tegelijk wel de dagelijkse stress van zonder papieren door het leven te gaan.
Ik ben altijd voorzichtig geweest als het om het installeren van een Belgisch Kinderpardon ging. Met een kinderpardon gaat immers een hele discussie gepaard over de te hanteren criteria. Wie komt in aanmerking? En wie niet? De Nederlandse actualiteit maakt dit pijnlijk duidelijk. Het pardon is ruim drie jaar in werking en nu blijkt dat meer dan 90% van de kinderen die een permanente verblijfsregeling heeft aangevraagd is afgewezen. Het gaat echt niet op om kinderen die zo al met heel wat stress en onzekerheid kampen nog eens extra te frustreren als blijkt dat het motto “als je maar goed je best doet, komt het goed” in de praktijk een grote luchtbel blijkt te zijn. Maar als ik vandaag vaststel hoe moeilijk het is om het belang van het kind toegepast te zien in asiel- en migratiekwesties, dan weet ik het wel. Het kinderpardon moet een instrument zijn om het belang van het kind in de beslissing over zijn toekomst een duidelijke plek te geven.
Het onvermogen van ons beleid ten aanzien van gewortelde kinderen is immers groot. De vele meldingen op het Kinderrechtencommissariaat maken dat zeer duidelijk. De mensen begrijpen het niet. Ze begrijpen niet hoe het komt dat een Ethiopische vrouw met twee kinderen die al jarenlang in ons land verblijft in het onbestemde wordt gelaten. Ik heb de schoolrapporten van de kinderen gezien. Het gaat al lang niet meer over Nederlands leren. De mensen begrijpen het niet. Ze begrijpen niet hoe het komt dat een jongen, 10 jaar geleden in België geboren uit een Roemeense mama en een Belgische papa, maar door beiden verlaten, al de hele tijd in een pleeggezin woont en toch nog altijd geen papieren heeft. Het is voor de jongen onmogelijk om met zijn pleegouders op reis te gaan. En ook een voetbalwedstrijd meespelen is geen optie want hij kan op geen enkele manier zijn identiteit bewijzen. De mensen begrijpen het niet. En ik, samen met de vele leerkrachten, hulpverleners en vrijwilligers die dagelijks met kinderen zonder papieren werken, ook niet.
We moeten bijgevolg terug naar de kern van de zaak: het belang van het kind, leidend principe van het Kinderrechtenverdrag. Dat belang is niet eenvoudig te bepalen, dat weten we. Maar we weten ook dat diverse internationale organisaties zoals UNHCR en UNICEF instrumenten hebben ontwikkeld om het belang van kinderen in asiel-migratiekwesties te bepalen. We hebben duidelijke kapstokken waarmee onafhankelijke professionals en multidisciplinair teams mee aan de slag kunnen. Laat ons dat dan ook doen. Voor kinderen die in ons land geworteld zijn, wil ik een onderzoek naar wat de gevolgen zijn voor zijn ontwikkelingsbelang als hij niet in België mag blijven. Dit onderzoek – uitgevoerd door een onafhankelijk, multidisciplinair team – moet de basis zijn voor de uiteindelijke beslissing over het kind. Het moet om een gemengde commissie gaan zodanig dat verschillende partijen (een magistraat, een advocaat, een arts, een psycholoog, een leerkracht) vertegenwoordigd zijn. Het gaat best ook om een variabel samengestelde commissie zodanig dat er leden zijn die de dagelijkse context van het kind goed kennen. De samenstelling en de werking van de al bestaande Commissie van Advies voor Vreemdelingen kan hiervoor inspirerend werken. Deze commissie komt soms samen bij regularisatieaanvragen om humanitaire redenen.
En neen, dit staat niet in het regeerakkoord. Maar ja, toch moet het dringend anders. Het beleid moet zich namelijk niet alleen bezighouden met de problemen van gisteren, maar ook met die van vandaag. Het gaat over de toekomst van jonge mensen.
Bruno Vanobbergen (kinderrechtencommissaris) - (deze opinie verscheen eerder in De Standaard van) 6 juli 2016