Koopkrachtplakkaat

EnergieplakkaatC

173646265 10222054268599783 1356797931624160070 n

Delen van artikels

Om de wereldwijde opwarming tot 1,5°C te beperken, dient België de CO2-uitstoot tegen 2050 met 95 % te verminderen ten opzichte van 1990. We stellen vast dat de huidige opwarming van 1°C nu reeds een aantal zeer verontrustende mechanismen in gang gebracht heeft, zoals een temperatuur van meer dan 20°C boven de seizoenswaarden op de noordpool[i]. Dit maakt van het respecteren van de vooropgestelde CO2-emissiereductie een levensnoodzakelijk imperatief. Volgens Prof. Huybrechts, glacioloog en klimatoloog aan de VUB, mogen we in de toekomst nog maximaal 800 miljard ton CO2 uitstoten, willen we een redelijke kans hebben om onder 2°C te blijven. Vertaald naar de uitstoot van 2015, betekent dit nog amper 20 jaar – 2016 inbegrepen. Om eenzelfde kans van 66% te hebben om onder 1,5°C te blijven, rest er ons nog minder dan 5 jaar[ii].

 

Overschrijden wij deze grens dan zullen de gevolgen voor het wereld-ecosysteem en de mensheid niet te overzien zijn. Om binnen de perken van dit CO2-budget te blijven moeten wij de meest geschikte beleidstechniek kiezen. Want er mag niets aan het toeval overgelaten worden. Het gaat hier over het overleven van de menselijke soort zelf op de planeet.

Overheden beschikken over een palet aan instrumenten om vorm te geven aan  hun beleid. Er worden doorgaans drie types onderscheiden: ten eerste, de informatie-instrumenten (bv. sensibiliseringscampagnes); ten tweede, economische marktinstrumenten en tenslotte  directe regulering. Laten we die instrumenten van naderbij bekijken in het licht van hogervermelde uitdaging.

Het ontoereikend effect van sensibiliserings-campagnes is overduidelijk en kan vastgesteld worden in de meeste gevallen: zoals de strijd tegen roken, overmatig alcoholgebruik, de strijd tegen aids, het adopteren van ecologische reflexen, enz. Om alle economische actoren ertoe  te brengen hun CO2-uitstoot drastisch te reduceren tot een welbepaald maximum, kan men niet rekenen op TV-spots en affiches aan de bushaltes.

In de strijd tegen klimaatverandering werden diverse marktmechanismen reeds gebruikt om een gedragsverandering en de eruit voortvloeiende CO2-uitstoot vermindering te trachten realiseren. Hoewel gewone mensen antropogene klimaatverandering een ecologische ramp noemen, spreken de economisten over «externaliteiten» en «marktfalen» (market failures). Voor hen is de vernietiging van de planeet door menselijke activiteiten het gevolg van marktfalen en dus dient er ingegrepen te worden om dat falen van de markt te corrigeren. Op vlak van klimaat stellen zij twee mogelijkheden voor: een systeem van omruilbare quota die geveild worden en/of een CO2-taks. In Europa werd zo’n systeem van quota ingevoerd voor de energie-intensieve bedrijven: het EU-ETS (European Union Emissions Trading Scheme). In dergelijk systeem worden de emissiereducties bepaald door de reguleerder en wordt de  prijs van CO2 door de markt bepaald. Dit systeem is een totale mislukking. Niet alleen zijn de gerealiseerde emissiereducties onbestaande (fase I) of ontoereikend (fase II)[iii], het is ook bijzonder moeilijk om aan te tonen dat ze het werk zouden zijn van het ETS-systeem zelf en niet van de economische crisis en/of andere eerder genomen maatregelen.  Daarnaast heeft het ETS-systeem niet geleid tot de grootschalige investeringen die nodig zijn om het hoofd te bieden aan de gekende uitdagingen. Het is tevens een duur systeem voor de gemeenschap en een paradijs voor fraudeurs allerhande[iv] uit het bedrijfsleven. Last but not least, de prijs van een ton CO2-uitstoot op de markt is onder de 4 € gevallen (komende van bijna 30 € in 2008)  en dit op het ogenblik dat de klimaatnood heviger is dan ooit !

Blind voor deze realiteit wil liberaal Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling, Marie-Christine Marghem (MR), voor de niet ETS-sectoren (gebouwen, transport, landbouw, handel) beroep doen op het andere beschikbare marktinstrument in de mode: de CO2-taks. Zij wil in 2017 een nationaal debat organiseren dat zich zal richten op het analyseren en bespreken van de verschillende manieren waarop er een prijs kan worden bepaald voor de koolstofuitstoot. Kenmerkend voor een beleid via een koolstof-taks is dat in tegenstelling tot een quota systeem met emissiehandel, de prijs nu door een reguleerder wordt vastgelegd en dat de omvang van de bereikte reducties door de markt wordt bepaald ! Dit betekent dat men vitale, precies becijferde CO2-emissie reducties wil bereiken via de werking van een totaal irrationeel en onvoorspelbaar hersenschim, markt genaamd.

Hoewel men ons het tegendeel wil doen geloven, biedt het kleven van een prijs op CO2 op zich geen enkele garantie dat de nodige emissie reducties zullen plaatsvinden. Het arbitrair bepalen van een prijs voor CO2, als compromis tussen de Belgische stakeholders, zoals Marghem ze noemt, betekent dat het falen van deze valse oplossing reeds in de kiem aanwezig is. Hoe goed men ook probeert tot een cijfer te komen die de negatieve externaliteiten (n.l. mondiale klimaatverandering met het instorten van het wereld-ecosysteem tot gevolg) internaliseert (d.i. de kostprijs om de maatschappelijke schade te herstellen in de verkoopprijs binnenbrengen), het is en blijft een absurde gok.

Een wereld-ecosysteem in balans heeft een oneindige waarde die gewoon niet in Euro’s kan worden uitgedrukt. Hoeveel kost het om het te herstellen? Is het wel herstelbaar eens het beschadigd is? Met deze benadering speelt de minister gewoon «Russische roulette» met  de mensheid en de planeet.

 

Want zoals Naomi Klein het stelt in haar boek «No Time», «het is gewoon te riskant, en er is te weinig tijd om collectief te kunnen vertrouwen op zo’n veranderlijke en onbetrouwbare kracht [v]» als de markt.

 

Maar nu, naast de inherente systemische gebreken, zijn er nog heel wat argumenten die ervoor pleiten om de invoering van een CO2-prijs, alias CO2-taks, kordaat te verwerpen.

Tijdens de VN-klimaattop in Lima, riepen meer dan 1.000 bedrijven op voor een koolstoftaks. Met reuze-multinationals als Nestlé, Unilever en Nokia. Zelfs de grote Europese oliebedrijven zijn vragende partij. Shell, BP, Statoil, Total en Eni tekenden samen een brief waarin ze de wereldleiders officieel opriepen een prijs te kleven op koolstof [vi]. Zij argumenteren dat zo’n taks ‘De meest efficiënte en effectieve manier is om de investeringen in schone technologie te stimuleren’. In koor met de CEO’s herhaalt Marghem in haar uitnodiging voor het Nationaal debat: “een prijs heffen op onze koolstofuitstoot is zowel een doeltreffend instrument om onze uitstoot van broeikasgassen te verminderen als een potentiële bron van socio-economische kansen”.

Dat multinationals en liberale ministers ons een heffing op CO2-uitstoot verkopen als de panacea in de strijd tegen climate change, zou toch bij velen, alarmbelletjes moeten doen rinkelen. De brandstichters pleiten voor een kleine heffing op lucifers…

De multinationals zien dit als een vorm van auto-regulering die ze via bevriende politici, lobbying en hun ongehoord economisch gewicht naar hun hand gaan kunnen zetten. Te  beginnen met de prijs van een ton CO2 waarover zij als “stakeholders” gaan mogen meepraten/meebeslissen. Ze rekenen er dan op dat het proces hen uiteindelijk niets zal kosten als de staat over de brug komt met lastenverlagingen op arbeid of een daling van de vennootschapsbelasting. Doordat de gevraagde verlagingen de sociale zekerheid en de capaciteit van de staat om de bevolking te dienen ondermijnen, wordt de last gewoon doorgeschoven op de gemeenschap. En met een beetje geluk, krijgen de bedrijven de opbrengst van de taks onder de vorm van subsidies of compensaties toegeschoven[vii].

Naast het emissiehandel-systeem, een eis van neoliberaal vrije-markt-kampioen Amerika, is koolstoftarifering een nieuwe poging om te ontsnappen aan strikte uitstoot maxima via regulering. Terloops kan dan wat aan greenwashing worden gedaan terwijl de prijs van de CO2-taks veelal naar de captieve consument zal doorgerekend worden. “Of je zit aan tafel, of je staat op het menu” vatte Michael Parr, manager bij Dupont, het ooit op treffende wijze samen.

Een prijs vaststellen voor CO2 heeft voor de bedrijfssector trouwens veel meer tot doel de rentabiliteit van hun investeringen veilig te stellen, dan daadwerkelijk de vereiste emissiereducties te bereiken. Want hoe bereken je of je investeringen om emissies te verminderen, het beoogde rendement gaan halen, met zo’n onvoorspelbare neveneffecten als die van de huidige emissiehandel (bv. het instorten van de prijs per ton CO2 tot minder dan 4 €). «Niets is immers pijnlijker dan achteraf te moeten vaststellen dat een investering het beoogde rendement niet gehaald heeft(…)», zegt een zaakvoerder, in De Standaard[viii]. Dat de CO2 uitstoot dankzij de minder rendabele investeringen toch gezakt is, biedt CEO’s blijkbaar geen troost. Economics is a form of brain damage, zegt academicus en milieuactivist, David Suzuki[ix]. Of is het heart damage?

 

Het geven van een prijs aan koolstof bedient de multinationals en marktfundamentalisten niet alleen op hun wenken, het maakt vooral een fundamenteel onethische  aanpak van de problematiek uit. Door een prijs te plakken op CO2 gaat men delen van de natuur als het ware privatiseren en commercialiseren. Nochtans is de atmosfeer van iedereen, van elk mens op aarde. En toch kopen bedrijven voor een prikje het recht om de planeet, de ultieme common, te vergiftigen op volstrekt legale wijze. Dit is volkomen onaanvaardbaar. Het is een soort moderne versie van de middeleeuwse «aflaten» in de rooms-katholieke kerk, waarbij  men tegen betaling kwijtschelding van straffen ontving voor begane zonden.

 

Nog gevaarlijker is dat koolstoftarifering de deur lijkt open te zetten voor het commercialiseren van andere delen van de natuur[x] waardoor bedrijven winsten binnenrijven terwijl ze toch maar blijven vervuilen.

 

Fundamenteel onethisch is ook het feit dat een CO2-taks, net zoals de B.T.W., sociaal onrechtvaardig is. Vrijwel alle goederen zullen duurder worden. Voor de kleine inkomens zal dit meteen hard aankomen. Wie het ruim heeft, zal de meerkost niet of amper voelen en zal kunnen doorgaan met de vervuilende levensstijl en consumptiepatroon. Voor het rijkere deel van de bevolking  ontstaat hierdoor een recht om meer te vervuilen dan de armeren. In een systeem waar enkel marktmechanismen gebruikt worden, kunnen de rijkere burgers (en bedrijven), zich een groter deel toe-eigenen van de biocapaciteit dan die waarop zij recht hebben. Dit wil zeggen: aan de haal gaan met de biocapaciteit die andere mensen toekomt. Over onrechtvaardigheid gesproken!

 

Daardoor is meewerken aan het invoeren van een koolstoftaks wellicht de beste manier voor milieugroeperingen om zich van de vrouw/man in de straat te vervreemden en om bij hen misschien zelfs een afkeer te doen ontstaan van de ecologische thema’s en de klimaat-problematiek. Want hoewel iedereen zijn verantwoordelijkheid moet opnemen, is het toch niet de consument die kiwi’s gevraagd heeft die van de andere kant van de planeet komen. Niemand stond te wachten op dierenvlees gekweekt met soja afkomstig van de «ruïnes» van het Amazone-woud. Het is niet de consument die gevraagd heeft dat zijn TV uit China zou komen. Daarom is het dan ook volstrekt oneerlijk om de verantwoordelijkheid in zijn schoenen te schuiven. Het is de taak van de overheid om komaf te maken met deze vernietigende praktijken die door de winsthonger van bedrijven in het leven geroepen zijn en die eigen zijn aan het economisch systeem waarin we leven.

 

Opnieuw, de uitdagingen waar de mensheid tegen aankijkt zijn ongeëvenaard in onze geschiedenis. John Kerry[xi] heeft klimaatverandering vergeleken met een massavernietigingswapen. Maar naast de ontregeling van het klimaat doen zich reeds zware ontwrichtingen voor in 3 andere van de 9 vastgestelde planetaire grenzen[xii]. De interacties tussen deze disrupties hebben het vermogen om een dodelijke vicieuze cirkel te veroorzaken. Deze beangstigende vaststelling brengt ons bij het derde type beleidsinstrument waarover de overheid beschikt: directe regulering (command-and-control) zoals het opleggen van technologische normen, prestatie normen, beperkingen,…  Welnu, enkel wetenschappelijk onderbouwde directe regulering kan aan de ecologische en sociale uitdagingen een antwoord bieden.

 

Want wanneer de nood het grootst is, wanneer de inzet het leven op aarde zelf betreft, kan niet teruggegrepen worden naar willekeurige, onbetrouwbare marktmechanismen. Om kerncentrales te sluiten gaat men ook geen prijs plakken op radioactieve plutonium-uitstoot. Neen, de overheid beslist dat de centrales moeten sluiten.  Om het woningpark energie-efficiënt te maken wordt ook niet louter op de markt gerekend. Men heeft normen uitgevaardigd, en die moeten gerespecteerd worden.

 

Het is de taak van de democratische overheid om op wetenschappelijke wijze de limieten van de beschikbare biocapaciteit te laten inventariseren, zoals dat het geval is voor de nog toegelaten CO2-uitstoot. Elke inwoner van België heeft recht op een gelijk deel van deze biocapaciteit. Het komt de overheid toe en niet het spookbeeld van de markt, die aan niets of niemand verantwoording verschuldigd is, om ervoor te zorgen dat de economie zich ontplooit binnen de draagkracht van de planeet. Dit kan niet anders gebeuren dan door regulering, nauwkeurige planning (dat men het graag heeft of niet) en verificatie. De mensen die dit niet willen inzien wiegen zichzelf in slaap en de volgende generaties, dood.

 

In de strijd tegen klimaatopwarming is het de taak van de overheid om aan de bron duidelijke imperatieve uitstoot-reducties op te leggen voor alle deelsectoren van de economie, nadat een democratisch debat gevoerd werd over de maatschappelijke prioriteiten.

Bedrijven houden van zekerheid ? Welnu, regulering biedt zekerheid. Dit jaar moet u het met zoveel ton CO2 doen en volgend jaar met zoveel minder. Dat is klare taal. Dit geeft duidelijkheid over het nut van de vereiste investeringen. Geen wrange gevoelens meer omdat de prijs van de emissierechten door de volatiliteit van de markt dermate gezakt is, dat de gedane investeringen hun financieel voordeel verloren. Met duidelijke emissiegrenzen mag de ondernemer erop rekenen dat zijn investeringen hem zware boetes besparen.

 

Hoe dan ook zullen moeilijke politieke beslissingen moeten genomen worden. In dit licht is het niet onbelangrijk de notie van klimaatscepticus te verbreden: de klimaatscepticus is niet alleen diegene die de wetenschap van de klimaatwijziging in twijfel trekt of ontkent. Het is ook diegene die de klimaatwetenschap aanvaardt, maar pertinent verkeerde of ontoereikende middelen inzet om ertegen te strijden. Het gebruiken van marktmechanismen is de gedroomde manier om als politicus je paraplu open te trekken en om je gebrek aan daadkracht en verantwoordelijkheid te maskeren. Voor sommige actoren in de milieubeweging is het misschien een manier om hun partners in het bedrijfsleven niet voor het hoofd te stoten. Of zou het kunnen dat het neoliberaal marktdenken zo tot in onze hoofden gedrongen is, dat we ook al in de milieubeweging denken dat het bedrijfsleven vóór alles gaat ?

Alleszins staat vast dat, daar het bepalen van een prijs voor CO2 geen garanties biedt dat dit  effectief tot de vereiste emissiereducties zal leiden, deze beleidsoptie een flagrante aanfluiting van het voorzorgsprincipe is. Hoe langer men wacht om een efficiënt beleid te voeren, hoe draconischer latere maatregelen zullen moeten zijn.

Ik doe dan ook een sterke oproep aan de Belgische milieubeweging en aan de civiele maatschappij om de door Europa en Marghem gemaakte keuze van koolstoftarifering en CO2-taks, ondubbelzinnig te verwerpen. Indien zij mee aan tafel schuiven om dit te helpen implementeren,  dan zullen zij op het menu staan…, samen met het klimaat.

 

Gaëtan Dubois

15 januari 2017

 

Deze tekst verscheen eerder op de website van MO

 

 



[v] Naomi Klein, No Time, De Geus, 2014, p. 254

[vi] De Standaard, 23 november 2015

[vii] De Standaard, 5 januari 2017