Enkele weten terug werd mijn dagelijkse fietsrit naar het werk onderbroken door rode vlaggen. Geen revolutie, zo bleek, maar een syndicale actie. Gevraagd naar de redenen van de blokkade zei één van de stakers: “Het management negeert de collectieve afspraken en overtreedt de regels. Maar vooral, ze weigeren al meer dan een maand om samen te zitten om een oplossing te vinden”.
Dat het management de regels niet volgt en de gemaakte akkoorden niet toepast kost de werknemer geld, elke dag. Maar dat het management zelfs de moeite niet wil doen om erover te praten, dat is een regelrechte aanval op zijn waardigheid als werknemer en als mens. Het enige antwoord dat hij kon vinden was meedoen met de staking en het hoofdkwartier blokkeren.
Dit voorbeeldje illustreert wat vaak vergeten wordt: de hele regelgeving rond ondernemingsraden, vakbonden en collectief overleg gaat in de eerste plaats over het respecteren van fundamentele basisrechten van werknemers in bedrijven. Werknemers zijn geen machines of goederen. Het zijn mensen en burgers met rechten, vrijheden en waardigheid. En in een democratie betekent dat (of zou het in ieder gevel moeten betekenen) dat werknemers het recht hebben om gehoord te worden en om betrokken te worden in besluitvorming, of dat nu in de politiek is of op de bedrijfsvloer.
DEMOCRATIE, OOK OP HET WERK
Onderzoek vergeleek onlangs Europese landen waar werknemers veel in de pap te brokken hebben met die landen waar ze weinig te zeggen hebben. Daarvoor werd gekeken naar aanwezigheid van ondernemingsraden, vakbondslidmaatschap, de aanwezigheid van collectieve arbeidsovereenkomsten en werknemersvertegenwoordigers in de raad van bestuur van bedrijven.
Wat blijkt? Democratie op het werk gaat samen met redelijk wat voordelen, voor de werknemer, de maatschappij en zelfs voor de bedrijven.
Eerst en vooral blijkt dat werknemers die iets te zeggen hebben op de werkvloer in het algemeen ook veel meer geloven en participeren in de politieke democratie. Ze stemmen meer en blijken een grotere interesse te hebben in de politiek. De arbeidersbeweging staat dus niet enkel aan de wieg van vele democratische transformaties, via betrokkenheid op de werkvloer stut ze ook het politieke systeem. Niet onbelangrijk in tijden van blanco- en proteststemmen.
Maar er is meer. Landen met een uitgebouwde democratie op het werk blijken productievere economieën te zijn, waar meer mensen aan de slag zijn, en blijken ook innovatiever te presteren. Het argument dat luisteren naar werknemers stokken in de wielen van de economie zal steken kan gerust naar de prullenbak verwezen worden.
Belangrijker, landen met een sterke democratie op het werk zijn ook relatief gelijker. De verschillen tussen de weinig- en veelverdieners zijn er minder groot. En maar goed ook, want ongelijkheid vormt een belangrijke bedreiging voor onze democratie.
En als laatste blijken werknemers met een stem in het bedrijf gewoonweg gelukkiger te zijn dan degenen die niets te zeggen hebben. Het voorbeeld hierboven toont perfect aan hoe weinig zeggenschap kan vreten aan je waardigheid en dus je geluk.
HOE GAAT DAT IN Z’N WERK?
Hoe kunnen we dit verklaren? Fundamenteel gaat het over de kapitalistische organisatie van de onderneming. Momenteel werken bedrijven met één topprioriteit: het maken van winsten voor hun ‘eigenaars’, de aandeelhouders. Daarvoor hebben ze natuurlijk (en misschien jammer genoeg voor hen) werknemers nodig, en de loyale medewerking van die werknemers. Afhankelijk van de sector gaan bedrijven dan ook veel of weinig moeite doen om tegemoet te komen aan de wensen van de werknemers. Maar laat je niet vangen, het doel van de onderneming is niet het leven van de werknemer te verbeteren, ze blijven bestaan om winsten te maken (en te maximaliseren).
Enter de democratie op het werk. Via de vertegenwoordiging van werknemers, ondernemingsraden, collectief overleg en vakbonden moet de onderneming hierdoor een minimum aan verantwoording afleggen, komt er een controle over hoe en waarom bepaalde beslissingen gemaakt worden en is er dus een lichte duw richting de gelijke behandeling van werknemers. Op die manier gaan bedrijven iets meer geneigd zijn om ongelijkheid mee te nemen in de besluitvorming, net zoals andere sociale en ecologische bezorgdheden.
Verantwoording, transparantie, gelijke behandeling en controle. Dat eisen we ook van onze politiekers en dat heet ‘deugdelijk bestuur’. Democratie op het werk doet hetzelfde op het bedrijfsniveau en zorgt ervoor dat het management op sociaal vlak een betere job doet. Een betere job waar niet enkel de werknemer beter van blijkt te worden, maar ook het bedrijf en de maatschappij in het algemeen.
Kortom, democratie op het werkt dwingt ondernemingen om een breder perspectief aan te nemen. En dat emancipeert en versterkt werknemers. Als je je baas ter verantwoording kan roepen, dan kan je dat ook met je burgemeester of je volksvertegenwoordiger.
WAT MOET ER GEBEUREN?
Klinkt allemaal goed, dus aan de slag, niet? Helaas ligt een beleid gericht op meer democratie op het werk niet in de lijn van de huidige politieke plannen. Het zou een nogal drastische koerswijziging zijn van het huidige beleid dat er eerder op gericht is om de zeggenschap van werknemers te verminderen en om vakbondsmacht in te perken.
Waarom? Omdat (net zoals in de politiek) verantwoording, controle, toezicht en betrokkenheid in de besluitvorming betekent dat de absolute macht van de aandeelhouders beperkt moet worden. En, net zoals in de politiek, is het delen van macht nooit simpel.
Wat er moet gebeuren is nochtans duidelijk: we moeten de bestaande structuren die werknemers betrekken in de ondernemingen (ondernemingsraden) versterken, we moeten vakbonden versterken, we moeten oplossingen zoeken voor zeggenschap in grote multinationals en kleine ondernemingen, en we moeten ook werknemers versterken zodat ze hun stem rechtstreeks en onrechtstreeks kunnen laten horen. We moeten, met andere woorden, de macht van de gewone werknemers versterken om verantwoording van de aandeelhouders te eisen, om democratisch toezicht op de bedrijfshouding te vergroten en om, uiteindelijk, de macht van de aandeelhouders te beperken.
En als we dat allemaal voor mekaar krijgen, zullen we ons allen misschien wat gelukkiger voelen omdat het management ten minste de ballen zal hebben om rond de tafel te gaan zitten met de werknemers. Want als het erop aankomt is democratie op het werk eerst en vooral een kwestie van menselijke waardigheid en respect.
Stan De Spiegelaere is onderzoeker aan het Europees Vakbondsinstituut en kernlid bij Denktank Minerva. Een Engelstalige versie van deze blog werd eerder gepubliceerd op www.socialeurope.eu.