Zouden jonge mensen nog voor een pensioensparen kiezen als ze zouden weten dat pensioenfondsen mee achter de herstructureringen van bedrijven zitten? Zoals nu bij de multinational Bombardier met een afdeling in Brugge. Daar belooft de grote aandeelhouder, het Canadese pensioenfonds CDPQ, zijn aandeelhouders rendementen van 9 tot 10%, ten koste van de tewerkstelling en de toekomst van duizenden gezinnen. Guido Deckers geeft vijf redenen waarom een wettig pensioenstelsel de enige zekerheid biedt voor iedereen.
Guido Deckers
Er wordt vandaag beweerd dat jonge mensen voor hun latere pensioen meer vertrouwen hebben in de pensioenfondsen dan in het wettelijk pensioenstelsel. Er gaat geen dag voorbij of ze slaan je om de oren met reclame om geld opzij te leggen tijdens het actieve leven, individueel of via de werkgever. Dit noemt men het 'kapitalisatiesysteem'.
In dit systeem geeft individueel sparen tijdens het actieve leven recht op een pensioen van een pensioenfonds of verzekeringsmaatschappij. Daartegenover staat het wettelijk stelsel of repartitiestelsel: de actieven van vandaag betalen met loonbijdragen en belastingen de pensioenen van de ouderen. Het steunt op solidariteit tussen generaties, met staatswaarborg.
Pensioensparen aanmoedigen is een zeer gevaarlijke evolutie. Want denken we nu echt dat we beter af zijn met een privatisering van het pensioenstelsel? Dat het wettelijk stelsel de enige zekerheid geeft op een waardig pensioen voor 'iedereen', bewijzen de volgende vijf redenen:
1. Solidariteit gaat kapot
Privé pensioenbeheerders maken de solidariteit kapot tussen de generaties. Voor een pensioenbeheerder is een onderneming vandaag niets meer dan een 'winstmachine'. De belangen van werknemers zoals het behoud van werk, een voldoende hoog loon en een lage intrest die investeringen in een bedrijf bevorderen staan lijnrecht tegenover de belangen van gepensioneerden. Die ijveren immers voor hoge bedrijfswinsten en hoge intresten om van een voldoende hoog pensioen te kunnen genieten.
Als de jonge mensen die vandaag om de tuin worden geleid, zouden bewust worden van het verband met hun ontslag en het pensioen van hun vader of moeder, zouden ze dan nog fan blijven van een kapitalisatiesysteem? Daar komt nog bij dat door de honger naar rendement, de pensioenfondsen een belangrijke bron zijn van instabiliteit op de internationale financiële markten. Zij liggen mee aan de oorsprong van speculatieve zeepbellen die financiële crises veroorzaken.
2. Financiële crisis en de vernietiging van het spaargeld
Dat privé pensioenbeheerders je geen zekerheid kunnen geven, konden de Nederlanders voelen die verplicht zijn om bij een privé pensioenfonds aan te sluiten. Door de gevolgen van de financiële crisis konden die hun beloften niet meer waarmaken. En wat doen de pensioenfondsen en verzekeraars als de verwachte rendementen er niet zijn? Ze verhogen de premie of verminderen het pensioenbedrag. Zo werden de Nederlandse fondsen verplicht om vanaf 1 januari 2013 de uitgekeerde pensioenen te verminderen. In sommige sectoren met wel 7%!
3. Lessen trekken uit de geschiedenis
Dat een kapitalisatiesysteem weinig zekerheid biedt, toont de geschiedenis aan. De pensioenen werden oorspronkelijk georganiseerd volgens een gekapitaliseerd systeem: de bijdragen van elke individuele werknemer werden opzij gezet om met dat geld later zijn pensioen te betalen. Maar de crisis in de jaren 1930 bracht dit systeem aan het wankelen. De kapitaalfondsen waarin pensioenfondsen waren opzij gezet, werden vernietigd. En de pensioenen waren in die crisisjaren ontwaard door de inflatie.
Tegelijk werd ook duidelijk dat het kapitaal gewoonweg niet volstond en te veel ontwaard was om de verplichtingen voor de uitbetaling van de pensioenrenten te kunnen nakomen. Daarom werd het systeem van kapitalisatie in de jaren '50 vervangen door een systeem waarbij de sociale bijdragen van de actieven gebruikt werden om de pensioenen van dat moment te betalen: het 'wettelijk stelsel'
4. Hoe meer volk, hoe minder de vreugde
Wanneer meer en meer mensen in het kapitalisatiesysteem stappen, komt er meer geld op de financiële markten. De kans dat daardoor de rendementen afnemen, is groot. Dat komt omdat privé pensioenbeheerders op zoek gaan naar de meest winstgevende sectoren om te investeren.
Maar doordat hun beleggingsmassa groter wordt, doordat meer mensen in het systeem stappen, blijven er steeds minder hoog rendabele zones over en worden beleggingen noodgedwongen minder interessant. Maar ook de meest winstgevende sectoren bieden geen zekerheid. Want als het niet goed gaat met de economische conjunctuur, dan zijn er nergens hoge rendementen te halen.
5. Duurder
Door de versnippering van mekaar beconcurrerende pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen liggen de beheerskosten hoger dan bij het gecentraliseerde wettelijke stelsel. Elke privémaatschappij heeft immers zijn eigen administratie, personeel, gebouwen en infrastructuur.
Het gevolg kan je raden. Hogere beheerskosten resulteren in lagere pensioenen. Onderzoek toont aan dat verzekeraars en financiële instellingen met 20 tot 40 procent van de opgebouwde pensioengelden gaan lopen over een volledige loopbaan, voor beheers- en administratiekosten. De wettelijke pensioenen zijn veel goedkoper.
Onzekerheid
Onzekerheid en angst overheersen het hedendaags denken. Dat is ook niet moeilijk! Tijdelijke en flexibele jobs, afbouw van de sociale zekerheid, het neoliberale credo dat de wettelijke pensioenen onbetaalbaar worden. Door de individualisering en de privatisering van de risico's neemt de onzekerheid steeds maar toe. De afbouw van het wettelijk pensioenstelsel ten voordele van de privépensioenstelsels is daar een voorbeeld van.
Om die afbouw van het wettelijk pensioen te compenseren, moet je zelf maar zien dat je een aanvulling verkrijgt. Ofwel via het werk, maar de onderneming of de sector is dat niet verplicht, ofwel op eigen initiatief via pensioensparen. Met andere woorden: het kapitalisatiesysteem is er niet voor iedereen, en voor de onvermogende werkzoekende zeker niet. Daar tegenover is het wettelijk stelsel sociaal superieur. Het is er voor 'alle' werknemers en het verzekert pensioenrechten voor periodes van ziekte, invaliditeit en werkloosheid.
Het kapitalisatiesysteem wordt aangemoedigd door te beweren dat het wettelijk pensioenstelsel onbetaalbaar wordt. Het is inderdaad een feit dat het aandeel van de bevolking op beroepsleeftijd versmalt ten opzichte van vooral de ouderen. Maar dat dit tot een onbetaalbaarheid leidt van de wettelijke pensioenen is overdreven.
De kosten van de vergrijzing vallen echt nog wel mee als je weet dat de toename van de kosten tegen 2040 slechts afgerond 500 miljoen euro per jaar bedragen. In het totaal zouden de pensioenen, volgens het laatste jaarverslag van de studiecommissie voor de vergrijzing tegen 2040, oplopen tot 12,7% van het BBP. In euro's en het BBP van vandaag is dat: 52 miljard euro. Is dat overdreven? Natuurlijk niet!
Om de omvang van dit cijfer te plaatsen: alleen al de twee rijkste families van België, de Spoelberch, de Mévius en Vandamme, die AB Inbev in handen hebben en Albert Frère beschikken samen over een vermogen van 52,3 miljard euro. Evenveel dus als de totale toekomstige pensioenkost in euro's en bbp van vandaag.
Wat we vandaag normaal vinden, uit gewoonte en door een opgedrongen denkkader, hoeven we niet normaal te vinden. Als een systeem mensen uitsluit en uitbuit, dan is het een slecht systeem en moet het verdwijnen. Terugkeren naar een stevig wettelijk pensioenstelsel is geen utopie! Het heeft bewezen dat het werkt en het is sociaal superieur.
Het pensioensysteem
1) Het wettelijk pensioen, waar de actieve beroepsbevolking, werklozen en zieken recht op hebben. Het is een basisinkomen voor elke gepensioneerde dat door de overheid gegarandeerd wordt. Het wordt gefinancierd op basis van het solidariteitsprincipe: iedere actieve werknemer, zelfstandige en ambtenaar betaalt sociale bijdragen om het wettelijk pensioen te financieren.
2) Het aanvullend pensioen, rechten die werknemers tijdens hun loopbaan opbouwen. Een onderneming of een hele bedrijfssector kan een aanvullend pensioenstelsel toekennen. Het is een mogelijkheid, maar geen verplichting. Werkgevers en werknemers betalen premies om het aanvullend pensioen te financieren.
3) Individueelpensioensparen. Deze derde pijler is vrijwillig, en gebeurt op eigen initiatief.
Bron: http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2017/02/07/pensioenfonds-achter-ontslagenbombardier