Opinie - Mark Selleslach Beweging Strijdbaar
Zal er na de coronatijden in de zorg- en welzijnssector echt iets veranderen?
De redactie van beweging.strijdbaar vroeg aan Mark Selleslach, Algemeen Coördinator ACV Puls Non-Profit, een stand van zaken te geven over de strijd van de zorg- en welzijnssector. In volle opbouw naar een nieuw ‘Non-Profit Pact’ en een online actie op 18 juni, vond hij toch een gaatje in zijn drukke agenda. Waarvoor onze dank. Je zou kunnen denken, nu iedereen het belang van de sector in coronatijden begrepen heeft, dat er betere tijden zullen aanbreken voor de sector. Toch is Mark Selleslach er niet helemaal gerust in. Lees hier zijn bijdrage. (Red. beweging.strijdbaar)
Zal er na de coronatijden in de zorg- en welzijnssector echt iets veranderen?
Na het applaus, de witte lakens, en de zoveel hartverwarmende steunbetuigingen, alom weerklonk de erkenning hoe belangrijk zorg en welzijn in onze samenleving is. Zelfs in de politieke wereld. Dat fundamenteel besef en draagvlak in de samenleving zou vanzelf al tot hoop op een duidelijke urgentie van politieke besluitvorming moeten leiden. Het kan allemaal toch niet bedoeld geweest zijn als ‘effe een schouderklopje’?
Helaas bestaat de kans dat het wel degelijk voor zorg en welzijn na corona terug overgaat “naar de orde van de dag”. Dat zou heel straf en bijzonder cynisch zijn. Het “nieuwe normaal” zou dan in de zorg hetzelfde zijn als verder doen in het “oude normaal”.
De komende weken en maanden zal het ongetwijfeld analyses regenen. De sabels van allerlei benoemde experten worden nu al geslepen. Waar zijn al die analyses eigenlijk goed voor als ze uiteindelijk niet leiden tot een fundamenteel ander politiek beleid? Luisteren ze – deze keer – eindelijk ook eens naar de werknemers in zorg en welzijn zelf, of doet dat er eigenlijk niet toe? Tot nu toe is er daarbij – merkwaardig genoeg – weinig spoor van betrokkenheid. De zorg- en welzijnssector zal zich echter niet zomaar neerleggen bij om het even wat.
Om lessen te trekken uit corona, om te beseffen wat er moet veranderen, is het goed om toch even stil te staan bij hoe het voor corona met de sector gesteld was. Het personeel van de zorgsector is de strijd tegen de onzichtbare coronavijand moeten aangaan vanuit een op vele plaatsen onhoudbare werkdruk en een jarenlang aanslepend personeelstekort. Het mag daarbij niet onopgemerkt blijven dat zowat heel de politieke wereld dat al sinds vele jaren ook perfect wist en weet. Dertig jaar strijd van de witte woede is zeker lang genoeg om zelfs de jongste politicus bereikt te hebben. Als er nu geen groot investeringsplan komt, dan zal het de komende jaren alleen maar nog veel erger worden. De uitstroom van zorgverleners die de komende jaren met pensioen gaan, kan zelfs niet eens opgevangen worden als vanaf nu alle scholen volledig vol zouden zitten. En dan hebben we het nog niet eens over de schrijnende tekorten en de overdreven werkdruk die er vandaag onhoudbaar zijn, en ook nog niet eens over de steeds maar stijgende zorgzwaarte waar de sector mee te maken heeft.
Snoeien om te bloeien?
Op 5 maart 2020, vlak voor de coronacrisis, betoogden 9.000 werknemers van de zorg- en welzijnssector in Brussel tegen de besparingen. Je kan je vandaag nauwelijks nog voorstellen dat politieke bewindsvoerders ooit aan de sector en aan de samenleving hebben gezegd “we moeten snoeien (in de zorg) om te bloeien”.
Ook in december 2019 was er al actie gevoerd om de vinger op die wonde te leggen. Je houdt het vandaag misschien evenmin voor mogelijk, maar het is die dag wel echt gebeurd: de Commissie Welzijn en Volksgezondheid van het Vlaams parlement weigerde formeel om de woordvoerders van de sector te ontvangen, zelfs om alleen maar naar hun boodschap van op het terrein te luisteren!
Op 7 mei 2019 was er ook al een massale actie van de zorgwerknemers in Brussel. Met als doel: het belang van zorg en welzijn op de politieke agenda te krijgen van de toen aankomende politieke verkiezingen. Want – hoe raar ook dat vandaag klinkt – in geen enkele campagne van geen enkele politieke partij ging het daarover. De campagnes gingen over van alles en nog wat, pietluttigheden inbegrepen, en in de media ging het vooral over het eindeloze onderling gekibbel. Via de media kon de hele samenleving dat schouwspel meemaken, of we wilden het juist helemaal niet meer horen. Waar was het echte belang voor de samenleving? Verkiezingen moeten toch best over essentiële vragen gaan? Met woordvoerders die duidelijk zeggen waar ze voor staan en wat ze ook gaan uitvoeren. Zorg en welzijn was zoals je zelf hebt kunnen vaststellen bij de politieke verkiezingen van vorig jaar niet eens een thema. Zal het na corona eindelijk echt over essentiële zaken gaan in de politiek? Dat is een belangrijke vraag voor alle politieke verantwoordelijken, maar vooral ook voor alle kiezers die hun stem uitbrengen.
De wachtlijsten in zorg en welzijn zijn legendarisch triest, en ja dat is zo in bijna alle sectoren, dus niet alleen in de sector van personen met een beperking/handicap die het meest de media halen. In andere sectoren is het soms alleen maar steekvlam-media, met nadien even wat politieke heisa, bijvoorbeeld als er al eens een radeloze jongere doodgaat in een park.
In geen geval terug naar het ‘oude normaal’
Wie wil weten waarom we met de sector na corona echt niet meer terug willen naar het “oude normaal” moet best nog even stilstaan bij hoe het voordien met de sector gesteld was, naast de werkdruk en het personeelstekort die iedereen kent. In het loonoverleg voor de zorgwerknemers is er in 30 jaar nog NOOIT (en dat moet je echt letterlijk nemen) één stap(je) vooruit gezet zonder dat daarvoor acties noodzakelijk waren. De gemiddelde duur van een onderhandelings- en actieperiode bedraagt in de zorg- en welzijnssector sinds decennia maar liefst anderhalf jaar per keer! Zonder die steeds weer opnieuw te herhalen druk zou er vanuit de overheid werkelijk totaal niets gebeurd zijn voor de sector. Ze namen NOOIT initiatief. Zelfs om de politieke onderhandelingen nog maar op te starten moest er al actie worden gevoerd.
Zonder acties ging de overheid dus niet eens in gesprek met de zorgsector. “Budget” was er volgens de overheid overigens nooit, zelfs niet in de zogenaamd economisch betere tijden. De economische situatie en begrotingsuitleg maakte voor de overheid geen verschil om er al dan niet iets fundamenteels aan te willen doen. Nu gooit de overheid in coronatijden, die zonder acties nooit budget voorzag voor de werknemers in zorg en welzijn, ineens honderden miljoenen in allerlei richtingen.
Wat met het loon voor de helden van zorg en welzijn?
Zelfs voor de toepassing van de “interprofessionele loonnorm” (= de mogelijke marge voor loonsverhoging voor alle sectoren van recent bv. 1,1 % over 2 jaar) moest de zorgsector anderhalf jaar actie voeren en onderhandelen, of het zou echt waar, gewoon 0 euro geworden zijn. Dat is de harde en de bittere waarheid hoe de overheid met de “helden van de zorg- en welzijnssector” al sinds decennia omgaat.
En wat na corona? Opnieuw decennia van jarenlange onderhandelingen en jarenlange acties voor er iets gebeurt? Je ziet nu al de nieuwe uitvluchten aan de horizon opdoemen. De “economische oplawaai” zal als alibi gebruikt worden, waarachter de overheid zich zal verbergen om opnieuw niet fundamenteel te investeren in de toekomst van zorg en welzijn en het zo noodzakelijke personeel. Een recente loonstudie bevestigde nog maar eens dat de helden in zorg en welzijn heel wat minder verdienen dan het gemiddelde van alle lonen in België. Hoe lang gaat de overheid dat aan de werknemers en aan de samenleving nog uitgelegd krijgen?
En voor alle duidelijkheid: het gaat in zorg en welzijn niet alleen om de zorgverleners in het heetst van de strijd, maar om een hele keten van mensen die zich met hart en ziel inzetten. Elke schakel in die keten is onmisbaar om samen kwalitatieve zorg mogelijk te maken. Waar zouden de zorgverleners staan zonder de werknemers die de kamers ontsmetten, die de maaltijden verzorgen, die de patiënten vervoeren, die de apparatuur onderhouden, die de opvang en de administratie verzorgen, enzovoort. Als de keten van zorg functioneert, dan is dat dankzij elke schakel ervan.
De waarheid achter “besparen en investeren”
De overheid zal misschien ook wel een zucht van opluchting geslaakt hebben dat ze bijvoorbeeld niet nog verder doorgegaan waren met de lopende afbouw van de beddencapaciteit in de ziekenhuizen. Ja, zelfs voor de intensieve afdelingen en zelfs op de kritieke technologie die daar in deze tijden levens heeft gered. We hebben dus een beetje geluk gehad, want ei-zo-na was die besparing voor corona wel degelijk gebeurd.
De “ziekenhuisnetwerken” werden geroemd als een belangrijke stap om deze crisis te lijf te kunnen gaan. Klopt wellicht wel, maar je moet weten dat die ziekenhuisnetwerken – ook in deze coronatijden – nog steeds geen enkel formeel sociaal overleg willen met hun eigen personeel! Of moeten de helden van vandaag ook daarover weeral actie voeren om gehoord te worden?
De ziekenhuisfinanciering moest al jaren geleden fundamenteel hervormd zijn, maar niemand durfde er blijkbaar ooit aan te beginnen.
Hoe kan je gezond en verantwoord functioneren als je voor een overgroot deel financieel afhankelijk bent van de massa medische afgeleverde prestaties, van de honoraria van artsen en specialisten en van het volume van de verkoop van geneesmiddelen. En de overheid er dus eigenlijk geen vat meer op heeft? Iedereen weet het, maar niemand doet er iets aan. Het zorgpersoneel en de noodzakelijke verbetering van de personeelsnormering voor kwalitatieve zorg is trouwens tot nu toe steeds de allerlaatste schakel gebleken in heel deze discussie. En net die normering blijkt nu het belangrijkste. Het belang van personeelsnormering, ook in andere sectoren dan de ziekenhuizen, is zo helder en eenvoudig dat iedereen het kan begrijpen. Het bepaalt immers heel precies hoeveel mensen er nodig zijn om in een bepaalde zorgsetting kwalitatieve zorg te kunnen bieden. En tegelijk bepaalt de aanwezige normering ook dat de werkdruk voor het personeel op de werkvloer leefbaar blijft.
Hoe komt het dan dat én de overheid én de werkgevers steeds allergischer geworden zijn voor personeelsnormering? De normeringen moesten weg, of ze blijven verouderd voortbestaan zonder er iets aan te doen. Werkgevers en overheid verdragen soms zelfs niet meer dat je het woord normering nog maar uitspreekt. Deregulering, administratieve vereenvoudiging, regelluwte, sociaal ondernemerschap, heel veel “newspeak” om te zeggen dat ze niet meer van normeringen willen weten. De gevolgen op het terrein zijn werkdruk, onevenwicht en oncontroleerbaarheid van de inzet van financiële middelen. Je raadt het al: ook over de personeelsinzet wil men geen transparant sociaal overleg meer met het personeel, zelfs niet op lokaal niveau.
Tot misschien ooit ook de werkgevers beginnen te beseffen dat het niet meer bestaan van normering ook geen enkele zekerheid meer biedt van de nodige personeelssubsidiëring voor hun noodzakelijke werking. Dan kloppen de “sociale ondernemers” toch snel weer aan bij de overheid?
Commercialisering en vermarkting
De laatste jaren zijn zowat alle politieke registers los om zorg en welzijn over te laten aan de commerciële markt. Het klinkt politiek wellicht trendy, maar het is vooral een uitvlucht om niet meer zelf met zoveel overheidsmiddelen te moeten investeren in de samenleving. Tip: kijk in deze crisis eens goed rond wat vermarkting betekent, ook in de buurlanden. Als ze winst maken, dan is het voor de aandeelhouders. Als corona, of een ander onheil toeslaat, dan zijn ze bij de eersten om aan te kloppen bij de overheid voor financiële ondersteuning.
Ook de overname van andere commerciële economische principes als de “just-in-time-leveringen” in plaats van over strategische voorraden te beschikken, of de gevolgen van de afhankelijkheid van de “wereldhandel” voor zeer essentieel beschermingsmateriaal, het moet best toch eens grondig onder de loep worden genomen.
De sociale zekerheid
De sociale zekerheid was voor vele mensen in de voorbije jaren wellicht een nogal abstract begrip geworden. De sociale zekerheid was vooral een “inhouding” op ons loon geworden, waardoor we netto minder overhouden. Het werd heel concreet. Hoe zouden meer dan een miljoen mensen in tijdelijke werkloosheid zich – min of meer – overeind hebben kunnen houden zonder uitkering? Hoe zouden we de kosten van thuisverpleging en -verzorging betalen, of de enorme ziekenhuisfactuur als je daarin door corona beland bent? Hoe zou het zonder sociale kinderbijslag zijn, die zelfs nu al ontoereikend bleek voor veel gezinnen en sommige kinderen in het “rijke Vlaanderen”? Enzovoort. Ook andere sectoren zijn door de overheid terecht gesteund.
Vergelijk het maar met andere landen waar een dergelijke opvang vanuit sociale zekerheid niet bestaat. Mensen geraken niet meer aan de zorg die ze echt nodig hebben, of ze worden door de onbetaalbare facturen voor een groot deel van hun verdere leven geruïneerd.
Private gezondheidsverzekeringen, in andere landen gemeengoed en bij ons soms politiek gepropageerd als alternatief voor de sociale zekerheid, ze zijn onbetaalbaar duur. En dan nog proberen ze met weigeringen aan hun betalingsverantwoordelijkheid onderuit te komen. Ik hoop dat iedereen dat allemaal gezien en gehoord heeft, en we ons niet laten verleiden door een dergelijke visie. Wie waren alweer de politieke partijen die klaar stonden om in onze sociale zekerheid te besparen? Wie waren de zogenaamd meer gematigden die er sinds jaren ook stevig de tang hebben op gezet? Natuurlijk is het budget van de sociale zekerheid niet oneindig. Alles moet verantwoord worden. Er moet en kan bespaard worden op bijvoorbeeld de excessen van overtollige prestaties.
Tot slot
“9 ministers van Volksgezondheid” in België, tja dat is natuurlijk wellicht niet optimaal in een wereldwijde crisis als corona. Maar kijk, hoe wordt het nu al politiek misbruikt in debatten over staatshervorming? Die discussie is een farce van formaat. Alsof de aanpak van een algemeen probleem van de wereld beter zou verlopen in een opgedeelde en nog meer verspreide slagorde over de regio’s? En terwijl verwijzen de politici naar de noodzaak van een Europese aanpak? Rare contradicties zijn blijkbaar eigen deze 21ste eeuw, maar we stemmen er blijkbaar op. Alsof ons land op zich nog niet klein genoeg is. Straks beginnen we misschien nog over een aparte minister per provincie …
Opdat er na de coronacrisis echt fundamenteel iets verandert in de zorg- en welzijnssector moeten we het applaus en de steunbetuigingen omzetten in een coherent politiek beleid, in overleg met de sector. Dat is niet alleen belangrijk voor het personeel. Zorg en welzijn is een mega-belang voor iedereen, in elk gezin, in elke familie, voor heel je vriendenkring, en voor iedereen in je straat.
Mark Selleslach is Algemeen Coördinator ACV Puls Non-Profit