De coronacrisis leert ons hoe we de economie moeten klaarstomen voor de toekomst. Volgens Dirk Holemans is strategische intelligentie daarbij essentieel. Een sociale kringloopeconomie, een sturende overheid en burger¬innovaties kunnen ons weerbaarder maken tegen schokken.
In Brescia valt op 12 maart een ziekenhuis zonder vervangkleppen voor een reanimatietoestel. De leverancier kan niet leveren aan de Italiaanse stad in een van de regio’s die het hardst door corona zijn getroffen. Het ziekenhuis in nood contacteert de directeur van een regionale krant, die op haar beurt Massimo Temporelli uit zijn bed belt. Beiden werken al jaren samen om in scholen Industrie 4.0 te introduceren.
Temporelli vindt na vele telefoontjes een bedrijf in de omgeving dat onmiddellijk een 3D-printer naar het ziekenhuis brengt. In enkele uren hebben ze het ontbrekende stuk opnieuw ontworpen en ter plaatse geproduceerd. Meteen communiceert Temporelli dat ze bereid zijn hun fab¬lab-netwerk in te schakelen om de kleppen te printen voor ziekenhuizen in andere streken. Een dag later werkt het systeem en maken tien patiënten gebruik van een machine met het 3D-geprinte onderdeel. Op 16 maart ontvangt hij felicitaties van de Italiaanse minister van Innovatie.
Dit voorbeeld toont de kracht van lokale netwerken gebaseerd op nieuwe productiewijzen en samenwerking, waar tegelijk knowhow wereldwijd wordt gedeeld. Ondertussen gebeurt het in elk land. Zo is in Brussel een burgerinitiatief gestart om meer dan honderdduizend maskers te produceren. Aan de VUB bouwen ingenieurs in het FabLab Brussels een eenvoudig beademingstoestel. In de Verenigde Staten werken onderzoekers aan het prestigieuze MIT aan de snelle ontwikkeling van een opensourceventilator tegen lage kosten.
Een nieuw evenwicht
Microfabrieken kunnen de bouw¬steen zijn voor een kringloopeconomie, waar ze inzetten op productie én op herstel
De coronacrisis toont dat we naar een nieuw evenwicht gaan met minder marktwerking en meer overheidssturing, waarbij ook burger¬innovatie een grotere plek krijgt. Er is nood, zeker ook in het licht van de transitie naar een klimaatneutrale economie, aan strategisch industrieel beleid. In het verleden zou de vraag luiden: welke maakindustrie willen we? Als we naar de toekomst kijken, verruimt die vraag zich naar: welke sociale kringloopeconomie bouwen we uit? Vanwaar komen de grondstoffen, hoe dicht zitten de toeleveringsbedrijven, wat kunnen we in eigen streek herstellen, hoe creëren we jobs?
Ook om de productie op te drijven in tijden van crisis is strategische intelligentie nodig. Dus moeten we nadenken over betrouwbare toeleveringsketens, want die kunnen niet allemaal globaal blijven. En investeren in buffercapaciteit, ook op het vlak van productie. Het bedrijf 3M, bekend van de post-its, is een belangrijke producent van mondmaskers. Het trok lessen uit de tekorten ten tijde van sars. Het richtte nieuwe bedrijven op in China en Korea. Elke vestiging heeft haar eigen toeleverings¬keten. Het moederbedrijf in de Verenigde Staten maakt zowat alle componenten zelf. En het heeft extra productiemachines geïnstalleerd die klaarstaan om te draaien bij toegenomen vraag. Nu dus: ze verdubbelden hun productie in twee maanden tijd.
Monopolie op kennis
Complexe systemen zijn kwetsbaar als ze afhangen van een centraal punt of, net omgekeerd, als alle onderdelen verbonden zijn. Performante systemen hebben meerdere knooppunten en slimme verbindingen. Dat toonde zich bij de teststrategie voor corona in Nederland. Er werd gekozen voor twee centrale testpunten voor heel het land, maar de provincie Groningen besloot zelf alle vijf de labo’s op haar grond¬gebied uit te rusten om te testen. Ze maakte daarvoor gebruik van verschillende leveranciers.
In de centrale testpunten ontstond een tekort wegens het gebruik van maar één type meetapparatuur. Vergelijk het met een printer: die werkt alleen met specifieke cartridges. Het Zwitserse bedrijf Roche kon niet volgen met de productie van reagentia die bij het meettoestel horen en wilde aanvankelijk de samenstelling ervan niet prijsgeven. Alleen na grote druk zwichtte de multinational.
Een andere vorm van centralisering is patentering. De klep voor het Italiaanse ziekenhuis bleek gepatenteerd. Dat monopolie op kennis moest worden overtreden om levens te redden. De vraag rijst of patentering wel de meest efficiënte wijze is om innovatie te stimuleren en de baten op een faire wijze te verdelen. De econome Mariana Mazzucato benadrukt dat veel apparaten waar bedrijven veel geld mee verdienen, er alleen zijn gekomen dankzij grote publieke investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Net zoals de onderzoekers aan het MIT, kunnen we ook kiezen voor een opensourcebenadering die gestoeld is op samenwerking en het vrij ter beschikking stellen van kennis. Uiteraard moeten onderzoek en opschaling gefinancierd worden. Dat kan met faire licenties. Daardoor krijgen de uitvinders en investeerders een billijke vergoeding, die beperkt is tot bijvoorbeeld tien keer het geïnvesteerde bedrag, en nooit uitsluit dat andere bedrijven ermee aan de slag gaan.
Ceta? Voorbijgestreefd
Het voorbeeld van de 3D-geprinte klep toont een andere dimensie van een toekomstvaardige economie: productie herlokaliseren in netwerken van fabrieken van diverse schaal. 3D-printers laten nu toe om lokaal te produceren. Microfabrieken kunnen de bouwsteen zijn voor een kringloopeconomie, waar ze inzetten op productie én op herstel. Dat kan jobs creëren, ook voor groepen die nu niet aan de bak komen.
We zullen heus niet alles opnieuw in eigen regio produceren, denk bijvoorbeeld aan treinen. Maar her-lokalisering past wel in transitieplannen voor streken die het nu moeilijk hebben. Evenmin zal de wereldwijde handel stilvallen, hij zal meer draaien rond strategische goederen en zaken die je niet overal kunt produceren. Maar handelsverdragen zoals Ceta zijn voorbijgestreefd. Want zoals in het redactioneel commentaar van deze krant stond: ‘Willen we echt onze markten openstellen voor goedkoop rundvlees uit gekapt Amazonegebied, om meer Europese pillen en auto’s te kunnen uitvoeren?’ (DS 19 december 2019).
De beweging om de productie weer lokaal in handen te nemen, is al vijftien jaar bezig. Ook buiten de digitale wereld. Zo zit het aantal plukboerderijen sterk in de lift. Een belangrijk motief is dat mensen opnieuw willen weten waar hun voedsel vandaan komt. Een studie van Denktank Oikos toont dat er ook in domeinen als energie en wonen een grote stijging is van het aantal initiatieven. Dikwijls zijn het ethische coöperaties die transparantie, democratische besluitvorming en zorg voor de gemeenschap combineren met hun gedeelde productie.
Het is logisch dat de focus ligt op de bestrijding van het virus en op voorkomen dat jobs en inkomens verloren gaan. Maar als we geen lessen trekken uit deze crisis, vergroten we onze kwetsbaarheid voor de volgende schok. Het goede nieuws is dat heel wat zaken die nodig zijn voor de uitbouw van een klimaatneutrale economie – sociale kringloopeconomie, sturende overheid, ruimte voor burgerinnovatie – de samenleving ook beter bestand maken tegen schokken als corona. Dat hadden de bedenkers van de Green New Deal meer dan tien jaar geleden niet kunnen bevroedden.
DIRK HOLEMANS
Coördinator Denktank Oikos. ¬Auteur van ‘Vrijheid & Zekerheid’ (EPO).
Dit opiniestuk verscheen eerder in De Standaard van 18 april 2020