Koopkrachtplakkaat

EnergieplakkaatC

173646265 10222054268599783 1356797931624160070 n

Delen van artikels

Nucleaire dromen zijn zo oud als kernenergie zelf. In 1954 voorspelde Lewis Strauss, toen voorzitter van de Amerikaanse Atomic Energy Commission, dat elektriciteit uit kernenergie in een niet nader genoemde toekomst “too cheap to meter” zou zijn. Tijdens de jaren ‘70 schoof de kernindustrie haar technologie naar voor als antwoord op de Club van Rome en de oliecrises als dé onuitputtelijke en milieuvriendelijke energiebron. Rond de eeuwwisseling werd de nucleaire droom weer nieuw leven ingeblazen, nu door het klimaatdebat.


Nu klimaatverandering steeds tastbaarder wordt, acht de Amerikaanse miljardair Bill Gates de tijd rijp voor een ambitieus plan, waarvan kernenergie opnieuw deel uitmaakt. Naar eigen zeggen heeft het door hem opgerichte bedrijf Terrapower een project voor een volautomatische en veilige kerncentrale ontwikkeld, die bovendien deels kan draaien op gerecycleerde kernbrandstof en verarmd uranium, waardoor het afvalprobleem zou verminderen. Voorlopig bestaat dit innovatieve concept alleen nog als theoretisch model in een supercomputer. De komende jaren zal Terrapower in samenwerking met Hitachi in de US werken aan de bouw van een ondergrondse democentrale, waarna het project klaar zou zijn voor elektriciteitsproductie.


Er is, gezien de urgentie van de klimaatcrisis, natuurlijk niets mis met een stevige ambitie en dito financiële injectie in innovatieve technologieën. Maar dat mag niet ten koste gaan van realiteitszin en onafhankelijke kritische evaluatie. Zoals Ruud Goossens al in de weekendeditie van DS argumenteerde, is het bij Bill Gates soms moeilijk onderscheid maken tussen zakelijke belangen en filantropie. Een realiteitscheck dringt zich dus op: welk deel van het klimaatprobleem kan kernenergie eventueel oplossen, en wat zijn de gevolgen?

Momenteel produceren wereldwijd 414 centrales ongeveer 10% van de elektriciteit. In 2002 werd de historische piek van 438 eenheden bereikt. De meeste centrales zijn in 1970-80 gebouwd en naderen dus het einde van hun levensduur. Dat einde kan niet eeuwig uitgesteld worden. Die bestaande reactorvloot genoot bovendien van een ongeëvenaarde staatssteun via R&D programma’s, directe staatsinvesteringen of goedkope leningen, via versnelde afschrijvingen, beperkte aansprakelijkheid voor de exploitant bij een ongeval met zware gevolgen, enz. Het zou dus al een heel huzarenstuk zijn mocht de nucleaire productie wereldwijd tegen 2050 op min of meer hetzelfde niveau blijven. In Europa worstelt de nucleaire sector, zoals bekend, met hoge kosten en aanzienlijke vertragingen bij de bouw van nieuwe centrales (Finland, Frankrijk, UK). Zelfs China, dat de meeste (37) kerncentrales bouwde in het afgelopen decennium en alle nucleaire pistes onderzoekt, voorziet voor 2050 maximaal 15% elektriciteit uit kernenergie.


Eerste conclusie: ondanks de overdreven aandacht die kernenergie dezer dagen in het publieke debat geniet, is zij geenszins een wondermiddel voor de klimaatcrisis.


Bovendien: is het sop de kolen wel waard? Of: zorgt Bill Gates’ reactor niet voor meer problemen dan hij oplost? Even onder de motorkap van deze technologie kijken: het Terrapower concept is essentieel een kleine (350 MWe) natrium gekoelde kweekreactor die gekoppeld wordt aan een nog te ontwikkelen gesmolten zoutsysteem dat warmte-energie kan opslaan zodat er flexibel elektriciteit kan worden geleverd. Een kweekreactor is een reactor die meer splijtbaar materiaal produceert dan hij verbruikt (door het o.a. in verarmd uranium of gebruikte kernbrandstof beschikbare uranium-238 om te zetten naar plutonium-239). Hierdoor is hij theoretisch in staat om uranium veel efficiënter te benutten dan de huidige reactoren. Maar tal van operationele incidenten, afvalproblemen en een escalatie van de kosten deden deze piste (behalve in Rusland) de das om in het verleden.


Kweekreactoren zijn historisch erg omstreden (bv. Kalkar in Duitsland, Phénix en Superphénix in Frankrijk; alle drie permanent gesloten). Het gecompliceerde proces is meer risicogevoelig, o.a. door de hoge vermogensdensiteit en de specifieke voorzorgen voor het zeer reactieve natrium. Vloeibaar natrium wordt vaak als koelmiddel in kweekreactoren gebruikt omdat het, in tegenstelling tot water (waarmee bv. de Belgische kerncentrales gekoeld worden), de snelle neutronen die nodig zijn voor de kweekreactie nauwelijks afremt. Zowel de economie, de regelgeving als de licentieverlening van dit type reactor toont nog tal van onzekerheden. Bovendien: naast de reactoren moet ook een complexe ondersteunende recyclage-industrie voor kernbrandstof opgebouwd worden. Dat vergroot de technisch-economische onzekerheid van de hele onderneming nog aanzienlijk. Hierbij zal het probleem van het hoogradioactief en langlevend kernafval slechts ten dele worden opgelost, en deels verschuiven naar grotere hoeveelheden korter levend afval.


Tweede conclusie: als de kweekreactorindustrie al in staat zou zijn om al deze uitdagingen het hoofd te bieden, kunnen commerciële toepassingen in het beste geval over 20 tot 30 jaar verwacht worden. Overigens biedt het project van Bill Gates misschien ook een perspectief voor de militaire sector in de US, voor de afbraak van plutonium uit de vernieuwing van kernwapens.


Het MYRRHA-concept, dat van de Belgische overheid 700 miljoen euro steun krijgt, is (naast medische toepassingen), een nevenpiste in deze complexe futuristische recyclage-industrie met horizon 2050. De ambitie is de levensduur van zware langlevende nucleaire afvalisotopen te verkorten door zogenaamde ‘transmutatie’. In tegenstelling tot wat in de media wel eens wordt beweerd, biedt MYRRHA geen oplossing voor het bestaande civiele kernafval. Dat is al deels verglaasd met het oog op diepe geologische berging.


Derde conclusie: gezien de grootte van het steunbedrag en het op dit ogenblik ontbreken van buitenlandse of industriële cofinanciering is het op zijn minst wenselijk dat MYRRHA aan een onafhankelijke technology assessment onderworpen wordt, iets wat tot op heden nog niet gebeurd is.


Naast MYRRHA heeft de Belgische industrie geen voortrekkersrol meer in de ontwikkeling van kernenergietechnologie. Alle reden dus om eerst en vooral volop de kaart trekken van de inzet en innovatie van bewezen hernieuwbare energietechnologie. De nucleaire ontwikkelingen, die ook passen in de militair-industriële agenda van de kernwapenstaten, moeten we met de nodige onafhankelijke en kritische zin opvolgen.


Erik Laes (Ingenieur en techniekfilosoof, TUEindhoven) , Gilbert Eggermont
(Kernfysicus en nucleair expert VUB en Hoge Gezondheidsraad), Pieter Leroy
(Emeritus hoogleraar milieu en beleid, Radboud Universiteit), Ignaas Verpoest
(Emeritus hoogleraar materiaalkunde, KULeuven), Gunter Bombaerts
(Fysicus en expert ethiek van technologie, TUEindhoven), Peter Cauwels
(Kernfysicus en expert risico-analyse, ETH Zürich), Joannes Laveyne
(Onderzoeker aan het Elektrisch Energielaboratorium, Universiteit Gent)

Deze opinie verscheen eerder in licht gewijzigde vorm in De Standaard op 4 maart 2021