De Canadese provincie Alberta wil overschakelen van elektriciteit uit steenkoolcentrales naar stroom uit hernieuwbare bronnen en gas. Een stap vooruit voor het klimaat. Maar een grote uitdaging voor de 1200 werknemers die daardoor tussen nu en 2029 hun job zullen verliezen. De Alberta Federation of Labour – de lokale vakbond – staat achter het plan maar eiste dat de werknemers niet aan hun lot overgelaten werden. Ook wij kunnen leren uit de Canadese ervaring, bijvoorbeeld om de vastgelegde sluiting van de kerncentrales in goede banen te leiden.
KLIMAATPLAN
De Canadese provincie Alberta werkte een 'Climate Leadership Plan' uit. Dat moet zorgen voor minder emissies van broeikasgassen, voor een diversificatie van de economie en voor meer jobs. Het plan voorziet in een koolstofheffing op brandstoffen voor verwarming en transport (diesel, benzine, aardgas en propaan). Het plan voorziet ook in nieuwe emissiedoelstellingen. Alle luchtverontreiniging door steenkoolcentrales moet stoppen tegen 2030. De broeikasgasemissies door de ontginning van olie uit teerzand mogen niet hoger zijn dan 100 megaton per jaar. Ten slotte moeten de methaanemissies tegen 2025 bijna gehalveerd zijn.
Minder CO2 zal het klimaat ten goede komen. En omdat de luchtverontreiniging sterk zal verminderen, zijn de maatregelen bovendien goed voor de gezondheid van de inwoners van de streek. De steenkoolcentrales stoten immers stikstofoxides (NOX) en zwaveldioxide uit, maar ook zware metalen zoals cadmium, lood en kwik. Ten slotte vaart ook de economie er wel bij. Een betere gezondheid betekent minder productiviteitsverlies en minder uitgaven in de gezondheidszorg.
WAAROM EEN TRANSITIE VAN DE ELEKTRICITEITSSECTOR?
Het plan houdt grote veranderingen in voor de elektriciteitssector. Momenteel zijn er nog 18 steenkoolcentrales in Alberta. Samen zorgen ze voor het grootste deel van de (goedkope) elektriciteit, maar ook voor 16% van de totale broeikasgasemissies van de provincie. Zo veroorzaakt Alberta meer verontreiniging door steenkool dan alle andere Canadese provincies samen. Om de plandoelen te halen, schakelt de sector over van elektriciteit uit steenkool naar stroom uit hernieuwbare bronnen en uit aardgas. Tegen 2030 moet 30% van de elektriciteit in Alberta komen van zon, wind en waterkracht. Waar dat economisch rendabel is, worden steenkoolcentrales omgebouwd naar gascentrales.
KOOLSTOFHEFFING
De koolstofheffing is het sleutelonderdeel van het plan. De opbrengsten zullen gebruikt worden om de omslag naar een meer gediversifieerde economie te betalen.
De koolstofheffing is het sleutelonderdeel van het plan. De opbrengsten zullen gebruikt worden om de omslag naar een meer gediversifieerde economie te betalen. Elektriciteitsbedrijven worden vergoed om sommige steenkoolcentrales vroeger dan voorzien te sluiten. Uit een voorbereidende studie blijkt dat dit een kosteneffectieve maatregel is. De vervroegde sluiting zal minder dan 10 Canadese dollar per vermeden ton CO2 kosten. Dat is amper een tiende van de investeringen die nodig zouden zijn om de emissies van de steenkoolcentrales op te vagen en te bergen (carbon capture & storage – CCS). Verder wordt geld geïnvesteerd in hernieuwbare energie, groene infrastructuur en in onderzoek en ontwikkeling. Ten slotte krijgt de bevolking enkele belastingverminderingen als gedeeltelijke compensatie voor de gestegen energiekosten.
Ook de federale regering van Canada ondersteunt. Zo zal de Canada Infrastructure Bank zorgen voor financiering van hernieuwbare energieprojecten.
WAT MET DE WERKNEMERS?
De Alberta Federation of Labour – de lokale vakbond – staat achter het plan. Maar de vakbond wou ook een goede oplossing voor de werknemers. Het plan leidt er immers toe dat 1200 mijnwerkers tussen nu en 2029 hun goed betaalde job verliezen (het gemiddelde loon in de sector bedraagt 79.000 Canadese dollar per jaar). Na anderhalf jaar onderhandelen, sloot de vakbond daarover een akkoord met de provincie. Die richt een transitiefonds op ter waarde van 40 miljoen Canadese dollar. Een deel van de koolstofheffing wordt in dit 'Coal Workforce Transition Fund' gestort.
Het systeem garandeert dat de werknemers na de transitie 75% van hun vroegere loon ontvangen. Het federale ministerie van arbeid zorgt voor bijkomende steun onder de vorm van opleiding & vorming en loopbaanbegeleiding.
Werknemers die hun baan verliezen, krijgen een werkloosheidsvergoeding tot ze een nieuwe job gevonden hebben of op pensioen kunnen. Het systeem garandeert dat de werknemers na de transitie 75% van hun vroegere loon ontvangen. Het federale ministerie van arbeid zorgt voor bijkomende steun onder de vorm van opleiding & vorming en loopbaanbegeleiding.
Verder liet de provincie een studie uitvoeren waarin in kaart gebracht wordt hoe de steenkoolgemeenschappen gesteund kunnen worden tijdens de transitie. Het rapport leverde 35 aanbevelingen op. Het betreft een brede waaier aan voorstellen, gaande van het bij prioriteit uitvoeren van infrastructuurprojecten in de getroffen gebieden, tot steun voor werknemers die zich elders willen hervestigen.
Om het proces te begeleiden komt er een adviesraad voor de steenkoolgemeenschappen (Advisory Panel on Coal Communities). Dat wordt de ontmoetingsplaats voor de lokale overheden van de betrokken gebieden, de vakbonden en de bedrijfsleiders om samen de overgang naar een meer diverse en groene economie in goede banen te leiden. De partners erkennen zo dat sociaal overleg belangrijk is om de transitie vlot te laten verlopen.
LESSEN UIT DE ONDERHANDELINGEN
zowat 80% van wat de vakbond vroeg, werd verworven
De Canadese vakbond evalueerde het onderhandelingsproces en het bereikte resultaat. Algemeen is de vakbond erg tevreden: zowat 80% van wat de vakbond vroeg, werd verworven. De vakbond trekt verder een aantal lessen uit de ervaring:
1. Politiek maakt een verschil. In Alberta zijn er drie soorten partijen. Ten eerste is er een conservatieve partij die geen interesse heeft voor klimaatbeleid. Ten tweede zijn er centrumpartijen die wel bezorgd zijn om het klimaat maar veel minder om werknemers. Ze geloven dat, als er problemen zijn, 'de markt' die wel zal oplossen. Ze zien dus geen redenen om te overleggen met werknemers. Ten slotte is er een progressieve partij die zowel bezorgd is om het klimaat als om de werknemers. Omdat die aan de macht was, was er ruimte voor goed voorbereidend studiewerk en een onderhandelde oplossing voor de werknemers.
2. Vakbonden moeten betrokken zijn van bij de start van de besluitvorming. Zodra er sprake is van ingrijpende wijzigingen in een sector, moet de arbeidersbeweging alert zijn, mobiliseren en in overleg gaan met de regering. Van bij de start van de planvorming moet het concept Just Transition op tafel liggen. Een engagement om rekening te houden met de belangen van de werknemers is niet voldoende. Vertegenwoordigers van de werknemers moeten van bij het begin bij het besluitvormingsproces betrokken zijn. Alleen zo kunnen de werknemers hun bezorgdheden duidelijk maken aan de beleidsverantwoordelijken.
De mensen die klimaatplannen opstellen zijn niet noodzakelijk de mensen die een Just Transition-plan kunnen uitwerken.
3. Klimaatspecialisten alleen kunnen geen transitieplan opstellen. De mensen die klimaatplannen opstellen zijn niet noodzakelijk de mensen die een Just Transition-plan kunnen uitwerken. Ze zijn vaak sterk gericht op klimaat en emissies. Ze vergeten dat dergelijke plannen heel wat mensen raken en dat ze ook bij die mensen draagvlak moeten opbouwen. In het proces zijn dus ook mensen nodig met ervaring in sociaal overleg. Pas als die aan de tafel zitten, schiet het proces op.
4. Werknemersbeweging, vergeet je eigen mensen niet. Een plan voor een rechtvaardige transitie zal ook op weerstand stuiten van de eigen achterban. Dat is begrijpelijk, hun levensonderhoud staat op het spel. De werknemersbeweging moet daar begripvol en respectvol mee omgaan. Ze moet zorgen voor informatie over de aard en de omvang van het probleem (in dit geval klimaatverandering) en over noodzaak om te veranderen. Verder is informatie nodig over mogelijke alternatieven voor de bedrijven. De Canadese vakbond vroeg bijvoorbeeld onderzoek naar de mogelijkheden van koolstofopvang en – opslag (CCS). De vakbond kwam tot de vaststelling dat CCS in theorie mogelijk was maar veel zou kosten. Met die informatie ging de vakbond naar de betrokken bedrijven. Uit het daarop volgende gesprek bleek dat de bedrijven niet bereid waren om het nodige kapitaal te investeren in CCS. Dit resultaat kon op voorhand verwacht worden. Maar de vakbond moest deze fase doorlopen om het vertrouwen te winnen van zijn achterban.
5. Werknemersbeweging, organiseer jezelf bij het begin van het proces. Verschillende vakbonden en centrales waren betrokken. Het bleek noodzakelijk om ze allemaal samen te brengen. Alleen zo kon o.a. vermeden worden dat de vakbonden en hun achterban uit elkaar gespeeld werden door andere partijen (in dit geval bv. de association of coal companies).
6. Bondgenoten vinden is essentieel. Een bondgenoot in de regering is belangrijk, maar volstaat niet. Vakbonden moeten mee draagvlak opbouwen voor een goed beleid en voor sociale oplossingen. De Canadese vakbond deed dit door naar de lokale overheden te stappen en ook de lokale gemeenschappen en hun organisaties aan te spreken. De vakbonden verschenen daardoor aan de onderhandelingstafel in een soort gemeenschappelijk front met de lokale besturen en de plaatselijke organisaties. De vakbondsleden wilden vorming en opleiding om een nieuwe job te kunnen vinden, maar ze wilden ook in hun gemeenschap blijven. Ook de lokale overheden en de plaatselijke verenigingen hadden daar belang bij. Om de lokale gemeenschap zoveel mogelijk intact te kunnen houden, waren die partners ook voorstander van een systeem van inkomenssteun.
Pieter Verbeeck
Bron: http://abvv-experten.be/hoe-canada-uit-steenkool-stapt-zonder-de-werknemers-te-vergeten