Het decembernummer van het 100 pagina’s dikke tweemaandelijkse ‘Manière de Voir’ – de thematische nevenpublicatie van het Franse maandblad ‘Le Monde Diplomatique’ – handelt dit keer over het protest van “Het volk van de ronde punten – ‘Gele Hesjes’ en andere opstanden”.
De meer dan 20 artikels werden ondergebracht in drie delen. Te beginnen met deel 1: “Quand tout remonte à surface”.
Deel 1: Als de problemen weer aan de oppervlakte komen
Vooraf aan deel 1 is er een bijdrage van Hélène Richard met als titel: “Saison jaune”. Zij kadert de rebellie van de Franse ‘Gele Hesjes’ in de wereldwijde protestgolf waarvan in het edito van deze Groene Belg, al sprake was. Volgens Richard hebben de Gele Hesjes in Frankrijk een nieuwe politieke situatie gecreëerd: eentje waarbij het ‘gewone volk’ dat geacht werd slechts eens om de zoveel jaar, braafjes en zonder veel keus te gaan stemmen, het laagje beschavings-vernis hebben afgehaald van het Macron-Frankrijk. Dat ziet zich door het gewelddadig onderdrukken van de Gele Hesjes, nu internationaal gerangschikt staan tussen gewelddadige landen zoals Venezuela en Haïti.
Serge Halimi, die de legendarische Ignacio Ramonet aan het hoofd van Le Monde Diplomatique opvolgde, brengt vervolgens een sterk stuk over hoe de Gele Hesjes staan voor een brede laag van de Franse bevolking die na lange tijd alles ondergaan te hebben, de rug weer gerecht heeft en het woord genomen. Vele Fransen beleefden hun financiële en andere moeilijkheden in een sociaal isolement, dat door de Gele Hesjes-bewering doorbroken werd waardoor mensen hun collectieve kracht herontdekten.
Hoe de ‘twee linkerzijden’ samen brengen ?
Halimi beschrijft trefzeker de sociale en psychologische achtergronden van het protest en hoe het ‘getriggerd’ / geprovoceerd werd door een president voor wie de nieuwe wereld van de e-commerce en e-overheid hét van hét is. Een Macron die als ex-bankier niet in staat is aan te voelen wat een gevoel van verlatenheid het sluiten van lokale winkels, postkantoren, treinstations en andere collectieve voorzieningen veroorzaakt heeft in landelijk Frankrijk.
Het Frankrijk van de dorpen en kleine stadjes waar zich ook meer en meer een ‘medische woestijn’ doorzet. Een ‘woestijn’ waarin het nu al meer dan 4 miljoen Fransen ontbreekt aan nabije gezondheidszorgen. Medisch geschoolden genieten immers de vrijheid zich te vestigen waar ze het meest verdienen kunnen. Moet de overheid de medici die door de gemeenschap opgeleid worden, niet verplichten om minstens een deel van hun tijd het ‘platteland’ te verzorgen ? Of zijn politici bang van tegen de medische stand in te gaan ? (Hierover handelt specifiek de derde bijdrage in MdV: “Comment vais-je faire me soigner ?”)
Als de zich terugtrekkende staat dan nog extra belastingen oplegt – zoals die op de brandstoffen, wat de directe aanleiding was tot het begin van de ‘Gele Hesjes - dan groeit nog meer het gevoel van afkeer tegenover de staat, maar ook tegen al wie er mee geassocieerd wordt. Met name de politieke partijen en de leugenachtige media (die net als een Jan Segers in het Laagste Nieuws bij ons) maar blijven hameren op de noodzaak tot ‘besparingen’.
Aan het eind van zijn bijdrage wijst Halimi ook op het bestaan van ‘twee linkerzijdes’ in Frankrijk: “deux gauches qui ’s ignorent”. Enerzijds die van de volkse, om den brode protesterende Gele Hesjes wiens eerste zorg bestaat in het halen van ‘het eind van de maand’. Anderzijds de groene beweging bestaande vooral uit mensen die het wat breder hebben en die zich zorgen maken over ‘het eind van de planeet’.
De landelijke dood op de weg en de moord op het landelijk Franse spoornet
Dat Halimi & Co zich echt hebben ingespannen om het Gele Hesjes-protest te begrijpen, blijkt bijvoorbeeld ook in een bijdrage zoals die over de vele jeugdige verkeersslachtoffers op het platteland: “Mourir au volant, fléau de la jeunesse rurale.”
Bij het lezen van die bijdrage van Matthieu Grossetête, raakt ik verbaasd over mezelf. Altijd knap als een artikel je zo’n gevoel geven kan. Door mijn eigen arbeiders- en plattelandsafkomst had ik het kunnen weten maar toch stond ik nog nooit stil bij de specifieke link tussen die afkomst en je kans op een dodelijk ongeluk alsook op meer verkeersboetes. “Un accident de la route n’a souvent rien d’accidentel”, schrijft de socioloog. Een verkeers-‘ongeluk’ beantwoordt aan statistische wetten en is een voorspelbaar resultaat van collectieve bepalingen. Zo blijkt ook uit de cijfers die de auteur geeft. Misschien moet ik op dit artikel later nog eens apart terugkomen, temeer daar het heel wat ecologische insteken heeft én er zware kritiek in staat op zowel de doofstomme overheden alsook de autofabrikanten die veel te snelle auto’s blijven maken én die crimineel blijven promoten.
En terwijl de plattelandswegen vaak dodelijk blijken, en de kosten om zich naar het werk in de steden te begeven de pan uitrijzen, sluit Frankrijk meer en meer zijn ‘kleine’ stationnetjes. Het gewone spoorverkeer wordt in Frankrijk al jaren achteruit gesteld ten voordele van de commercieel rendabelste verbindingen tussen de grote steden. Daarbij organiseert het Franse spoor zich ook meer en meer naar het model van de luchthavens, zowel qua infrastructuur (met grote parkings) als qua bv. de aanschaf van vervoersbewijzen op voorhand. “De trein is een soort vliegtuig op wielen geworden, voor de verbindingen tussen dicht bevolkte regio’s.” De ultraliberale ‘théologie’ van de ‘vrije markt en rendabiliteit’ botst hier overduidelijk op de notie van een ‘publieke dienstverlening’ voor allen.
De grote afwezige in de media
Naar goede gewoonte worden voor een Manière de Voir-themanummer ook oude artikels uit Le Monde Diplomatique opgediept. Zo bijvoorbeeld ééntje uit 1996 over de afwezigheid van de werkende bevolking in de media.
Volgens de Franse ‘Conseil supérieur de l’audiovisuel’ maakte destijds 60 % van de personen die op televisie verschenen, deel uit van de kaders en ‘professions intellectuelles supérieures’, een groep die maar voor 9 % van de bevolking staat.
Als de Franse televisie al eens ‘het werkende Frankrijk’ toont, is dat haast altijd zonder arbeiders. Daar waar die in 1996 met 7 miljoen mensen, 27 % van de werkende bevolking uitmaakten (6,6 miljoen en 20,3 % in 2018). Alleen de dienstensector komt nog wat aan bod. Over arbeidsomstandigheden of de vele ongelukken op het werk – 172.000 in 1993 in Frankrijk (633.000 in 2017), waarvan een duizendtal dodelijk (789 doden in 2017) – wordt nauwelijks bericht. Over syndicale eisen evenmin.
Waar er vroeger bij de Franse omroepen ook linkse journalisten actief waren en de internationale context helemaal anders was – de Sovjetunie bestond nog – is ook dat verleden tijd. De wereld van de arbeid: voor televisie is het vaak een museumobject. Tot de Gele Hesjes dit konden doorbreken en hun leefwereld wisten te doen doordringen in een ‘collectief bewustzijn’ dat hen grotendeels negeerde.
“Une révolte contre l’injustice fiscale”
De Gele Hesjes doken eind 2018 op als protest tegen een nieuwe brandstofheffing. Voorgesteld als een ecologische maatregel, waren de inkomsten ervan echter voorbestemd voor fiscale cadeau’s aan de bedrijven. Of hoe de ecologie, ‘Europa’ vervangt als belastingvoorwendsel.
Eigenlijk heb je tegenwoordig twee soorten burgers, schrijft Alexis Spire in zijn bijdrage over de fiscaliteit. De gewone burger en de KMO’s die niet kunnen ontsnappen aan de belastingen op hun inkomsten én consumptie (de BTW met name) én de rijke burgers en grote (multinationale) bedrijven die wel ontsnappen – zie de vele ‘Paradise’ en andere ‘Papers’ – én als ze toch ontdekt worden, zelden of nooit gerechtelijke vervolging riskeren. Pure straffeloosheid.
Bovendien zien de gewone burgers zich ook hier met een ‘terugtrekkende overheid’ geconfronteerd. Fiscale ambtenaren werden met duizenden ontslagen, vooral dan de ambtenaren die moesten zorgen voor het onthaal. De staat die vroeger als een bescherming gezien werd, komt nu over als een verre uitbuiter van het volk, die ten dienste staat van de rijken.
Grenzeloos misprijzen
In een bijdrage over het anti-elite-protest in de V.S. brengt Jerome Karabel ons de speech in herinnering die Hilary Clinton gaf toen ze voor de democraten presidentskandidaat was. Ze gaf die speech op een ‘fundraising’-meeting met de LGBT-gemeenschap van New York. (LGBT: lesbisch, ‘gay’, biseksueel en ‘trans’).
Verwonder u even mee over haar misprijzen: “De helft van de aanhang van Trump kan je in een korf stoppen van wat ik de ‘déplorables’ noem.” (‘Deplorable’: ‘zielig, stakkerig’ …) “Ze zijn racistisch, seksistisch, homofoob, xenofoob, islamofoob en nog veel ander zaken.” Waarna ze hen ook nog “niet te recupereren” noemde. Bij ons denk je dan aan een Karel De Gucht die die van Vlaams Blok ooit omschreef als ‘mestkevers’ …
Macron liet zich ook vaak genoeg met misprijzen uit over de gele hesjes die hij herhaaldelijk als geweldenaren voorstelde. En toen hij een keer arme werklozen ontmoette, beweerde hij dat het volstond dat ze de straat overstaken en een job zochten, zodat ze zich ook fatsoenlijk konden kleden.
Deel 2: De Repressie: “De duivel terug in zijn kot jagen”
Het kan hier uiteraard niet de bedoeling zijn van alle artikels van het Gele Hesjes-dossier samen te vatten. De delen 2 en 3 behandel ik dan ook een stuk korter.
Deel 2 begint met nogmaals een bijdrage van Halimi; deze keer geschreven samen met Pierre Rimbert: “Peur sur les beaux quartiers”. Blijkt dat ‘rijk Frankrijk’ voor het eerst sinds heel lang met ‘de poepes’ zat door het gele protest. Zozeer dat “tous les grands groupes vont distribuer des primes”. Maar dat het volk hen schrik aan joeg, dat vergeven de rijken dat volk niet. Dat leert de geschiedenis. Eens de rust weer gekeerd, volgt de afrekening. En om de rust te doen weerkeren, werd ook al hard opgetreden. Nieuwe wetten maakten bv. het verbergen van het gezicht, strafbaar. Met tot een jaar gevangenis ! Anti-terrorismewetten blijken bij sociaal oproer ook altijd handig, om mensen zelfs preventief op te pakken. Maar vooral de manier waarop de politie vaak optrad, zal nog lang nazinderen.
“Gaz de guerre pour temps de paix” titelt de bijdrage van Anna Feigenbaum. Ze beschrijft daarin hoe er enorm veel gas tegen de betogers ingezet werd. Op de 1ste december 1918 alleen al ging het om 15.000 “grenades lacrymogènes”. De gevolgen van ‘traangas’ voor de gezondheid op de lange termijn zijn nog weinig gekend omdat ze ook niet genoeg bestudeerd worden. Wat betogers er direct van ervaren is op zich ook al erg genoeg: huidverbrandingen, tranen, zichtproblemen, irritaties van mond en neus, samentrekkingen van de longen, gevoelens van verstikking, braken … In Bahrein stierven in 2011-2012 zo’n 34 betogers door de inzet van het gas. Volgens Feigenbaum is ‘traangas’ een cocktail van irriterende stoffen bedoeld om op de vijf zintuigen in te werken en een fysisch en psychologisch trauma te veroorzaken. Omdat traangas echter weinig direct zichtbare verwondingen achterlaat, werd en wordt het wereldwijd ingezet om volksprotest te onderdrukken.
En zo komt het dat ofschoon via internationale verdragen een verbod geldt om chemische wapens in oorlogen in te zetten, giftige gassen wel gebruikt worden voor binnenlands gebruik. Feigenbaum: “Een politieman mag traangas gebruiken, een soldaat niet.”
In een apart artikel licht Manière de Voir het gebruik toe van de CFI-F4-grenaat die de meeste verwondingen bij de betogers veroorzaakte, waaronder minstens vijf afgerukte handen. Andere betogers werden verwond door de “Flash-Ball”, een rubberkogel die aan 300 km/uur gelanceerd wordt. Betogers liepen er tal van soorten verwondingen door op. Meerdere betogers raakten er een oog door kwijt. Ook de manier waarop de Franse politie doelbewust op mensen vuurde - “on a été ‘shootés’ comme des lapins”, stelde een jonge betoger – laat sporen na. De Franse oproerpolitie leek wel een “fascistoïde militie”. Iets wat jongeren in de vooral door migranten bevolkte ‘banlieues’, eerder al mochten ervaren.
Voor de journalistieke volledigheid moet hier – anders dan bij MdV - wel aan toegevoegd worden, dat sommige betogers zelf ook gewelddadig optraden. Vraag is wel, wie dat dan waren. Ook bij de antiglobalistische betogingen in België was het speculeren over wie er achter het zogenaamde ‘Black Block’ zat. Provocateurs van extreemrechts of van de politie ?
Feit is dat ook nu weer in Frankrijk de media vooral op het geweld van de betogers focusten en veel minder op dat van de politie. In het geval van Hong Kong gebeurt net het omgekeerde. “Les ‘casseurs’ de Hongkong, héros de la démocratie” titelt een MdV-bijdrage van Martine Bulard. Het geweld van de politie in de Chinese havenstad bleef echter veel beperkter dan dat in Frankrijk. “In oktober was er nog maar één betoger een oog uit geschoten en een andere zwaar verwond,” stelt Bulard.
Het deel van de ‘Gilets Jaunes’ dat door het geweld van de Franse politie nog het meest afgeschrikt werd, is volgens Olivier Fillieule te zoeken bij de vrouwen. Zij maken wel een heel groot deel van de arme Fransen uit, gedwongen als ze door hun gezinstaken vaak zijn om deeltijds te werken. In de eerste maanden van het gele protest waren ze heel talrijk aanwezig. Maar wanneer de repressie harder werd, daagden de vrouwen minder op. Wel kwamen er aparte vrouwenbetogingen en deed de regering ook specifieke toegevingen ter bescherming van eenoudergezinnen.
Deel 3: Hoe de werkende bevolking blijvend volks organiseren ?
“S’organiser, repartir de zéro ?” titelt het derde deel van MdV. Vanuit hun wantrouwen tegen zowel politici en media maar ook tegenover vakbonden en zelfs tegen woordvoerders die de beweging zouden gaan leiden, bleef de Gele Hesjes-revolte er één met een hoog anarchistisch gehalte. Toch valt het woord anarchisme pas aan het eind van deel 3, waar het in een kadertje gaat over een Andaloesische boerenrevolte in de jaren 1850. Drie buitenlandse anarchistische denkers inspireerden toen het kortstondig oproer: Bakoenin, Reclus en Malatesta.
Anno 2019 kenmerkte het Franse Gele Hesjes-protest zich echter door een verregaand gebrek aan inzicht in het kapitalisme. Macron en co waren kop van jut. De retoriek van de Franse revolutie werd weer bovengehaald. Op ronde punten werden guillotines geïnstalleerd. Brigitte Macron werd voorgesteld als ‘Marie-Antoinette’. Maar waar 1789 wel nog ‘leeft’ in het collectief geheugen, dan is dat niet het geval voor de sleuteljaren van de Franse arbeidersbeweging: 1830, 1848, de Commune, de Russisch revolutie van 1917, het Volksfront in 1936 …
En terwijl ook de schrik voor infiltratie door agenten er in zat en zit, kon er als alternatief voor het huidig systeem alleen gedacht worden aan een eigen politieke partij, schrijft Pierre Souchon.
Hoe komt het toch dat klassiek links zo afzijdig was ? Die vraag duikt doorheen heel het MdV-nummer op. Maar wat blijft er over van klassiek links in Frankrijk ? Merkwaardig dat noch de verschrompelde Franse socialistische partij, noch de Parti de gauche van Jean-Luc Mélenchon bevraagd worden, maar wel de Franse communistische partij. Zij veranderde van een arbeiderspartij die de klassenstrijd predikte, in een beweging die allerlei bewegingen steunt (milieu, feminisme, ‘diversiteit’ …) maar de arbeiders in de steek liet. Ook de veranderingen bij de op één na grootste Franse vakbond CGT (‘Confédération générale du travail’) komen aan bod. Ook daar valt een ‘verwijdering’ van de organisatie vast te stellen, ten overstaan van degenen die het meest steun nodig hebben, de mensen in de precariteit. En zo komt het dat de Gele Hesjes Macron tot toegevingen dwongen zonder dat de vakbonden meededen. Wat een blaam voor de te verinstitutionaliseerde syndicaten.
In nog een paar afrondende bijdragen stelt Manière de Voir de werking van de democratie in vraag – kan ze nog werken, nu de globalisering de nationale democratieën machteloos zou gemaakt hebben ? – alsook nut en onnut van volksraadplegingen. Zoals de Brexit aantoonde kunnen referenda net als verkiezingen ook al tot totaal gespleten samenlevingen leiden. De laatste bijdrage in het decembernummer van MdV zoomt in op de volksbewegingen in Soedan en Algerije en hoe zij geleerd hebben van de slechte ervaringen uit de ‘Arabische lente’ (2011). Met name dat het niet volstaat om een gehaat staatshoofd weg te krijgen, als vervolgens de militairen – denk aan Egypte – doodleuk een nieuwe, nog ergere dictator via verkiezingsbedrog aan de macht brengen.
Afrondend: Het gele hesjes protest leverde wel miljarden euro’s op !
Een zwak punt in heel het 100 pagina’s tellende Gele Hesjes-nummer van Manière de Voir is wel dat er geen enkel interview met iemand van de ‘Gele Hesjes’ opgenomen werd. Daardoor blijft het weer een bundeling van artikels over het volk maar niet door het volk. Daar waar echte democratie inhoudt dat er niet alleen voor het volk beslist wordt maar ook door alle lagen van dat volk, van de bevolking.
Veel te weinig belicht wordt het ook dat al de betogingen, al de gewonden, effectief iets afdwongen. Een paar keren – zoals op pagina 75 bv. – valt in Manière de Voir wel te vernemen dat het Macron-regime door de protestbeweging gedwongen werd op één maand tijd 10 miljard euro vrij te maken voor sociale maatregelen. Omdat MdV daar verder niets over vermeldt, dan maar op het Web gaan zoeken om daar te ontdekken dat er niet 10 maar 17 miljard euro bekomen werd.
“Un an de Gilets jaunes : déjà 17 milliards d’euros pour tenter de calmer la colère” titelde Le Parisien.
Nicolas Scheffer schreef op 15 november dat Macron door het protest gedwongen werd om het Europese keurslijf te verlaten en 17 miljard euro te investeren in de koopkracht van de Fransen.
Niet alleen Macron haalde bakzeil. Ook de ondernemingen droegen hun euro’s bij: “4,8 millions d'employés ont reçu de leur patron une prime exceptionnelle défiscalisée, en moyenne de 400 €.”
Weggegooid geld ? Niet bepaald, want het hielp de Franse economie groeien - 1,3 % in 2019 – en dat in een internationaal moeilijke context. Nu moeten we hier niet de ‘economische groei’ de hemel in prijzen, maar de gerealiseerde herverdeling dankzij het sociaal protest, verdient het om in de schijnwerpers geplaatst te worden. Vreemd genoeg deed Manière de Voir dat niet. Waren Halimi en zijn mede-auteurs te zeer begaan met het begrijpen en in beeld brengen van het Gele Hesjes-protest waardoor ze verwaarloosden de resultaten van het protest te belichten ?
Toch werd het al met al weer een boeiend nummer dat ik u graag wil aanraden om snel te gaan kopen én helemaal uit te lezen. Zelf was ik er de voorbije weken een paar lange treinritten dwars door België zoet mee. Veel leesgenoegen en nieuwe inzichten gewenst.
Jan-Pieter Everaerts
Deze bespreking verscheen eerder in het ezine De Groene Belg, nr 1815.