De Vlaamse begroting is in evenwicht. Sommige ministers hebben zelfs extra budgettaire ruimte. Onder hen minister van jeugd Sven Gatz, die trots aankondigde voor het eerst sinds twee jaar opnieuw te kunnen investeren in jeugd en cultuur. Klinkt mooi, maar minister Gatz vertelt niet het hele verhaal. Er wordt wel degelijk bespaard op het jeugdwerk, zeven politieke jongerenorganisaties worden van de ene op de andere dag volledig droog gelegd.
Amper twee jaar geleden ging een nieuw decreet over de financiering van deze politieke jongerenorganisaties van kracht. Dat weerhield onze regeringslui er echter niet van verder te besparen op onze werkingen. Tot twee keer toe besloot de Vlaamse regering ons niet het oorspronkelijk toegekende subsidiebedrag, vastgesteld op basis van transparante en inhoudelijke criteria, uit te betalen. Waar de Vlaamse regering koppig vasthoudt aan beslissingen zoals Uplace omdat ze niet op gemaakte beloftes wil terugkeren, heeft ze daar op andere beleidsdomeinen duidelijk veel minder moeite mee.
In september vorig jaar volgde dan de start van een eerste evaluatietraject. Er werden verschillende constructieve overlegmomenten tussen de afdeling jeugd en de politieke jongerenorganisaties georganiseerd. Allemaal een maat voor niets, zo blijkt nu. De schone schijn van overleg om ons plotsklaps volledig op droog zaad te zetten. We worden niet eens tijdig persoonlijk op de hoogte gebracht van de beslissing. Dat is hoe de minister van jeugd anno 2016 met geëngageerde jongeren omgaat.
Maar we hebben niet alleen kritiek over de manier waarop deze beslissing door onze strot geramd wordt. Ook inhoudelijk is het besluit van minister Gatz een slag in het gezicht van alle geëngageerde jongeren die dag in dag uit aan alle Vlaamse jongeren tonen dat politiek ook hún zaak is. In tijden van een enorme kloof tussen burger en politiek en een angstaanjagend groot wantrouwen van de burger ten opzichte van die politiek, zijn er in het Vlaamse jeugdwerk zeven organisaties die, elk vanuit hun eigen ideologische insteek, politiek dichter bij jongeren brengen, jongeren ervan overtuigen dat politiek ook hen aanbelangt en dat ook hun stem telt. Terwijl er enerzijds stemmen opgaan om het zogenaamde gebrek aan engagement bij jongeren op te lossen door hen opnieuw tot een leger- of burgerdienst te verplichten, wordt er anderzijds bespaard op een groot deel van de jongeren die die verplichting niet nodig heeft om zich actief, dag in dag uit, in te zetten voor een andere en betere samenleving. Daarop besparen is niet gewoon onverstandig, het is ronduit dom.
Tenslotte is het een vreemde zet van de minister als je weet dat het ledenaantal van alle (traditionele) partijen terugloopt. Politieke jongerenorganisaties zijn traditioneel niet alleen een visvijver voor nieuw politiek talent, ze zorgen ook voor een constante instroom van iets minder jonge jongeren bij de moederpartij. Ze vormen een kritische stem binnen de moederpartij, om zo de volwassenen bij de les te houden, en hen van tijd tot tijd uit de Wetstraatbubbel te halen en hen te doen voelen wat er écht leeft in de dorpsstraat. Minister Gatz bespaart nu op die laagdrempelige toegangspoort. Meer nog, door jongerenorganisaties van hun moederpartij afhankelijk te maken, probeert hij ons nog eens te muilkorven ook. Dat dit ooit als een boomerang in zijn gezicht zal terugkeren, lijkt hij nog niet te beseffen.
Het bewust tegen elkaar uitspelen van de verschillende jeugdwerkorganisaties is de traditionele verdeel- en heerspolitiek die de minister van de N-VA lijkt geleerd te hebben. Maar opnieuw lijken de meerderheidspartijen hun geschiedenis niet te kennen. Wij hebben uit onze lessen vooral onthouden: één voor allen, allen voor één. U hoort nog van ons.
Jong Groen - 28 september 2016