Koopkrachtplakkaat

EnergieplakkaatC

173646265 10222054268599783 1356797931624160070 n

Delen van artikels

Deze blog is een voor de gelegenheid licht aangepast hoofdstuk uit het boek Extreemrechts. De geschiedenis herhaalt zich niet (op dezelfde manier) van Vincent Scheltiens en Bruno Verlaeckt. We danken de auteurs voor deze gulle bijdrage.

De opkomst van de huidige extreemrechtse golf heeft zeker niet louter te maken met economische oorzaken (werkloosheid, verpaupering, bestaansonzekerheid…). We mogen nooit vergeten dat de arbeidersklasse vaak in precaire omstandigheden leefde, kwetsbaar en economisch achtergesteld, zonder dat haar leden zich massaal tegen elkaar keerden of zich tegen nog zwakkere sociale groepen keerden. Er is m.a.w. geen automatisme tussen hard neoliberaal beleid, economische precarisering en toevlucht tot extreemrechts. Het plaatje is breder, heeft te maken met de gevolgen van internationale structurele veranderingen, ideologische ontreddering (zonder dat mensen dit als zodanig benoemen of herkennen). Het heeft ook te maken met verlies aan (sociale) status, begrenzing van de opwaartse mobiliteit, angst voor de toekomst of die van de kinderen, een hang naar stabiliteit, rust, herkenbaarheid…

De geschiedenis herhaalt zich nooit… op dezelfde manier. Wat vandaag niet opgaat is de klassieke linkse analyse die wil dat het fascisme in essentie een instrument is van het grootkapitaal om de revolutionaire beweging en de arbeidersbeweging de kop in te drukken. Vandaag is de arbeidersbeweging verzwakt, ideologisch gedesoriënteerd na meer dan vier decennia neoliberaal beleid die niet alleen in de structuren maar ook in de hoofden van de mensen schade aanrichtte. De implosie van het Oostblok met haar misdadige stalinistische karikatuur, gevolgd door de capitulatie van de sociaaldemocratie voor de Derde Weg en haar omvorming tot sociaalliberalisme vormden de twee benen van de fatale schaar die de idee van socialisme als utopie, als verwachtingshorizon, doorknipte.

We mogen nooit vergeten dat de arbeidersklasse vaak in precaire omstandigheden leefde, zonder dat haar leden zich massaal tegen elkaar keerden of zich tegen nog zwakkere sociale groepen keerden.

Sociologisch is de klasse geen uniform bastion, ze is gefragmenteerd en verzwakt. Ideologisch beschouwen vele leden van die klasse zichzelf nauwelijks als dusdanig. Wat het grootkapitaal genoemd wordt, heeft vandaag geen extreemrechtse bewegingen nodig. Ze hoeft er vandaag geen beroep op te doen om haar posities te vrijwaren zoals dat wel in het interbellum gebeurde. Om het met de metaforen van de Joods-Duitse filosoof Walter Benjamin te zeggen: vandaag kan dat kapitaal rekenen op genoeg treinbegeleiders op haar traject. Ze hoeft niet meteen te vrezen voor spoormensen die de noodrem trekken en het gevaarte via het wissel van spoor veranderen. Althans vandaag.

Dat betekent dat de extreemrechtse organisaties in grote mate – zonder dat hun wording in deze historische conjunctuur helemaal voltooid is – meestal een autonome ontwikkeling kennen.

Er bestaat geen mirakeloplossing om extreemrechts te counteren. Ook hier spelen, naargelang het land of de regio, een aantal specifieke situaties en krachtsverhoudingen een rol. Toch zijn er een aantal tactieken en strategieën die we in dit kader onder de loep willen nemen, problematiseren, bespreken.

CORDON SANITAIRE EN CORDON MÉDIATIQUE
In schrille tegenstelling tot wat sp.a-kamerlid Melissa Depraetere in de zomer van 2020 in een krantendebat met VB-kopstuk Filip Brusselmans beweerde, mag het cordon sanitaire niet verdwijnen en is het helemaal niet “de domste uitvinding ooit”. Uiteraard heeft een Vlaamse sociaaldemocratische politica het cordon “niet nodig” om te weten dat ze best geen akkoorden sluit met extreemrechts. Dat wisten de ondertekenaars van dat akkoord indertijd ook wel. De handhaving van het cordon rond de extreemrechtse partij is echter van cruciaal belang om aan te tonen dat het VB geen partij is als alle andere. Om aan iedereen, ook zij die bij geen coalitievorming of politieke partijen betrokken zijn, te tonen dat deze partij niet normaal is.

In haar strijd voor Salonfähigkeit stoort het de extreemrechtse partij mateloos dat ze als ‘abnormaal’ wordt beschouwd door de andere politieke partijen, behalve principieel dus de N-VA. Het cordon houdt VB in Vlaanderen niet alleen van de macht. Het vertelt ook iedereen dat de politieke wereld (min N-VA) van oordeel is dat het om een racistische, extreemrechtse partij gaat die een gevaar vormt voor de democratie. Is dat oneerlijk naar haar kiezers toe? Welnee. Precies door de handhaving van het cordon sanitaire weet iedereen dat een stem voor het VB een weggesmeten stem is, tenminste als men de illusie koestert die partij aan de macht te krijgen. Dat heeft het voordeel van de duidelijkheid. Het cordon zegt die potentiële kiezers ook dat ze door op die partij te stemmen een fatsoengrens oversteken.

In haar strijd voor Salonfähigkeit stoort het de extreemrechtse partij mateloos dat ze als ‘abnormaal’ wordt beschouwd door de andere politieke partijen.

Dit heeft extreemrechts niet kunnen weerhouden haar ideeën te laten doordringen en overnemen. Om de normalisering van het extreemrechtse discours tegen te gaan moeten media zich bezinnen over hun verantwoordelijkheid en een ethische code met ‘cordon médiatique’ instellen.

De verregaande normalisering van het extreemrechtse discours moet bekampt worden. Zoals politieke partijen een cordon sanitaire handhaven, moeten media hun verantwoordelijkheid opnemen en kleur bekennen. Hier mogen geen twee maten en twee gewichten gelden. Als antisemitisme terecht niet getolereerd wordt – en dan bedoelen we Jodenhaat en niet de meer dan legitieme kritiek op de illegale bezettingspolitiek van Israël – dan moet ook paal en perk gesteld worden aan uitingen van islamofobie. Dit gaat niet over mensen – wie of waar van welke afkomst ook – die wanpraktijken of misdaden begaan. Daarvoor beschikt elk land over politie en gerecht. Het gaat om het kleineren, kwetsen, stigmatiseren, viseren van mensen die een bepaalde godsdienst aanhangen.

Na de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021 door extreemrechtse Trump-aanhangers besliste Twitter om de account van Trump offline te halen. Eerder gebeurde dat met de account van Steve Bannon nadat die online doodsbedreigingen had geuit aan het adres van immunoloog Anthony Fauci. Ook socialenetwerksites zouden assertiever met dergelijke ethische codes moeten werken. Fake news weren, offline halen, racisme, seksisme, complottheorieën, bedreigingen, extreemrechtse hondenfluitjes… zouden niet geduld mogen worden. Uiteraard bestaan er vandaag mogelijkheden om dergelijke praktijken te rapporteren. Maar er moet onderzocht worden hoe, wie en op basis van welke criteria ranzigheden en extreemrechts strenger kunnen geweerd worden.

GEEN AMALGAAM TUSSEN EXTREEMRECHTS EN ANTIFASCISME
Het amalgaam tussen fascisme en antifascisme moet bestreden worden.

Het staat in rechtse kringen bon ton om het historische antifascisme af te doen als een soort van democratische maskerade van het communisme. Dat amalgaam doet onrecht aan de vele oprechte mensen, van tal van gezindten, die hun leven in de waagschaal gooiden om het fascisme te bekampen. Nog in dat opzicht werd in Vlaanderen al te vaak het verzet tegen de nazi-bezetter herleid tot bij de Bevrijding paraderende lafaards die huizen plunderden en weerloze vrouwen kaal schoren. Het is dan een kleine stap om ook hier extreemrechts – de collaborateurs – en extreem links – een deel van het verzet – over dezelfde kam te scheren.

Alsof de kampbeul van Breendonk en de gemartelde en als gijzelaar geëxecuteerde antifascist dezelfden zijn. Naar sommigen van de eerste groep zijn er nog straatnamen genoemd, naar de tweede groep veel te weinig.

Alsof het verklikken van Joden en het clandestien verbergen van Joden te vergelijken zijn. Alsof het meeheulen met een dictatuur, er materieel van profiteren en er – op risico van eigen leven – tegen in opstand komen hetzelfde zijn. Alsof de kampbeul van Breendonk en de gemartelde en als gijzelaar geëxecuteerde antifascist dezelfden zijn. Naar sommigen van de eerste groep zijn er vandaag in Vlaanderen nog straatnamen genoemd, naar leden van de tweede groep veel te weinig. Cyriel Verschaeve heeft zijn straatnamen en – wie weet – duikt hij ooit wel in de Vlaamse canon. Maar veel te weinig mensen kennen de Antwerpse diamantbewerker van Joodse origine, Piet Akkerman, die stakingen leidde voor de lotsverbetering van zijn meest kwetsbare collega’s en die als overtuigd antifascist het leven liet in de Internationale Brigades toen hij naar Spanje trok om er in de burgeroorlog gewapenderhand het fascisme te bekampen. Over de ter dood veroordeelde collaborateur Irma Laplasse werden boeken geschreven. Maar van de Antwerpse communiste Gilberte Borgers die tijdens de bezetting vrouwenstakingen organiseerde, in West-Vlaanderen in het verzet trad en uiteindelijk na foltering en een summier proces door de nazi’s onthoofd werd, heeft niemand gehoord. Het historische antifascisme moet dus in eer hersteld en in onderwijs en straatbeeld aanwezig zijn.

NUT EN VOORAL NADEEL VAN DE TERM POPULISME
In dat verband moeten we omzichtig omspringen met het begrip populisme. Dat mag niet het concept zijn dat door het politieke centrum ingezet wordt om links over dezelfde kam te scheren als extreemrechts.

Net zoals we niet zomaar van ‘fascisme’ moeten spreken, kunnen we ook best zorgvuldig omspringen met de modieuze term populisme om het huidige extreemrechts te karakteriseren. Meer specifieke omschrijvingen als ‘nationaal populisme’ en vooral ‘rechtspopulisme’ kunnen meer soelaas brengen. Dat is geen haarkloverij of een semantische kwestie. Het gaat om keuzen, die zoals bij de term fascisme, gevolgen hebben op strategisch vlak.

Donald Trump, de overleden Venezolaanse leider Hugo Chávez, de Braziliaanse president Jair Bolsonaro, de leider van het linkse La France Insoumise Jean-Luc Mélenchon, de Spaanse Podemos-aanvoerder en actueel vicepremier Pablo Iglesias, de Italiaanse komiek Beppe Grillo die de Vijfsterrenbeweging stichtte maar ook de mediamagnaat en gewezen premier Silvio Berlusconi… Zij allen, en nog vele anderen, worden in de media populisten genoemd hoewel wat ze politiek voorstellen radicaal verschillende en soms zelfs diametraal tegenovergestelde kanten opgaat.

Net zoals we niet zomaar van ‘fascisme’ moeten spreken, kunnen we ook best zorgvuldig omspringen met de modieuze term populisme om het huidige extreemrechts te karakteriseren.

Populisme is immers niet zozeer een kwestie van inhoud of ideologie maar van methode. De term populisme duidt op de invoering van een sterk antagonisme tussen een ‘elite’ en ‘het volk’. Rond deze tegenstelling wordt de hele activiteit georganiseerd en de organisatie uitgebouwd. Beide concepten moeten daarvoor eerst gehomogeniseerd worden. Het volk moet tot een hecht blok gesmeed worden door het tegenover een elite te plaatsen dat ook wordt voorgesteld als één geheel of tenminste een verzameling elementen die het volk de spreekwoordelijke duivel aandoen. Wie is de elite? Voor de enen zijn het de linkse academici en kunstenaars, zij die media, onderwijs en cultuur al decennialang in een politiek correcte (lees linkse) houdgreep controleren. Voor de anderen zijn het de bankiers, ondernemers en andere kapitalisten die heulen met rechtse politici… en de massamedia. Het klopt dat extreemrechtse figuren gretig deze methode toepassen. Maar dat doen ook bepaalde linkse organisaties en zelfs centrumpartijen.

In de media wordt de term ‘populist’ doorgaans voorbehouden voor politici die demagogisch te werk gaan, te kort door de bocht gaan, “het volk naar de mond spreken”. Populisme wordt dan een negatieve manier van aan politiek doen, een “politieke pathologie”. Zo wordt ‘populisme’ natuurlijk een depolitiserend containerbegrip, of beter: een lege doos. Of toch niet helemaal. De Argentijnse politieke wetenschapper Ernesto Laclau had een punt toen hij schreef dat die negatieve connotatie vaak te maken heeft met een zekere minachting ten opzichte van de massa’s gewone mensen die zich met politiek ‘bemoeien’.

Wat ons moet storen is dat van zodra de massa’s werkenden de straat opgaan of zich nadrukkelijk in politieke debatten mengen, er snel van ‘populisme’ gesproken wordt.

Inderdaad. Wat ons moet storen is dat van zodra de massa’s werkenden de straat opgaan of zich nadrukkelijk in politieke debatten mengen, er snel van ‘populisme’ gesproken wordt. Politiek hoort de job te zijn van netjes binnen het parlement zetelende professionele centrumpolitici. Paternalisme ten top: voor het volk, maar niet door het volk. Het concept werkt dus depolitiserend en stigmatiseert ‘lastigaards’ en al wie buiten de toegestane bandbreedte opereert. Terwijl intussen natuurlijk delen van het extreemrechtse discours quasi ongehinderd de bandbreedte binnendringen.

Eens men dat begrip ‘populisme’ aanvaardt en zelf gaat gebruiken, wist men de links/rechts-tegenstelling uit. Wie ijvert voor gelijke rechten en uitbreiding van democratische rechten en vrijheden (links) wordt dan over dezelfde kam gescheerd als wie ijvert voor uitsluiting, discriminatie en inkrimping van democratische vrijheden. Het antagonisme wordt er dan en stoemelings eentje tussen fatsoenlijke, genuanceerde professionele centrumpolitici en radicalen die ‘out of the box’ wat aan demagogie doen en geen problemen zouden oplossen.

ANTIRACISME IS WAARDEVOL EN NOODZAKELIJK MAAR ONVOLDOENDE
Een strikte antiracismecampagne die racistische vooroordelen rationeel en cijfermatig weerlegt, kan op zich dit onzalige tij niet keren. Toch zijn dergelijke campagnes, voorlichting en sensibilisering noodzakelijk. Zeker in het onderwijs, onder jongeren als deel van een globale maatschappelijke vorming. Als rationele argumenten echter zouden volstaan, kon pijlsnel aangetoond worden dat deze extreemrechtse partijen helemaal geen ‘sociaal beleid’ voorstellen, zelfs niet voor ‘het eigen volk’. Er kan moeiteloos aangetoond worden dat het niet de meest kwetsbare nieuwkomers zijn die de sociale kassen leegroven. Maar zoals we hierboven schreven, heeft het succes van extreemrechts met meer te maken dan sociaaleconomische indicatoren en raakt het diepere, haast existentiële dimensies.

MEER DEMOCRATISCHE EN SOCIALE RECHTEN EN VRIJHEDEN
Een strikte verdediging van ‘dé democratie’ lost de zaak evenmin op, alhoewel de democratie altijd verdedigd moet worden tegenover antidemocratische krachten.

Ons verwijt aan “dé democratie” is niet dat er teveel van is; wel dat er te weinig van is en van het weinige dat er is er nog veel minder verworven is. In plaats van te pleiten voor een abstracte ‘democratie’ als dam tegen extreemrechts, verkiezen we slag te leveren voor de uitbreiding van democratische vrijheden, met inbegrip van sociale democratie en syndicale vrijheden.

In plaats van te pleiten voor een abstracte ‘democratie’ als dam tegen extreemrechts, verkiezen we slag te leveren voor democratische vrijheden, met inbegrip van sociale democratie en syndicale vrijheden.

We moeten hier oog hebben voor de slijtage, de zelfdestructie van de democratische instellingen. Ja, ook hier moet vergeleken worden met de jaren dertig. De politiek, het parlement en tal van andere instellingen verliezen aan geloofwaardigheid, wat overigens ook voeding geeft aan extreemrechts die al te makkelijk het geheel afdoet als eenzelfde pot nat (waar ze natuurlijk lekker mee uit eet en drinkt). De neoliberale consensus bracht zowat het hele politieke speelveld samen in een midden zonder noemenswaardige ideologische verschillen. In die postpolitieke wereld handelen discussies over modaliteiten, zelden over essenties. Mede door het feit dat de politieke partijen greep en inworteling verloren, komen ze steeds meer over als verkiezingsmachines waarin personaliteiten buitenproportioneel gewicht krijgen boven ideeën en fundamentele keuzen. Marketing vervangt steeds meer het inhoudelijke politieke debat. Alsof dit nog niet nefast genoeg is, schuift dat midden op een hellend vlak naar rechts, mede door de normalisering van ideeën en discoursen die vanuit extreemrechts aangereikt worden en vaak overgenomen worden… om extreemrechts de pas af te snijden.

GOED BELEID EN DE AUTONOMIE VAN HET MIDDENVELD
Als een regering sociale maatregelen kan treffen, moet dat toegejuicht worden maar ook dat is op zich onvoldoende.

Hier spelen de nationale specificiteiten een voorname rol. Zo werden in Spanje in 2019 de drie rechtse partijen van de macht gehouden en kocht de linkse coalitieregering ruimte en tijd om het roer om te gooien en de voedingsbodem voor extreemrechts zoveel mogelijk weg te nemen. Eenvoudig is dat echter niet. In de eerste plaats betreft het een minderheidskabinet dat op gedoogsteun is aangewezen. Ten tweede krijgt dat kabinet vanuit een recalcitrante justitie allerminst vrij baan om een noodzakelijke pacificatie te regelen met Catalonië. Ten derde zijn de regeringspartners het onderling niet eens over hoe ver er in de sociale heroriëntatie kan gegaan worden met een sociaaldemocratie die op geen enkele manier het huidige nationale institutionele raamwerk noch de Europese dictaten in vraag wil stellen. De actieradius is dan ook beperkt en als de resultaten niet navenant zijn, dreigt extreemrechts met de twee andere rechtse partijen daar garen bij te spinnen.

In België liggen de kaarten minstens even moeilijk. Ten eerste is de Vivaldi-regering (sociaaldemocraten, liberalen, groenen, Vlaamse christendemocraten) een bonte coalitie die op één of andere manier de spreekwoordelijke kerk in het midden zal moeten houden. Dat belet geenszins dat een aantal mooie en noodzakelijke punten kunnen worden binnengerijfd inzake armoedebestrijding, loon- en pensioenvoorwaarden, fiscale rechtvaardigheid in een klimaat van herstel van het sociaal overleg. Het kan, althans bij een deel van zijn publiek, extreemrechts wind uit de zeilen nemen. Maar ook hier kunnen te hooggespannen verwachtingen en onvervulde hoop een boemerangeffect sorteren. Om dit te vermijden moeten de progressieve krachten in deze coalitie aangemoedigd en aangepord worden vanuit een zo breed en zo actief mogelijk middenveld dat druk in de goede richting zet.

De kwestie is een ander samenhorigheidsgevoel aan te bieden. Een warm, menselijk, genereus alternatief maatschappijproject voorspiegelen, camaraderie en onderlinge solidariteit in eer herstellen.

Maar tegelijk moet dat middenveld kritisch blijven. Het moet zijn autonomie behouden en in alle vrijheid bredere, algemeen maatschappelijke perspectieven uittekenen terwijl ze aan de basis, op de werkvloer, in de wijken een nadrukkelijke en zinvolle aanwezigheid garandeert die extreemrechts countert.

Want of we dat nu leuk vinden of niet, superdiversiteit is een feit. De ongelijkheid in de wereld zal migraties blijven veroorzaken. Onze samenlevingen – steden voorop – zijn divers, meertalig, multicultureel. Elk politiek programma dat belooft deze fenomenen terug te draaien, voert een hardnekkig achterhoedegevecht met uiterst kwalijke gevolgen: dwang en in laatste instantie geweld. De kwestie is immers om de geïndividualiseerde, ontredderde werkende mensen een ander samenhorigheidsgevoel aan te bieden dan ‘het eigen volk’ en de (betwistbare) ‘identiteit’ ervan. Dat is een must om de irrationaliteit van de racistische vooroordelen succesvol mee te bekampen. Een warm, menselijk, genereus alternatief maatschappijproject voorspiegelen, camaraderie en onderlinge solidariteit in eer herstellen.

Hier komen we tot een cruciaal gegeven op middellange en lange termijn. Een sterke en brede sociale beweging van onderuit moet opnieuw werken aan een daadwerkelijk perspectief dat zich niet beperkt tot de verdediging van een op de neoliberale consensus gebaseerde status quo.

CONCRETE UTOPIE. REIS EN BESTEMMING.
Dit betekent dat er moet werk gemaakt worden van een concrete utopie die over fundamentele maatschappijverandering gaat. De Covid-crisis van 2019-2020 moet op dat vlak als een point of no return beschouwd worden. Er moet opnieuw gewerkt worden aan de opbouw van en het geloof in collectieve actie. Alleen samen kan het anders. De idee van samen aan een betere, eerlijkere, socialere wereld te werken en de gezamenlijke praktijk daarrond moet – tegen extreemrechts in – de mensen opnieuw een perspectief, een horizon verlenen en een sense of belonging, een gevoel van samenhorigheid, van solidariteit verlenen. Twee zaken zijn hier belangrijk: de reis en de bestemming. Het doel en de beweging.

Vroeger heette dat socialisme. Aan August Bebel, één van de oprichters van de socialistische arbeidersbeweging in Duitsland, wordt de uitspraak toegedicht dat “het antisemitisme het socialisme van de imbecielen” was (“Der Antisemitismus ist der Sozialismus der dummen Kerle”). Zowel extreemrechts als het islamitisch fundamentalisme zijn twee geperverteerde varianten van de hang naar een collectieve geborgenheid en een toekomstperspectief. Beide hebben elkaar immers nodig, als een soort van bevriende vijanden, om zichzelf te versterken.

Er moet opnieuw gewerkt worden aan de opbouw van en het geloof in collectieve actie. Alleen samen kan het anders.

Ontdaan van haar sociaalliberale vervorming of haar stalinistische karikatuur kan de term socialisme nog dienen. In de overgangsperiode waarin we ons bevinden en met de nieuwe woorden die in de actie en de collectieve praktijken zullen ontstaan zien we wel waar we dan uitkomen. Maar veel meer dan woorden, namen en naamsveranderingen, gaat het om het herstel en opwaardering van een collectieve praktijk, collectieve actie, op de werkvloer, op het pleintje, in de sportclub, in de wijk, in wat we zeggen en wat we niet meer zeggen, in wat we niet meer tolereren dat het gezegd wordt… Een alledaagse praktijk die we koppelen aan de strijd voor fundamentele maatschappijverandering.

Het boek Extreemrechts. De geschiedenis herhaalt zich niet (op dezelfde manier) is te bestellen via ASP, Academic and Scientific Publishers als boek of E-boek.

Bron: https://abvv-experten.be/extreemrechts/hersocialiseren-herpolitiseren-een-concrete-utopie-als-vaccin-tegen-het-socialisme-van-de-imbecielen/