Ik werd geboeid door het gesprek tussen de rectoren Caroline Pauwels (Vrije Universiteit Brussel) en Herman Van Goethem (Universiteit Antwerpen) georganiseerd door het Hannah Arendt-Instituut, het Humanistisch Verbond en Knack.
Hoe zou actief burgerschap, zoals Hannah dat wilde, er vandaag moeten uitzien? Hoe kunnen we onze democratie werkzaam maken, hoe betrekken we de burgers die er nu niet aan deelnemen? Arendt sprak over 'pluraliteit'; rector Pauwels zei 'in dialoog'. Ik wil een hedendaagse poging ondernemen.
_Burgers spreken langs honderd organisaties
Alle burgers in dit land hebben de keuze uit honderden organisaties en verenigingen waar eenieder haar/zijn talent kan tonen en haar/zijn zeg doen. In volgorde van leeftijd begint het al bij de welpen van de scouts, de CHIRO, de KAJ. De humanisten hebben hun Hujo, al zijn die minder in aantal, zoals ook slechts 13% van de Vlaamse leerlingen niet-confessionele zedenleer volgen.
Jongeren en studenten hebben hun officiële vertegenwoordiging in de Vlaamse Jeugdraad en in de diverse studentenverenigingen. Het zijn bewezen kweekvijvers voor opiniemakers en politici.
De grootste en invloedrijkste organisaties zijn de vakbonden en ziekenfondsen, die samen met de werkgeversverenigingen een wettelijk vastgelegde rol spelen in het beheer van de sociale zekerheid, en in de tweejaarlijkse loonsonderhandelingen: ze sluiten daar akkoorden af die ook door de regering worden geacteerd (soms verworpen), en uitgevoerd. De tegenspelers van de werknemers zijn de verbonden en unies van grote, middelgrote en kleine bedrijven, van de horeca. Vroeger hadden ze een levensbeschouwelijke kleur: de katholieke werkgevers, bijvoorbeeld. In het beheer van de ziekteverzekering zijn de artsensyndicaten een officiële partner. Advocaten en magistraten hebben hun eigen verenigingen die regelmatig publiek hun stem laten horen. De Liga voor Mensenrechten en de Ligue des droits humains publiceren juridisch gefundeerde stellingnamen over actuele problemen. Steeds meer beroeps- en belangengroepen manifesteren zich in deze coronatijden.
De politieke partijen hebben als ambitie de verkiezingen te winnen voor de federale en regionale parlementen, provincie- en gemeenteraden, en aldus regeringen en andere bestuursniveaus te oriënteren of te beïnvloeden. In elke verkiezing heeft elke burger meerdere ideologische keuzes, en het aantal politieke partijen is de laatste decennia in aantal toegenomen.
Al deze organisaties wensen niet liever dan meer burgers te zien deelnemen aan hun vergaderingen en acties.
Maar dan hebben we nog de honderden formele en informele sportclubs, de amateurtoneel- en amateurmuziekgroepen, de oudercomités, de culturele en levensbeschouwelijke verenigingen (lokale, Vlaamse, nationale); de nationale verenigingen van oud-strijders en verzetslui uit de wereldoorlogen, de armoede-organisaties, de steun aan vluchtelingen, en de vrouwenverenigingen (die dateren van de tijd dat vrouwen niet binnen mochten in de andere); en de buurtcomités die zeer plaatselijk overheden kunnen blokkeren. Allerlei belangenorganisaties zoals huiseigenaars-verhuurders die samen de huurprijzen en selectiecriteria bepalen; de autobezitters die alle overheden onder druk zetten. Er zijn democratische actiegroepen rond een zeer concreet probleem, zoals het bewonerscollectief stRaten-generaal, Ademloos en Ringland.
Recent maar krachtig zijn de nationale en wereldwijde klimaatbewegingen van jongeren.
Sommige bewegingen hebben een kortdurend bestaan: de G-1000 (David Van Reybrouck); de Witte Mars (1996).
De inspraak van de 'gewone' leden in alle verenigingen kan variëren. In de tijd van Hannah Arendt waren sommige organisaties en naties berucht dankzij hun unieke Leider: die besliste in de plaats van zijn volgelingen, en werd daarvoor bewonderd. Vandaag moeten alle groepen – alvast in ons land en in Europa – rekening houden met de basis omdat ze anders te veel leden verliezen (een andere toestand ontstaat zodra een leider de absolute meerderheid verwerft). In verenigingen en partijen zijn er regelmatig algemene vergaderingen, werkgroepen en congressen. De media citeren vaak de samenstelling van de kiezerslijsten door de politieke partijen als voorbeeld van een dictatoriaal proces. Maar in werkelijkheid – verschillend tussen de partijen – laten partijbesturen leden mee beslissen, om te kunnen rekenen op de propaganda door gewone militanten om de kiezers te overtuigen. Na de verkiezingsperioden moeten de actieve leden de bekendheid van de partij in leven te houden.
Er zijn uitzonderingen op de democratische inspraak, bijvoorbeeld de Orde der Artsen die door de wetgever is ingesteld (en andere Orden): de raden worden wel democratisch verkozen, maar vervolgens hebben de kiezers geen zeg meer in het beleid.
_Toch geen perfecte democratie
Gezien het voorgaande, vanwaar komt dan de wijdverspreide ontevredenheid over de ondemocratische werking van onze samenleving?
Het meest voor de hand liggend mechanisme is de macht van het getal: in een groep telt een individu weinig mee. Hoeveel keren heb ik niet meegemaakt dat mijn mening in een vergadering werd tegengesproken, soms van achter de bestuurstafel, maar evengoed door andere leden? Het begon al in mijn atheneumtijd. Ik was lid van de redactie van het leerlingentijdschrift, getiteld Wij. De ruzie ging onder meer over de politieke interpretatie van het toneelstuk van Arthur Miller, Heksenjacht (The Crucible, 1953). Het was immers de periode van de heksenjacht door senator Joseph McCarthy tegen Amerikanen met progressieve denkbeelden. Thuis luisterde mijn vader glimlachend naar mijn opgewonden klachten, en tekende als oplossing een nieuw titelblad voor ons tijdschrift: in de plaats van Wij zou het Ik heten. En ja, dat was de nagel op de kop: telt alleen ieders individueelste emotie en mening, of zoeken we samen naar een groepsproject? Velen zijn teleurgesteld als ze hun voorstel niet terugvinden in finale resoluties, of eerder al, wanneer hun idee in de vergadering wordt afgekraakt. Onvermijdelijk zijn er dus in elke organisatie en vereniging ontevreden leden die zich miskend voelen (zoals soms ikzelf …).
_Belgische coalitieregeringen
De macht van het getal, hierboven beschreven, wordt nog versterkt in het kwadraat als het ware, in regeringen, in regionale, federale, en gemeentelijke colleges: bijna steeds moeten er coalities worden gevormd van meerdere partijen om aan een bestuursmeerderheid te geraken. Deze samenwerkingen trachten uiteenlopende opinies en tegengestelde voorstellen te verzoenen, en wat voor één partij essentieel is, kan niet voor de andere; en omgekeerd. Vanzelfsprekend leidt dat in de achterban van elke partij tot ontevredenheid; leden worden ook vatbaar voor kritiek van elders. Het effect op de eigen kiezers riskeert negatief uit te vallen voor alle deelnemende regeringspartijen, tenzij wie slaagt in succesvolle propaganda naar de eigen, juiste kiezer over de 'positieve' verwezenlijkingen, en de onvermijdelijkheid van toegevingen en samenwerking. Dit is dus een heksentoer, die grotendeels afhangt van de communicatie niet alleen naar de achterban, maar ook naar de nieuwe, jongere kiezers, die voor het eerst hun keuze moeten bepalen. Bovendien hanteren sommige partijen de tactiek om ministers te leveren die een regeringsprogramma moeten uitvoeren, maar anderzijds tegelijkertijd andere eisen in de media verdedigen, bijvoorbeeld bij monde van hun voorzitter: zo houden ze het eigen kiezerspubliek tevreden. Die mechanismen 'eigen programma tegenover coalitie', en 'groep tegenover individu': hoeveel kiezers begrijpen dit? De rol van hun informatie en beeldvorming is doorslaggevend; daarover verder meer.
Het inzicht in deze mechanismen, en kennis van de inhoud van voorstellen en eisenprogramma's is in grote mate afhankelijk van lidmaatschap van of minstens betrokkenheid bij een groep/vereniging/organisatie of partij. Wie als individu geen voeling heeft met een organisatie met een maatschappelijk doel, is een eenzaat voor wie democratie geen betekenis heeft. Dat is de toestand van een belangrijk deel van onze bevolking: ze hebben geen vertrouwen in een groep, of vallen onder de titel 'Ik'. Door de sociale media zijn een nieuw soort groepen ontstaan, met zeer uiteenlopende overtuigingen/ideologieën; ze hebben soms een sterk concreet maatschappelijk doel, zie bijvoorbeeld de Brexit of de verkiezing van Donald Trump. Maar er zijn vandaag ontelbaar andere 'unieke' doelen die vaak alleen circuleren binnen de eigen groep (tegen vaccinaties bijvoorbeeld). Ze kunnen een maatschappelijke kracht worden en de verkiezingsuitslag bepalen, zonder een duidelijk programma, tenzij het ondermijnen van de klassieke democratische structuren (parlement, regering, administratie, overheidsagentschappen, rechtbanken). Ik denk aan Steve Bannon, Breitbart, en QAnon; naast vele andere die als paddenstoelen in de sociale media omhoogschieten.
Al deze mensen loochenen de democratische mechanismen en organisaties in onze samenleving, voelen zich uitgestoten, maar willen er zeker ook niet aan deelnemen.
_Belofte maakt schuld
Eén aspect van de politieke propaganda dat steeds terugkomt, in alle partijen, is het onderscheid tussen enerzijds hun programma, dat zeer uitgebreid en verregaand kan zijn; en anderzijds de verkiezingsbeloften. Media en kiezers zien vaak het verschil niet, en partijen worden dan bekritiseerd/afgerekend op de niet-verwezenlijking van hun programma. 'Ongeloofwaardig zodra ze verkozen zijn', 'bedriegers', alsof beloofd werd het eigen programma na de verkiezingen uit te voeren – wat zelfs met een meerderheid van meer dan 50% niet meteen mogelijk is, en uiteraard niet in een coalitie, zie hierboven. Dezelfde kritiek horen en lezen we over de vakbonden: hun eisen worden als beloften gelezen, die vaak niet verwezenlijkt worden. Ook horen we het 'Ik'-fenomeen: 'voor mij heeft de vakbond nooit iets gedaan' (behalve dan de ziekte- en werkloosheidsverzekering, loonsverhogingen, index, betaald verlof, ontslagregeling et cetera).
De vrijheid van regeringen en organisaties om hun programma uit te voeren, wordt ook beperkt door wetten die vroeger gestemd zijn, vaak door andere coalities en meerderheden. Zo hebben we in België de loonwet, die de tweejaarlijkse loonstijging beperkt tot 0,4%. Ook de procenten sociale bijdragen op de lonen en de inkomens- en vennootschapsbelastingen zijn vastgelegd door vorige parlementen. Dit is reeds in grote mate beslissend voor de financiële middelen van de sociale zekerheid en van alle overheden, zodat elke nieuwe coalitie geconfronteerd wordt met geldtekort. Voor de toekomst ontwikkelt zich een gelijkaardig probleem: pas een decennium of meer later zullen de dan onvermijdelijke gevolgen verschijnen van het beleid van eergisteren en vandaag: bijvoorbeeld het tekort aan drinkbaar water of de klimaatopwarming.
Hier moeten we in herinnering brengen dat politie, regeringen, verkozenen, niet de bevoegdheid hebben om overtredingen en misdrijven te vervolgen en te bestraffen; dat is de taak van de onderzoeksrechters en rechtbanken. Die voeren de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht hoog in het vaandel, zodat ook beslissingen van regeringen of hun agentschappen kunnen veroordeeld worden (denk aan de stikstofuitstoot). Boven de Belgische rechtbanken staan dan nog de Europese.
_Wat elders beslist wordt! EC, ECB, WTO, IMF, VBO, UNIZO, BIS
De bevoegdheden van de gemeenteraden en van de regionale en federale regeringen zijn beperkt. Geld wordt niet meer door de Nationale Bank verschaft, maar door de Europese Centrale Bank, die daarover eigen beslissingen neemt onafhankelijk van de regeringen en Europese Commissie. Door de vele Europese verdragen die ondertekend zijn door alle lidstaten (27 na de Brexit) mogen werkgevers hun personeel in andere landen tewerkstellen, en is er ook vrij verkeer van kapitaal: winsten mogen vrij verhuizen naar een andere lidstaat, bijvoorbeeld waar de nationale belastingen erg laag zijn. Dit is dus fiscale concurrentie tussen de lidstaten.
Na de kredietcrisis van 2008 zijn er nieuwe Europese verdragen goedgekeurd (weliswaar niet door alle landen) die ons verplichten de staatsschuld in sneltempo af te bouwen, inbegrepen het tekort op de jaarlijkse begroting van de overheden. Een land dat hieraan niet voldoet, kan financiële sancties krijgen van de Europese Commissie. Daardoor hebben opeenvolgende regeringen 'bespaard' op zowat alles, bijvoorbeeld op justitie, hospitaalbedden en personeel, belastingexperten enzovoort. Miljarden belastinginkomsten gingen verloren, en criminele netwerken kregen vrij spel. Echter, sedert de COVID-19-pandemie zijn deze verdragen on hold gezet, en hebben de Europese Centrale Bank, en ook de Britse en de Amerikaanse centrale banken, duizenden miljarden bijgedrukt en uitgeleend. Hoewel daardoor de overheidsschulden tot nooit geziene hoogten zijn gegroeid, gaat dat geld in feite naar bedrijven, naar gezinnen en naar de effectenbeurzen.
Hoeveel mensen er voltijds werk hebben, en dus inkomen, hangt af van werkgevers. In ons land zorgen overheden ongeveer voor de helft van de arbeidsplaatsen; daarover wordt dus in principe beslist door de regeringen. De dienstencheques worden ook grotendeels door de overheid gefinancierd. Over de andere arbeidsplaatsen wordt beslist door de private sectoren met winstoogmerk, die daarin soeverein zijn. Wel trachten regeringen aanwervingen te stimuleren door subsidies aan bedrijven, maar ze kunnen collectieve ontslagen niet verhinderen telkens een bedrijf dit beslist. Omdat elke regering kritiek krijgt over afdankingen, vermijdt ze maatregelen die geld kosten aan bedrijven (bijvoorbeeld klimaatmaatregelen). Indien een bedrijf zich geschaad acht door een overheidsbeslissing, kan het van de Staat een vergoeding eisen in een internationale klachtencommissie, onder de bevoegdheid van de Wereldhandelsorganisatie (WTO).
In Basel zetelen commissies (BIS en BCBS) die standaarden opleggen aan banken, geheel onafhankelijk van de regeringen of parlementen.
Al het bovenstaande moet begrijpelijk maken dat de wensen en opinies van de individuele burger van weinig tel zijn – zelfs indien diens democratische vertegenwoordiging optimaal is geregeld. Maar weinigen zijn zich bewust van de ingewikkelde mechanismen die een samenleving besturen. De informatie die burgers daarover ontvangen is minimaal.
_Beeldvorming
Het beeld dat de burgers krijgen over de samenleving en de mechanismen van beslissing is grotendeels afkomstig van de diverse media, officiële (VRT, RTBF) en private (tv, pers, sociale media). Echter, daar wordt gefocust op nieuwtjes, en vooral op de meest sensationele zoals meningsverschillen, ruzies, schandaaltjes, vijandbeelden. Hoe onze democratie werkt, wie wat beslist heeft, wat 'Europa' doet of niet, komt met mondjesmaat aan bod. Hoofdzaak is de negatieve woordenschat waarmee over ministers en politici gesproken wordt; de totale indruk is dat het knoeiers zijn die vooral aan hun eigen bankrekening denken [1]. Zowat alle informatie ontbreekt over de dagelijkse werking van de vakbonden, hun eisen en de permanente onderhandelingen met werkgevers, hun studierapporten en haast dagelijkse publicaties (ofschoon ze geen kranten meer uitgeven zoals generaties geleden). Nieuws is het wel als er na een vakbondsbetoging incidenten zijn met de politie; staken wordt steevast veroordeeld. Wat de militanten van de politieke partijen denken en doen, komt enkel in het nieuws als ze kritiek hebben op de leiding. Soms lijkt het alsof journalisten politici en vakbonden willen zwartmaken; zelf zeggen ze dat ze lezers en kijkers geven wat die vragen.
Brave organisaties zoals de jeugdbewegingen en sociaal-culturele verenigingen blijven helemaal uit het nieuws, tenzij bij een ongeval, of bij seksuele of financiële verdachtmaking.
Samengevat: de beeldvorming over onze democratie is negatief, maar ook zeer onvolledig – wat we niet op televisie of Facebook zien, is misschien wel het belangrijkste.
Na al het voorgaande is het zeer begrijpelijk waarom de ideale democratie die Hannah Arendt voor ogen had, nog veraf is.
_Noten
[1] 'We krijgen enorm veel shit over ons heen, en kunnen nooit goed doen: het is altijd te vroeg, te laat, te weinig, te veel, te streng of niet streng genoeg. Nu weet ik pas echt hoe politici zich moeten voelen.' Viroloog Steven Van Gucht, De Standaard Focus februari 2021.
Bron: https://humanistischverbond.be/blog/534/wat-zou-hannah-arendt-vandaag-zeggen-over-democratie/