Koopkrachtplakkaat

EnergieplakkaatC

173646265 10222054268599783 1356797931624160070 n

Delen van artikels

Ondanks het aanhoudend vakbondsverzet en ondanks de spontane reacties op het terrein, blijven de werkgevers en de regering-Michel bij hoog en bij laag beweren dat de koopkracht in goede doen is. De taxshift zou de koopkracht doen stijgen, in het bijzonder voor lagere inkomens. Door de banengroei zouden meer mensen aan het werk zijn en dus de koopkracht toenemen. Bovendien zouden rapporten van internationale instellingen zoals het IMF en van academici dit zwart op wit bewijzen.

We moeten dit tegenspreken. Vooreerst zijn er de forse prijsstijgingen. Niet alleen de brandstofprijzen zijn het afgelopen jaar fors gestegen, maar bijvoorbeeld ook gas (+17%), elektriciteit (+10%), tandverzorging (+8%),en dagelijkse producten als aardappelen (+11%). Het zijn net de lagere en middeninkomens die een groter gedeelte van hun beschikbaar inkomen aan deze producten besteden. De indexering van lonen en uitkeringen compenseert dan wel de gestegen uitgaven van het gemiddelde gezin, maar niet in verhouding de uitgaven van de lagere inkomens. En brandstofprijzen tellen niet mee, want niet opgenomen in de gezondheidsindex.

De koopkracht van mensen met een uitkering is sowieso al erg laag. De sociale minima liggen voor 95 procent onder de armoedegrens. De regering kende maar 60 procent toe van de welvaartsenveloppe voor 2017 en 2018. De uitkeringen delen enkel in de lasten (verhoging btw en accijnzen) en niet in de lusten van de taxshift (verlaging personenbelasting). De Overheidsdienst Sociale Zekerheid becijferde in een recent rapport dat de vervangingsgraad van de uitkeringen sinds 2005 daalde van 56 naar 43 procent van het loon.

De koopkracht daalde in elk geval op basis van loon. De Internationale Arbeidsorganisatie toonde aan dat over de periode 2015-2017 de reële lonen in België daalden met 2,3 procent. In de buurlanden stegen die lonen, in Duistland bijvoorbeeld met 5,6 procent. De oorzaak: indexsprong, lage loonstijgingen door beperkte loonmarges, een indexkorf die niet alle prijsstijgingen opneemt, enzovoort. Sinds de crisis stegen de reële lonen bij ons slechts met 0,1 procent. Bij de laagste van Europa.

De koopkrachtdiscussie ontaardt vaak in een spelletje welles-nietes en dit heeft uiteraard een ideologische grond. Werkgevers en regering kiezen de cijfers die hen het best uitkomen. Het probleem met veel studies over koopkrachtevoluties is dubbel: het gaat vaak over gemiddelden, zodat een stijging van topinkomens een vertekend beeld oplevert. En men gooit vaak verschillende vormen van inkomen op één hoopje. Het merendeel van de bevolking haalt enkel inkomen uit werk. Als je daar echter de inkomsten uit vermogen van de hogere inkomens bij gooit dan verandert het globale plaatje, maar voor de Belg die enkel zijn inkomen uit arbeid haalt, verandert dat niets natuurlijk.

Wat moet er gebeuren? De lonen moeten omhoog. De laagste lonen en het minimumloon moeten extra omhoog. De index mag niet gemanipuleerd worden en er moet een echte prijzencontrole komen. De btw op basisproducten moet omlaag, zoals die op elektriciteit terug naar 6 procent moet.

Regering en werkgevers weten wat we verwachten. Aan hen om met ons in overleg te gaan. Dat was ook ons signaal op 14 december.

Deze tekst verscheen in eerder in ECHO, de periodieke publicatie van het ABVV