Koopkrachtplakkaat

EnergieplakkaatC

173646265 10222054268599783 1356797931624160070 n

Delen van artikels

 

Vakbonden en werkgevers kwamen eindelijk tot een sociaal akkoord. Het was al een tijdje geleden dat dit nog eens lukte. Het zal opnieuw moed geven aan de leden en de militanten van de vakbonden dat er nog akkoorden kunnen gesloten worden na zoveel jaren van loonblokkering. Tevredenheid alom, maar nuance is meer op zijn plaats dan vreugdekreten. Nu ben ik in de overtuiging dat de onderhandelaars van de vakbonden er alles uitgehaald hebben wat in hun mogelijkheden lag. Maar het resultaat van het sociaal akkoord geeft aan dat de krachtsverhoudingen tussen arbeid en kapitaal steeds maar verder in het voordeel komen te liggen bij de elite van het grote geld. Er zal meer dan ooit moeten gezocht worden naar hoe we dit evenwicht kunnen herstellen.

Na enkele voorbeelden uit het interprofessioneel akkoord, maken we een vergelijking met wat de eigenaren van het grote kapitaal krijgen en zoeken we naar een antwoord hoe de vakbonden zich kunnen versterken om de sociale afbraak te stoppen.

Hoeveel euro is 1,1 procent koopkracht erbij?

In het akkoord staat dat de brutolonen de volgende twee jaar maximum met 1,1 procent mogen stijgen. In euro’s betekent dit op een brutoloon van 2.976 euro, over twee jaar 33 euro bruto per maand meer. Netto is dat nog minder. In de krant De Standaard kon je het volgende lezen: ‘Wie netto 2.000 euro per maand verdient, zal over twee jaar 2.022 euro kunnen uitgeven - los van de indexaanpassingen dan. Wat erbij komt, is de prijs van een boek, van twee bioscoopkaartjes of van een pizza en een glas wijn op restaurant.’

Om deze pietluttige opslag wat op te vrolijken, werd de indexaanpassing vooral door de werkgeversorganisaties mee in de verf gezet. De lonen stijgen dan immers met 4 procent. Maar een indexaanpassing is een aanpassing van het loon aan de prijsevolutie. Je verdient door de indexaanpassing niet meer of ook niet minder, je koopkracht blijft enkel gewaarborgd. De werkelijkheid is: wie 2000 euro per maand in zijn handen heeft, zal over twee jaar 22 euro meer kunnen uitgeven.

In het akkoord heeft de regering, met Charles Michel (MR) als premier die 291.000 euro per jaar verdient en daarmee de tiende best betaalde politicus wereldwijd is, aan de sociale partners de ruimte gelaten om zelf te beslissen hoe het beschikbare budget voor hogere uitkeringen en pensioenen best besteed wordt. Die zogenaamde welvaartsenveloppe, die vanaf volgend jaar op kruissnelheid 506,8 miljoen euro bedraagt, werd door de onderhandelaars verdeeld tussen verschillende groepen uitkeringstrekkers. Ter informatie: om alle minimale uitkeringen op te trekken tot de armoedegrens is vandaag 1,5 miljard nodig. Dat is evenveel als het vermogen van Ferdinand Huts die nummer 9 staat in de lijst van de rijkste Belgen.

Over hoeveel euro’s gaat het concreet

Mensen die terugvallen op een leefloon krijgen vanaf 1 september 0,9 procent extra bovenop de indexering. Het leefloon voor een alleenstaande bedraagt 867,40 euro per maand. De opslag die hij krijgt is dan 8 euro per maand. Dat geeft dan 875 euro per maand; een bedrag dat nog steeds 208 euro onder de armoederisicodrempel ligt.

Alleenstaande werklozen krijgen een verhoging van 2 procent, samenwonenden krijgen 1 procent. Als voorbeeld nemen we een samenwonende zonder gezinslast die tussen de 15 en de 24 maanden werkloos is. Als de werkloosheidvergoeding op het minimumbedrag van 743,60 euro per maand is gevallen, dan is de opslag precies 7,4 euro per maand.  

Veel medeleven werd geschonken aan de alleenstaanden die ouderschapsverlof opnemen. Deze uitkering zou stijgen met zelfs 37 procent vanaf 1 april 2017. Vandaag krijgt iemand die het zorgverlof voor zijn kinderen voltijds opneemt een uitkering van 808,52 euro per maand. Vanaf 1 april wordt dat 1.107,48 euro per maand. “We hebben beslist om deze groep extra te ondersteunen, omdat deze mensen vandaag te lage uitkeringen hebben”, zegt Pieter Timmermans van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO). Laten we dit zeker geen slechte maatregel noemen, maar laat nu net het bedrag van 1.107,48 euro met 24 euro boven de armoederisicogrens liggen. Stel je even voor; een alleenstaande met kinderen die een appartement huurt en maandelijks de helft van haar inkomen moet besteden aan huur en vaste kosten. Er blijft maar weinig financiële ruimte over om van een waardig leven te spreken. Vergelijk dit eens met de wedde van de ministers, 10.000 euro netto per maand, de heren en dames die de bevolking tot besparing, flexibiliteit en langer werken dwingen. Van ethische normen gesproken?

Gestegen facturen

De maatregelen die de regering tot nu toe nam, hebben het grootste deel van de Belgische bevolking al een flink stuk armer gemaakt. Dan hebben we het over de indexsprong, de hogere btw op de energiefactuur, het hogere inschrijvingsgeld voor onderwijs, de duurdere abonnementen van De Lijn, de oplopende kosten in de kinderopvang enz. Afhankelijk van de gezinssituatie loopt het jaarlijkse inkomensverlies al snel op van een paar honderd euro tot ruim 1.000 euro staat te lezen op de ACV website. Caroline Copers van het ABVV vertelt in een interview met het weekblad Trends ‘dat de oplopende facturen voor een alleenstaande al snel 750 euro bedragen, voor een gezin is dat nog meer’.

Laten we dan nog eens terugkeren naar het netto inkomen van 2.000 euro per maand waarop 22 euro per maand netto bijkomt. Dat is dus binnen twee jaar 264 euro per jaar. Voor de alleenstaande die Caroline Copers als voorbeeld geeft, en die zou bijvoorbeeld 2.000 euro netto verdienen, blijft het verlies door de regeringsmaatregelen nog steeds 750 – 264 = 486 euro per jaar. De loonsopslag is dan geen winst, maar minder verlies.

Het had meer kunnen zijn

In de ratrace om het meest concurrentieel te zijn, werkt de regering aan een nieuwe wet waardoor loonsverhogingen de komende twee jaar nog meer beperkt worden. Ja, want we leven immers allemaal boven onze stand. De loonwet zorgt ervoor dat de Belgische lonen niet sneller zouden stijgen dan in onze buurlanden Duitsland, Frankrijk en Nederland. Maar die handicap is nu volledig weggewerkt. Duitsland kende voor 2016 een gemiddelde loonstijging van bijna 5%. Ook in Nederland (+3,5 %) en Frankrijk (+4%) stegen de lonen. Waarom dan nog de Belgische lonen verder laag houden? Er zou nu ruimte zijn voor een loonsverhoging van 2,4 procent, in plaats van de huidige 1,1 procent bovenop de index. Dit verschil geeft voor iemand met een loon van 2.976 euro bruto per maand een verlies van 814 euro per jaar.

Lonen van de topmanagers stegen met 17 procent

Wat een verschil met de lonen van de topmanagers! Die zagen hun loon niet stijgen met 1,1 procent. De topmanagers van de grote beursgenoteerde bedrijven zagen hun salaris gemiddeld met 17 procent stijgen. 2,07 miljoen euro: zoveel verdienen de CEO's van de Belgische beursgenoteerde bedrijven volgens de meest recent beschikbare cijfers . Dat is 44 keer meer dan het gemiddelde werknemersloon in ons land.

In de periode 1996-2014 steeg het deel van de winst dat een bedrijf uitbetaalt aan zijn aandeelhouders maar liefst met 153,76%. Nochtans voorziet de loonwet dat er maatregelen ‘kunnen’ genomen worden om tot een gelijkwaardige matiging te komen voor de inkomens uit de winstuitkeringen.

En wat een verschil met het geld dat de regering vrijmaakt voor de werkgevers! Het ACV schrijft daar in een pamflet het volgende over: ‘De regering Michel wil door een asociaal beleid geld vrijmaken voor de werkgevers. Dit gebeurt via een indexsprong, lagere bijdragen, hogere fiscale subsidies, een lagere vennootschapsbelasting en een verstrenging van de loonnorm. Zo krijgen de werkgevers nu al méér dan 5 miljard bijkomende cadeaus, jaarlijks. Tegen 2020 is dat méér dan 25 miljard. Zonder enig engagement dat dit omgezet wordt in jobs.’

 

Inderdaad, het ACV heeft meer dan een punt, want in het reeds hoger vermelde interview met Caroline Copers van het ABVV antwoordt ze op de vraag ‘dat de vakbonden toch niet kunnen kijken naast de cijfers over de jobcreatie.’ Het antwoord: ‘Je moet eens kijken naar de kwaliteit van die banen. Dat is uitzendarbeid, deeltijdse banen of contracten van bepaalde duur. Nu zouden we aan 70.000 extra banen zitten. Slechts 8000 daarvan zijn klassieke, voltijdse jobs. Sinds de eeuwwisseling waren er nog nooit zoveel langdurig werklozen in Vlaanderen.’

 

Krachtverhouding

 

Ik ben in de overtuiging dat er meer dan ooit moet nagedacht worden over hoe het komt dat de werknemersrechten steeds maar verder worden uitgehold. We mogen het niet normaal gaan vinden dat door de wet Peeters werkdagen van 11 uren kunnen gepresteerd worden. Tevens zou er een verbod moeten komen in de sociale organisaties om mee in de concurrentielogica te stappen. Dit leidt alleen maar tot verlies en geweld. En het wordt hoog tijd om grenzen te gaan trekken. Werkgeversorganisaties met incluis deze regering voeren een beleid dat de samenleving onmenselijk maakt. Dat burn-out nu mee op de agenda staat van het interprofessioneel akkoord, is daar een bewijs van.

 

Al jaren stel ik vast dat vakbonden en middenveldorganisaties meer beroep doen op studiediensten dan op hun brede achterban. Van deze diensten wordt vandaag verwacht dat zij antwoorden bieden op de vele maatschappelijke problemen en dat zij voorstellen ontwikkelen die de wet beïnvloeden in het voordeel van hun achterban. Dikwijls worden ze ook uitgestuurd om de standpunten van hun organisatie te gaan verdedigen op verscheidene fora. Dit is allemaal belangrijk werk, dit moet gebeuren en ik twijfel niet aan het degelijke en goede werk dat deze mensen leveren.

Maar fundamentele veranderingen gebeuren nog altijd als een grote groep van mensen actie voert. Een organisatie die zijn achterban te weinig “inhoudelijk” betrekt, verliest aan kracht. Zonder de steun van een grote massa zijn de vakbonden gedwongen zich te beperken tot voorstellen die haalbaar zijn voor hun tegenstander. Net als in de ontstaansgeschiedenis van de vakbonden, moet er vandaag terug worden geleerd hoe men een massa mensen in beweging krijgt. Door veel nadruk te leggen op het werk van de studiediensten worden thema’s te technisch en valt het zoeken naar structurele veranderingen stil. Daardoor ontstaat er een onwetende, onbewuste en kritiekloze achterban. Als vakbonden en sociale bewegingen fundamentele veranderingen willen bekomen, kan dat niet zonder politieke en maatschappelijke bewustzijnsvorming van zowel leden als militanten. En het is juist dit wat er vandaag mankeert!

Guido Deckers

Dit artikel verscheen eerder op de website van De Wereld Morgen

Bronnen: