Analyse - Marc Vandepitte, Guido Deckers
Stop de leugens en de besparingen. Er is genoeg voor iedereen!
‘Daar is geen geld voor’ is het refrein dat we nu al bijna veertig jaar om de oren geslingerd krijgen. Het was de reden (excuus) om ons al die tijd te doen inleveren. Maar deze mantra is gebaseerd op een grove leugen waar alsmaar minder mensen in trappen.
De goocheltruc
Sinds de jaren tachtig kenden we de ene besparingsregering na de andere. Op de keper beschouwd is dat heel vreemd, want sinds 1980 kende onze economie gemiddeld een jaarlijkse reële groei van bijna 2 procent en is de geproduceerde rijkdom per inwoner met 77 procent toegenomen.[1] We worden alsmaar rijker, maar toch moeten we steeds opnieuw inleveren en besparen. Hoe rijm je dat in godsnaam aan elkaar? Wat is hier de goocheltruc?
Een terugblik op de vorige regering maakt een en ander duidelijk. De regering Michel is er in geslaagd om de begroting volledig te laten ontsporen. Het tekort zal tegen 2022 vermoedelijk oplopen tot maar liefst 14 miljard euro, en dus … zullen we niet anders kunnen dan inleveren om dat tekort weer weg te werken.
Wacht even, een tekort van 14 miljard euro: hebben wij dan zo boven onze stand geleefd? Nee toch: we leden een loonverlies van 2 procent (indexsprong), we moeten met zijn allen twee jaar langer werken, er werd bespaard op kinderbijslag en ziekte-uitkeringen, de elektriciteitsfactuur ging omhoog evenals de diesel aan de pomp, enz. De werknemers hebben gezamenlijk sinds 2014 niet minder dan 9 miljard euro ingeleverd. Aan u en ik zal het dus niet liggen.
De werknemers hebben gezamenlijk sinds 2014 niet minder dan 9 miljard euro ingeleverd. Aan u en ik zal het dus niet liggen.
Taxshift en foute keuzes
Vanwaar dan dat grote gat in de begroting? Dat is voornamelijk het gevolg van een aantal gunstmaatregelen voor de vermogenden. Vooreerst verminderde de vorige regering de belasting voor de bedrijven: de zogenaamde vennootschapsbelasting. Volgens de Federale Overheidsdienst Financiën ziet de regering daardoor bijna jaarlijks 5,5 miljard euro aan inkomsten verloren gaan.
Ten tweede werden ook de werkgeversbijdragen verlaagd. Werkgeversbijdragen is het deel van je loon dat de werkgevers moeten doorstorten aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Dat is de sociale zekerheidskas die ervoor zorgt dat bij ziekte, werkloosheid of bij pensionering je van een vervangingsinkomen kan genieten. Welnu, volgens het Planbureau betekent die maatregel een jaarlijkse vermindering van 5,8 miljard euro aan inkomsten.
Een derde maatregel waren allerhande loonsubsidies en bijdrageverlagingen voor de werkgevers. Die bedroegen in 2017 7,2 miljard euro.
Deze drie maatregelen moeten zogezegd dienen om volwaardige werkgelegenheid te scheppen. Maar dat is niet het geval. Er zijn de afgelopen jaren inderdaad jobs bijgekomen, zo’n 230.000, maar het overgrote deel kwam er door de verbeterde conjunctuur in Europa. In ons land was de toename van tewerkstelling zowat de laagste van Europa. Bovendien ging het in minder dan de helft over voltijdse contracten. Volgens professor Paul De Grauwe gebruikten de Belgische bedrijven de lastenverlagingen niet om jobs te creëren, maar om hun winstmarges te verhogen.
Ten slotte zijn er ook nog allerhande extralegale voordelen die werknemers krijgen, zoals loonbonus, winstpremie, maaltijdcheques, aanvullend pensioen, salariswagen, hospitaalverzekering, … In de meeste gevallen worden daarop geen sociale bijdragen betaald. Zo loopt de sociale zekerheid ook nog eens minstens 2,6 miljard euro aan inkomsten mis.
We moeten dus niet ver zoeken waar het gat van de begroting vandaan komt en waarom we nog eens een rondje zullen mogen inleveren. Het toverwoord van de vorige regering was taxshift. Er was inderdaad een fameuze shift, namelijk van de gewone werkende mens naar de vermogenden. De doorsnee kostwinner, de werkloze, de gepensioneerde en de zieke hebben het gelag betaald, terwijl de vermogenden hun winsten zagen boomen en de schatkist geplunderd werd.
De gewone werkende mens heeft het gelag betaald, terwijl de vermogenden hun winsten zagen boomen en de schatkist geplunderd werd.
Fraude en geldoverschot
Twintig miljard foute keuzes. Dat is niet niks, maar dat is lang niet alles. Het zijn niet alleen foute keuzes, het is ook een kwestie van niet willen. Jaarlijks loopt de Belgische overheid zo’n 30 miljard euro mis als gevolg van belastingontduiking (fraude) en belastingontwijking (legaal).
Door fiscale cadeaus en de belastingfraude vloeien jaarlijks tientallen miljarden naar de grote vermogenden en de superrijken van ons land. Zij stapelen zoveel kapitaal op dat ze op den duur niet meer weten wat er mee aan te vangen. Bij gebrek aan rendabele investeringsmogelijkheden parkeren ze het dan maar op belastingparadijzen om te vermijden dat ze er belastingen zouden moeten op betalen. Het gaat hier over schandalig grote bedragen. Jaarlijks parkeren de superrijken er 100 tot 200 miljard euro. Wie zei er dat er geen geld was?
Jaarlijks parkeren de superrijken 100 tot 200 miljard euro op belastingparadijzen. Wie zei er dat er geen geld was?
Een kwestie van prioriteiten
Met slechts een klein deel van die enorme fortuinen kan niet alleen het begrotingstekort ongedaan gemaakt worden, er kan bovendien flink geïnvesteerd worden in sociale projecten. Er zijn heel wat noden en die kosten niet eens zo veel geld.[2]
Eén op zes Belgen leeft in armoede. Het optrekken van leeflonen en andere uitkeringen boven de armoede grens kost jaarlijks 2 miljard euro.
Een kwart van de vrouwen moet het stellen met een pensioentje van minder 750 euro en de helft heeft geen 1.000 euro pensioen per maand. Om rond te komen heeft men 1.330 tot 1.500 euro nodig.[3] De kostprijs om iedereen een minimumpensioen te geven van 1.500 euro bedraagt 3,2 miljard euro.
Er moet dringend geïnvesteerd worden in het onderwijs: de kwaliteit daalt en er dreigt een acuut lerarentekort. Kostprijs: minstens 2 miljard euro.
Meer dan 17.000 gehandicapten staan op een wachtlijst. De wachttijd kan oplopen tot 18 jaar. De kostprijs om die wachtlijsten weg te werken bedraagt 1,6 miljard euro.
Vanuit rechtse kringen is heel wat te doen over de gigantische kostprijs van de opvang van vluchtelingen. Het gaat in totaal over 800 miljoen euro op jaarbasis.[4] Dat is peanuts in vergelijking met de bedragen van de ‘foute keuzes’ hierboven. Het zijn in elk geval niet de vluchtelingen die onze sociale zekerheid plunderen. Na verloop van tijd genereren de vluchtelingen als groep zelfs een ‘opbrengst’ in de vorm van belastingen en bijdragen aan de sociale zekerheid. Voor België wordt die geschat op ongeveer 2,8 miljard euro.
Bij sociale en groene investeringen heb je een aanzienlijk terugverdieneffect door verhoging van de koopkracht, creëren van tewerkstelling en bijdrages aan de sociale zekerheid.
En dan zijn er nog de heel dringende maatregelen die we moeten nemen om de klimaatopwarming tegen te houden. Ons land hinkt daarin helemaal achterop. Om de klimaatdoelen te halen tegen 2030 zijn investeringen nodig ter waarde van 35 miljard euro, of zo’n 3,5 miljard euro per jaar.
De kostprijs van de sociale en groene investeringen is zelfs een pak lager dan de cijfers doen vermoeden, omdat je bij beide investeringen een aanzienlijk terugverdieneffect hebt door verhoging van de koopkracht, creëren van tewerkstelling en bijdrages aan de sociale zekerheid. Dat is het verschil met de taxshift ten voordele van de vermogenden. Daar vloeit het geld grotendeels naar belastingparadijzen of speculatie.
Wereldwijd begint de frank te vallen dat de besparingspolitiek en het neoliberaal beleid hun failliet bewezen hebben.
De clou van de zaak
Wereldwijd begint de frank te vallen dat de besparingspolitiek en het neoliberaal beleid hun failliet bewezen hebben. Wat we nodig hebben zijn geen besparingen maar sociale en groene investeringen. Overal komen mensen daarvoor op straat: Frankrijk, Nederland, Chili, Libanon, Ecuador, Irak, Colombia, Algerije, Haïti, Egypte, … Ook in eigen land kiemt het verzet tegen de aanhoudende besparingswoede.
Dat verzet is een goede zaak. Maar, om duurzaam vruchten af te werpen zullen we moeten doorstoten naar de kern van de zaak. We moeten vooreerst komaf maken met de leugen dat er geen geld is. Zolang we in die leugen meegaan zullen onnodige besparingen op ons blijven afkomen. In het beste geval zullen we enkele schamele kruimels binnenhalen, die ze dan mogelijks bij een volgende besparingsronde weer afpakken.
De geschiedenis leert dat dit enkel mogelijk is op basis van volgehouden strijd en geduldige opbouw van gunstige krachtsverhoudingen.
Ten tweede moeten we er voor zorgen dat het geld – dat er wel is – voor de juiste zaken ingezet wordt. Of anders gezegd, dat we het geld halen waar het zit en waar het niet zou moeten zitten. Dat is uiteraard geen gemakkelijke opgave. De geschiedenis leert dat dit enkel mogelijk is op basis van volgehouden strijd en geduldige opbouw van gunstige krachtsverhoudingen.
We weten dus wat ons te doen staat. Het beloven in elk geval nog boeiende tijden te worden.
Noten:
[1] De gemiddelde jaarlijkse reële groei, die rekening houdt met de inflatie, bedraagt sinds 1980 1,86 procent en de reële toename van het bruto nationaal product was gedurende die periode 105 procent. Het bnp per inwoner steeg in die periode jaarlijks gemiddeld met 1,48 procent en over heel die periode met 77 procent.
Bron van de grafiek.
[2] Onderwijs en welzijn zijn geen federale materie en hebben als dus danig niet rechtstreeks te maken met het federaal begrotingstekort. Maar daar is het hier niet om te doen. Het gaat over het plaatsen van sociale noden tegenover de enorme bedragen aan ‘cadeaus’ die aan de vermogenden worden gegeven. De opbrengst van een degelijke fraudebestrijding zou bovendien voor een deel kunnen doorgesluisd worden naar de gewesten.
[3] Afhankelijk van het gegeven of men chronische zorg of een auto nodig heeft.
[4] 500 miljoen voor de opvang van asielzoekers, 260 miljoen aan leeflonen voor erkende vluchtelingen en 33 miljoen aan kinderbijslag.