STAN DE SPIEGELAERE
Waar is het sociaal overleg in deze crisis? Die vraag stelde Marc De Vos in zijn opiniestuk in Trends deze week. Ik vroeg het me ook al even af. De vraag is zeker terecht. In het buitenland zijn de sociale partners druk bezig met soms verregaande gezamenlijke posities in te nemen. En wat deden de Belgische sociale partners? Niet niets. Ze vroegen eensgezind aan de regering om, onder meer, de tijdelijke werkloosheid wegens overmacht te versoepelen en om de uitkering te verhogen naar 70 procent van het begrensde brutoloon.
Maar van een land dat soms trots is op zijn systeem van sociaal overleg kunnen we inderdaad meer verwachten. Marc De Vos verwacht ook meer. Zijn lijstje is echter verrassend: flexibelere arbeidscontracten, lagere minimumlonen, een loonbevriezing, verplichte vakanties, flexibelere overuren enzovoort.
Excuseer? De vraag blijkt dus niet te zijn waar het sociaal overleg blijft, maar is gericht op één zijde van dat sociaal overleg, de vakbonden. Waarom gaan die, in godsnaam, nu niet akkoord met de natte droom van de neoliberalen? Onbegrijpelijk, toch?
Om het met de woorden van Marc Van Ranst te zeggen: ze hebben momenteel geen tijd om te spelen, want ze moeten de gevolgen van een pandemie te lijf:
- Ze zijn bezig met het maken van duizenden akkoorden over tijdelijke werkloosheid in bedrijven en sectoren.
- Ze zijn bezig met het verwerken van honderdduizenden aanvragen voor tijdelijke en gewone werkloosheid en plooien zich dubbel om iedereen op tijd te betalen.
- Ze zijn bezig met het blijven hameren op de nodige veiligheids- en gezondheidsmaatregelen zodat werknemers niet ziek worden en de pandemie verspreiden. Meestal doen ze dat koppig doch vriendelijk, soms gaan ze over tot actie om de gezondheid van de werknemers en dus het land te vrijwaren.
- Ze zijn bezig met het ondersteunen van tienduizenden vertegenwoordigers in bedrijven die in de ondernemingsraden overleggen over de reorganisatie van het werk, over telewerk en andere zaken.
- Ze zijn bezig met het psychologisch ondersteunen van werknemers in de zorg die al jaren lijden onder besparingen zodat ze toch even, in het belang van het land, alles geven om de situatie de baas te kunnen.
- Ze zoeken constructief oplossingen voor het verschuiven van personeel richting de woonzorgcentra.
Ze zijn, met andere woorden, bezig met datgene waarvoor ze opgericht zijn: de belangen van werknemers verdedigen, in bedrijven, in sectoren en nationaal. Door dat te doen, helpen ze de pandemie in te dijken en het land draaiende te houden in deze crisis. Daarvoor lopen, bellen, skypen en whatsappen ze dagelijks een groot deel van het land bijeen. Ze hebben daarom ook even geen tijd en geen zin om de loon- en arbeidsvoorwaarden van werknemers onderuit te halen.
Het zorgpersoneel dat, ondanks de vele inleveringen, alles geeft voor de zieken en zwakkeren, de chauffeurs die overal in het land pakketjes leveren, de maaltijdbezorgers die voortdoen ondanks de risico's en het verminderde inkomen, de medewerkers in de supermarkten die duizend keer per dag moeten vragen om toch wat afstand te houden, de schoonmakers en het beveiligingspersoneel dat op post blijft ... Al deze mensen (en nog veel meer), deze essentiële werknemers, die moeten eerst en vooral beloond worden voor hun werk. Niet gestraft met lagere lonen en slechtere arbeidsvoorwaarden.
Inderdaad, waar is het sociaal overleg om dát mogelijk te maken?
Dit opiniestuk verscheen eerder bij Trends.
Bron:https://www.denktankminerva.be/opinie/2020/4/13/de-vakbonden-hebben-even-geen-tijd-om-te-spelen