Tegenwoordig is het bon ton om het niet langer over werkloosheid te hebben als maatschappelijk probleem maar wel over een tekort aan arbeidskrachten. Te weinig mensen dienen zich aan op de arbeidsmarkt om de knelpuntvacatures in te vullen en om de uitstroom van ouderen op te vangen. De werkzaamheids- en activiteitsgraad moeten dringend omhoog om de arbeidsmarkt draaiende en de sociale zekerheid betaalbaar te houden. Dat is de boodschap van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid in een recent rapport. Het ABVV onderschrijft de doelstelling ‘meer mensen aan het werk’ met het oog op volledige tewerkstelling. Maar er zijn veel verschillende manieren om dit te bereiken.
In de eerste plaats moet de vraag gesteld worden wat de prioritaire groepen zijn. Voor ons is dat heel duidelijk: vooraleer huismannen en huisvrouwen achter de veren te zitten, zorg dat wie werk zoekt maximaal kans maakt op werk. Laat er geen twijfel over bestaan, de werkloosheid is nog steeds veel te hoog en hoger dan de officiële RVA-cijfers laten vermoeden: niet 314.140 maar wel 481.363 mensen zijn op zoek naar werk als je ook rekening houdt met al wie geen recht (meer) heeft op een uitkering, en dat zijn er nogal wat na de verstrenging van het recht op werkloosheidsuitkering opgelegd door voorbije regering(en).
De Hoge Raad voor de werkgelegenheid geeft een aantal aanbevelingen die we zo kunnen onderschrijven, zoals het belang van permanente vorming, betere begeleiding van arbeidsongeschikte werknemers en intensieve begeleiding op maat van laaggeschoolde werkzoekenden. Maar de onevenwichtige samenstelling van de Raad leidt dan weer tot aanbevelingen waarin de anciënniteitsverloning opnieuw wordt aangevallen (ook al is er geen enkel wetenschappelijk bewijs dat dit ervaringsloon tewerkstellingskansen van ouderen aantast , want net de oudere bedienden hebben een hogere tewerkstellingsgraad dan oudere arbeiders zonder barema’s), of aanbevelingen om de vervroegde uittredingsmogelijkheden, zoals SWT, verder af te bouwen. Terwijl dit nu net een uitstroom richting langdurig ziekte in de hand kan werken, want de mogelijkheden om het werk werkbaarder te maken voor ouderen komen niet van de grond of werden al afgebouwd (zoals de deeltijdse landingsbaan). Minister van Werk Muylle (CD&V) greep het rapport direct aan om het recept van haar én van haar voorgangers terug in de etalage te plaatsen: nog meer degressiviteit in de werkloosheidsuitkeringen, oftewel het verder verarmen van werklozen (1 op 2 kent armoederisico vandaag).
Zogenaamde arbeidsmarktexperten komen graag aandraven met landen aan wie we ons moeten spiegelen. Tegenwoordig is dat Nederland, ook al omwille van de hogere tewerkstellingsgraad. Die experts vergeten rekening te houden met het uitzonderlijk hoog aantal deeltijdsen in Nederland. Neem je die mee in ogenschouw, dan scoort België beter (totale arbeidsvolume of tewerkstelling in voltijdse equivalenten). Nederland is voor ons geen gidsland. De recente wetenschappelijk doorlichting bewijst dat flexibiliteit daar ver is doorgeschoten, met alle gevolgen van dien voor de vele flexwerkers, zoals slechtere loon- en arbeidsvoorwaarden, minder sociale bescherming, minder opleidingskansen …
De olifant in de kamer: meer werkbare jobs. Zo worden vacatures sneller ingevuld, zo bouwen werknemers ‘sociaal kapitaal’ op waardoor ze wendbaarder zijn in tijden van digitalisering en klimaattransitie, zo raken oudere werknemers minder snel opgebrand. Dat is helaas zelden of nooit een prioriteit geweest. Tijd om het tij te keren.
Deze tekst verscheen eerder als editoriaal in Echo, publicatie van de studiediensten van het ABVV